Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 28
(2014)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| |
Hoe klinkt je schlager?
| |
[pagina 136]
| |
jes in hangen? Of moet het hard kobalt zijn als van gifstof, of de kleur van de nachtelijke hemel in Italië, op een avond met vuurvliegjes? Het ene woord blauw is veel soorten blauw, dat is nu eenmaal zo. Een schlagermaker zit er niet mee. Blauw is blauw, de luisteraar kiest maar, want beschrijven kost tijd, en veel tijd heeft een schlager niet. De tranen in Marina X' stem, de muziek, de woorden die er omheen hangen, het hele lied helpt de luisteraar kiezen voor het enige echte blauw dat hij er zelf in wil horen. Schlagermakers kennen hun beperkingen. Ze weten dat de hersens van een luisteraar niet plat zijn, zoals de maag van een mens geen platte zak is als er geen eten in zit. Een strofe proppen ze niet vol informatie, documentatie en adressen en telefoonnummers. Waarom zouden ze? Met een paar woorden en een paar noten is de luisteraar al geholpen, de rest zoekt hij wel in zijn eentje op in zijn eigen hoofd.
Ik hou wel van dat idee: dat een woord geholpen wordt door wat er omheen hangt. Boeken die me alles vertellen, zijn niet echt mijn soort boeken. Schrijvers die beschrijvers worden, en me op elke bladzijde haarfijn vertellen wat ik moet zien, waar en hoe, nee, ik ga er een beetje dood van onder mijn hersenpan. Ik geef je een voorbeeld uit De silokuil, een heel kort verhaal van Jim Heynen uit een schitterende bundel vol heel korte verhalen, Dansen met de kippen. Er staat: ‘Het water was zo groen als kuilgras. Het water rook groen. Het zag eruit als een plek waar kikkers of slangen naar toe zouden kruipen.’ Punt, en klaar. Ik weet niet of je het ziet, maar ik wist meteen wat voor water het was en hoe het rook, al heb ik geen idee wat kuilgras is en op wat voor soort water kikkers of slangen afkomen. Geen flauw idee. En toch zie ik het water op mijn manier in de film in mijn hoofd, omdat Heynen me precies genoeg woorden en precies genoeg beeld geeft. Het komt niet bij mij op hem te vragen: ‘Waar ligt dat water, hoe groot is het, hoe ziet kuilgras eruit, groeit het, bloeit het, hoe ruikt groen ongeveer, en kun je er ook van eten?’ Met die informatie kan ik niks. Het doet vooral het licht uit onder mijn hersenpan.
Jim kent zijn radio. Hij weet dat schlagers alle lichten aandoen. Van tekst zijn ze nog kaler dan zijn eigen verhalen, maar leren doet hij er wel uit. Als | |
[pagina 137]
| |
Marina X zingt dat haar minnaar zei dat hij van haar houdt, dan zingt ze: ‘Ik hou van jou, zei hij.’ Dat is duidelijk. In schlagers worden dingen gezegd, of hoogstens gefluisterd. Niks geen franjes van fluisterde hij haar verlangend toe of riep hij haastig uit, zoals je wel eens in een boek leest. Geen ballast, want Marina laat wel horen in wat voor sfeer ze waren toen hij dat zei. Kleren van schlagerpersonages zijn ook gewoon kleren. Een jurk, een jas, een kleur en hup. Geen liflafjes van ruitjesstof, kort tot net boven de knieën of goed van snit, met brede schouders en een kneepje ter hoogte van de taille. In een liedje is daar geen tijd voor, en op knieën en taille is het trouwens lastig rijmen. Nee, van levensliederen kun je leren. Zo'n liedje is een voorbeeld van: doe de lichten aan.
Misschien kan het snelverzonnen schlagerzingen bevorderd worden. Ik kan me voorstellen dat een schlagermakende schrijver plots zijn mond houdt onder de douche, gewoon omdat hij ter plekke heeft ontdekt dat een verhaal geen film op papier is, waarbij je alles moet beschrijven, vertellen, detailleren. Het zou me niet verbazen als een schlagermakende schrijfster ineens op haar rem gaat staan, midden op de snelweg, omdat ze bedenkt dat een levenslied eigenlijk alleen een beetje plot, een beetje psychologie en een beetje sfeer is, om het maar eens te snel in een notedop te vangen. Zelf ga ik gewoon door met schlagerzingen. Het is oefenen met de lichten aan. |
|