[Literatuur zonder leeftijd - nummer 95, winter 2014]
De kracht van de verbeelding
Het is 14 mei 2001, 13 uur. De studenten van de opleiding Nederlands van de Universiteit Leiden die het vak Jeugdliteratuur volgen zijn in afwachting van een gastcollege van Bart Moeyaert. Maar Bart laat weten dat hij in de file staat en dus later is. De meeste mensen zouden daar behoorlijk van in de stress raken. Bart ogenschijnlijk niet. Wanneer hij tegen twee uur arriveert en zijn verhaal begint, neemt hij de studenten gedurende twee uur mee naar zijn jeugd, naar het begin van zijn schrijverschap en zet hij vol vuur zijn opvattingen over (jeugd)literatuur uiteen. Dit gastcollege is de opmaat naar zijn Annie M.G. Schmidtlezing twee weken later, op 30 mei in het Groot Auditorium van het Academiegebouw van de universiteit, over het beroep van schrijver en over de kracht van de verbeelding.
Het gastcollege en de Annie M.G. Schmidtlezing waren mijn persoonlijke kennismaking met Bart Moeyaert. Zijn boeken kende ik uiteraard al langer. Ik genoot van Duet met valse noten, maar vooral ook van zijn ‘kleine’ verhalen zoals Voor altijd, altijd (1992). In weinig woorden toonde hij daarin tegelijkertijd de kwetsbaarheid en kracht van een kind en een volwassene die moeten leren omgaan met de onomkeerbaarheid van de dood.
Samen met Anne Provoost en Marita de Sterck wist Bart Moeyaert in de jaren negentig een brug te slaan tussen de jeugdliteratuur in Nederland en Vlaanderen. Tot die tijd was het Vlaamse jeugdboek een grote onbekende, maar dat veranderde snel. In 2001 gingen de Gouden Griffel, de Gouden Zoen en de Woutertje Pieterse Prijs naar een Vlaamse auteur en/of illustrator. Moeyaert zelf ontving voor Broere de Woutertje Pieterse Prijs. Ook de Nederlandse media ontdekte de auteur en publiceerde interviews naar aanleiding van een nieuw boek of een lezing. Toen de redactie van Literatuur zonder leeftijd zich boog over het auteursnummer en de naam Bart Moeyaert viel, was de eerste indruk dat er al zoveel over hem geschreven was dat een nummer van ons tijdschrift daar niet veel meer aan kon toevoegen. Niets bleek minder waar: ondanks de publiciteit in kranten en tijdschriften is zijn werk nog maar zelden diepgaand besproken en zijn zijn vele