Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 28
(2014)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 76]
| |||||||||||||||||
De werkelijkheid redigeren
| |||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||
pelijke studie. Haar internationaal bekendste werk, dat voor de jongste lezers, is echter wel al van enige tijd terug. Het is logisch dat de jury van zo'n belangrijke prijs grote woorden gebruikt in haar motivering voor de bekroning: Barbro Lindgren is een literair pionier. Met avontuurlijke taal en rijke psychologische nuance heeft ze niet alleen het kinderboek voor de hele kleintjes opnieuw uitgevonden, maar ook het absurde proza, het existentiële kindergedicht en de realistische fictie voor jongvolwassenen.Ga naar voetnoot1 | |||||||||||||||||
Van Astrid naar BarbroBarbro Lindgren, niet erg bekend in Nederland, mag dan geen familie van Astrid zijn, haar werk en Astrids gezag zijn vanaf het begin belangrijk geweest in Barbro's carrière. Op 20 december 1964 stuurde Astrid Lindgren Barbro een uitgebreide reactie op proza voor kinderen dat Barbro haar ter lezing had aangeboden, met daarin enkele heldere aanwijzingen (zoals: geen humor die alleen volwassenen kunnen begrijpen, niet te veel personages, niet te veel episodes, goede uitwerking van elke episode, min of meer tot een verhaal op zich).Ga naar voetnoot2 In de lijn van haar grote voorgangster is haar werk helemaal gericht op de leefwereld van het kind, met vaak onvoorspelbare volwassenen die zich niet goed kunnen verplaatsen in de daden van het (kleine) kind, dat regelmatig open en onderzoekend ergens instapt. Verder is Barbro Lindgren van belang door haar aandacht voor (de status van) de jeugdliteratuur, net als Astrid op gevarieerde wijze: met raad, een eigen uitgeverij en opdrachten voor films, theater en muziek. | |||||||||||||||||
Barbro in NederlandHet werk van Astrid Lindgren kent iedereen hier, maar van de meer dan honderd boeken die Barbro Lindgren schreef, is maar een klein deel op de | |||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||
Nederlandse markt verschenen. Geen van haar young adults romans. Ook haar boeken voor volwassenen zijn nooit in het Nederlands vertaald. Het bekendst werd ze internationaal met prentenboeken voor de heel kleinen: de prentenboeken rondom Max en over de wilde baby in de jaren 80, en voor de wat groteren, die over het varkentje Binkie in de jaren 90. De eerste twee samen met één van de koninginnen van de Zweedse illustratie, Eva Eriksson. Op het moment zijn haar boeken alleen nog tweedehands te verkrijgen. De laatste uitgeverij die haar werk heeft uitgegeven, Gottmer, meldt dat niet te gaan herdrukken naar aanleiding van de ALMA, omdat de Max-reeks en de twee prentenboeken rond Binkie niet erg goed verkocht zijn.Ga naar voetnoot3 Opvallend is dat, op één boek met rijmpjes na, nagenoeg tegelijkertijd met de vertalingen in het Nederlands er ook steeds boekjes in Friese vertaling te verkrijgen waren. Max heet daarin Jentsje. De Friese edities waren er zelfs vaak iets eerder dan de Nederlandse, en eigenlijk kun je bij de Friese edities eerder spreken van vrije bewerkingen dan van vertalingen.Ga naar voetnoot4 De Max-boekjes gaan over kleine peuterdrama's die altijd een goede afloop hebben. Aanvankelijk waren het er acht in getal (het negende verscheen helaas niet in vertaling: Kijk Max graf! (1991), een snel, ironisch overzicht van het verdere leven van Max tot aan zijn dood), daarna kwamen er toch nog twee deeltjes. Ze verschenen in een vertaling die de oorspronkelijke Zweedse versie volgde en dat was nogal bijzonder. Lindgren had deze boeken voor de allerkleinsten namelijk geschreven in een soort spreektaal, vaak tweewoordzinnetjes, volgens Bode (1995, p. 404) een geniaal idee. In Nederland was men het in meerderheid met Bode eens, een enkelingGa naar voetnoot5 heeft commentaar op de ‘telegramstijl’. | |||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||
In Zweden reageerde men een stuk negatiever (Geertsma, 1993, p. 3). Lindgren pareerde dit in volgende drukken (volgens sommigen was dit ironisch bedoeld) door onderaan de pagina, het rudimentaire zinnetje met een correcte syntaxis te herhalen. In Nederland verscheen na de uitgave in de jaren 80 en beginjaren 90 door de Middernacht Pers een nieuwe vertaling bij Gottmer waarin geen ‘onjuiste taal’ meer voorkomt. Dit tot verdriet van Van der Lingen (2005, p. 17) die meent dat hierdoor het unieke van de Max-reeks verloren is gegaan.Ga naar voetnoot6 | |||||||||||||||||
Mama en de wilde babyDe boeken over de wilde baby, waarvan er hier twee vertaald zijn, passen perfect in de anti-autoritaire opvoeding van eind jaren 70 en zijn geworteld in het werk van Astrid Lindgren. In de woorden van Van Meerbergen (2010): ‘... een soort mannelijke opvolger van Pippi in miniformaat’ (p. 32) en Westin (1991): ‘... stories about the wild baby, a superkid in the Pippi Longstocking mould’ (p. 50). Het hoofdpersonage weet dagelijkse dingen en gebeurtenissen feilloos te veranderen in een enorm avontuur, tot schrik, verdriet en bezorgdheid van zijn moeder, die echter nooit boos wordt. Mama en de wilde baby wordt geprezen om de illustraties, het idee en het verhaal, maar hier en daar gekraakt om z'n gerijmel. De vertaling zou niet deugen,Ga naar voetnoot7 Bode (1995, p. 404) echter noemt het origineel zelf (ook) gestuntel: ‘Vond Barbro Lindgren het in dit boek nog nodig om de teksten bij de prenten volgens oud gebruik te rijmen en nog stuntelig ook...’. De ALMA-jury noemt de rijmen ‘ingenieus’. | |||||||||||||||||
Boeken voor de kleintjesDe twee reeksen passen in de prentenboekentrend van de jaren 80: aandacht voor de problemen van het leven van alledag met de bedoeling ook | |||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||
iets te doen aan de interpretatie van het emotionele leven van het kind, waarbij idyllische beeldtaal bewust wordt vermeden (Westin, 1991, p. 39). Lindgren neemt kennelijk een unieke positie in en het lijkt erop dat de jury hier de argumenten gevonden heeft voor haar uitspraak dat Lindgren het kinderboek voor de hele kleintjes opnieuw heeft uitgevonden: met het psychologisch genuanceerde van de twee reeksen, het overduidelijk niet-didactische van de wilde-baby-boeken en het taalexperiment in die over Max.Ga naar voetnoot8 Rond de eeuwwisseling maakte ze samen met de bekende illustrator Olof Landström prentenboeken voor iets oudere kinderen, die over het varken Binkie, waarvan twee van de drie in Nederland op de markt kwamen. Het zijn terecht positief onthaalde kinderboeken, met vaart en helderheid en steeds een fijn ironische afsluiting: moeder verwelkomt Binkie in de keuken en prijst hem om zijn goed bezig (geweest) zijn, de lezer weet beter... Het mag duidelijk zijn dat het succes van de prentenboeken van Lindgren mede te danken is aan de voortreffelijke illustratoren, allebei zeer sterk in het uitbreiden van de tekst. Landström is ook erg goed in het voorbereiden van de volgende prent, waardoor de verhalen een prettig tempo hebben. | |||||||||||||||||
Het ‘absurde’ prozaVoor Westin (1991, p. 40-41) ligt Lindgrens belangrijkste prestatie in de jaren 80 overigens niet in de prentenboeken, maar in twee van de Flyger-delen: Vems lilla mössa flyger (1987) en Korken flyger (1990), opgezet als een soort Winnie-the-Pooh, over een jongetje omringd door zijn speelgoeddieren en verschillende voorwerpen, die allerlei existentiële vragen | |||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||
stellen. Geertsma (1993, p. 4) ziet er meer een filosofisch getinte parodie op Pooh in. Deze twee boeken zijn niet in Nederlandse vertaling uitgebracht. De jury brengt ze onder bij Barbro's absurde proza, dat dan zou beginnen met Loranga, Masarin och Dartanjang (1969-70). Ook dit boek is niet vertaald, wel kan een beeld verkregen worden van dit werk via de verfilming ervan, de Zweedse animatiefilm Lorange & Co (2005), in Nederland, en Nederlands gesproken, in 2008 op de markt gebracht. Törnqvist (1995, p. 160)Ga naar voetnoot9 lijkt zich wel in de typering absurd te kunnen vinden, maar je kunt het ook zien als vooral vrolijke anarchie, met een hoop gekeet, ‘verzinnerij’ (feitelijk is alles mogelijk) en vriendelijke vraagtekens bij aller - lei patronen en gezagsituaties. Loranga die er niet over piekert een ‘normale’ volwassene te worden, maar wil spelen en fantaseren als hem dat uitkomt, een agent die partij kiest voor de overtreder en een gevangenisdirecteur die een paradijsje creëert voor zijn gevangenen. Wellicht is het hier een kwestie van definiëren, ‘opnieuw uitvinden’ lijkt wat te sterk uitgedrukt. | |||||||||||||||||
Gedichten voor oudere kinderenOok niet vertaald zijn de gedichten voor oudere kinderen, door de ALMA-jury eveneens baanbrekend genoemd. Lindgren representeert volgens Westin (1991, p. 46) een traditie die licht afwijkt van de hoofdstroom (realisme, met gedichten waarin het kind aangemoedigd wordt te analyseren, te reflecteren en in actie te komen). Zij kiest voor een meer lyrische benadering met minder nadruk op sociaal realisme. Hoogtepunt is hier volgens hem haar verzameling Gröngölingen är pär väk (1974), waarin ze bedrieglijk simpele, soms rauwe taal gebruikt om de primaire existentiële kwesties aan de orde te stellen, vaak op een meditatieve manier. Een mooi voorbeeld hiervan is het gedicht ‘Solen hetnar och havet slår’, dat ook als lied heel populair is in Zweden. | |||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||
Solen hetnar
och havet slår
hästen stampar
dagarna går
Molnen driver
och gökarna gal
dungen står
som en festsmyckad sal
Mörkret lyser
och sorgen känns tung
svårt att bli gammal
svårt vara ung
Stjärnorna vitnar
natten tar slut
jag sjunger sånger
som ingen hört förutGa naar voetnoot10
Deze hulde van Westin kan gelezen worden als een bevestiging-vooraf van de lof van de ALMA-jury op dit punt, net als zijn opmerking (p. 41) dat het tijd wordt dat Barbro Lindgrens schrijverschap de internationale waardering krijgt die ze verdient. | |||||||||||||||||
Proza voor oudere kinderenWel waren er direct vertalingen van de twee eerste delen van twee sterk autobiografische trilogieën uit de jaren 70. In de eerste, Topgeheimen (1974), schrijft de hoofdpersoon Barbro in de ik-vorm (sommigen noemen het een dagboek, misschien ook doordat de eerste zin luidt: ‘Niemand mag | |||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||
dit ooit lezen.’) over haar jeugd tussen 10 en 15 jaar. Het tweede boek kent een hoofdpersonage met de naam Sprinkie. In dit boek komt hetzelfde gezin voor, maar nu gaat het om de jaren van haar zevende tot negende en schrijft zij in de derde persoon. Beide meisjes hebben van de Nederlandse tekenaars twee kennelijk typisch Zweeds geachte vlechtjes gekregen. In de zes boeken is het uitgangspunt sterk realistisch, er wordt een gewoon, maar uniek en wat je zou kunnen noemen ‘volledig’ leven beschreven, met humoristische elementen en kinderlijke experimenten, maar ook met veel aandacht voor angsten en bedreigingen (zowel 's nachts als overdag), onvoorspelbare volwassenen, depressie en dood. Voor de eerste trilogie vond men dat niet erg bedreigend, immers het meisje Barbro kwam in de puberteit en verder
was de toon redelijk zacht en luchtig. In de reacties op de hardere en bedreigender tweede trilogie wordt wel de vraag gesteld of het verhaal in sommige opzichten niet geschikter was voor ouders en begeleiders dan voor het kind zelf.Ga naar voetnoot11 Geertsma lijkt Topgeheimen een belangrijk boek te vinden, ze besteedt er veel ruimte aan en Lindgren zelf wil graag met dit soort werk verbonden worden, dat veel dichter bij haar zelf ligt dan bijvoorbeeld de Max-boekjes. Van der Weg bespreekt het boek voor de Friese markt, ze vindt het in allerlei opzichten mislukt.Ga naar voetnoot12 ‘Ik steel alles uit de werkelijkheid dus, heel trots op mezelf hoef ik niet te zijn. Maar ik redigeer wel, ik redigeer de werkelijkheid zo goed als ik kan’ zegt Lindgren.Ga naar voetnoot13 Dat redigeren heeft meestal tot gevolg dat sociaal realisme, net als bij de gedichten, niet op de voorgrond treedt. Dat houdt haar wat afzijdig van de mainstream van het in de jaren 70 beroemd geworden realisme van de Zweedse jeugdliteratuur (Westin, 1991, p. 40), | |||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||
een belangrijk exportartikel voor Zweden, zoals bijvoorbeeld haar in Nederland toen bekende landgenote Gunnel Beckman, dat produceerde, vooral voor lezers in de puberteit. Westin noemt haar niet als baanbrekend op het punt van de jong-volwassenenliteratuur en de ALMA-jury zegt te weinig over haar werk voor young adults om de uitspraak ‘opnieuw uitgevonden’ op dit punt waar te maken. | |||||||||||||||||
Literatuur voor alle leeftijdenIs er dus hier en daar wel iets aan te merken op de grote woorden van de jury, evengoed kan er nog iets aan toegevoegd worden. De laatste paar decennia is er in de jeugdliteratuur veel aandacht geweest voor de zogenaamde all ages literature, Literatuur zonder leeftijd! AnneKarin Kriström (2008) laat zien, dat Barbro Lindgren in haar werk, al in dat van de jaren 60 en 70, bijzonder veel heeft bijgedragen aan het slechten van de grenzen tussen de leeftijdscategorieën. Niet alleen met haar standpunt: literatuur is literatuur, of het nu voor volwassenen bedoeld is (het was de tijd dat de jeugdliteratuur nog aan de periferie van het literaire veld zat) of voor kinderen. Je ziet het ook aan haar aandacht voor personages die buiten de boot vallen, zoals de psychisch afwijkende vriend van Sprinkie. In hetzelfde jaar (1969) dat Loranga aansloeg bij kinderen en volwassenen, bracht ze een plaat met songs (Godá godá) op de markt die een enorm succes werd bij jong én oud. Maar ook hier gaat het dus om prestaties van Lindgren in haar vroegere periodes. Het zou daarom mooi zijn als een uitgever het aandurfde (zoals vorig jaar gebeurde, toen de betrekkelijk onbekende Isol de ALMA kreeg en De Harmonie begon met werk van haar voor de Nederlandse markt te publiceren) latere titels in vertaling te brengen, het liefst die voor jongvolwassenen. En daarna kijken we dan nog een keer naar het juryrapport. | |||||||||||||||||
Primaire literatuur
| |||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Secundaire literatuur
| |||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||
|
|