zien hoe recente verfilmingen van Abeltje, Pluk van de Petteflet en Minoes omgaan met het erfgoed van Annie M.G. Schmidt.
Dat veel jeugdboeken tegenwoordig een dubbel publiek van kinderen en volwassenen hebben en daarmee de grens tussen jeugdliteratuur en volwassenenliteratuur vervagen, is eigenlijk geen nieuwe ontwikkeling meer te noemen. Al sinds de jaren negentig van de vorige eeuw experimenteren schrijvers met vorm en inhoud van jeugdboeken en ze trekken daarmee nieuwe lezers. De Zweedse Per Nilsson is één van die auteurs. Met adolescentenromans als De geur van Melisse en 17 bereikt hij zowel volwassenen als jeugdige lezers. In 2013 verscheen Op een morgen stond ze daar dat bedoeld is voor jongere lezers. Hans Boel verkent in zijn bijdrage of het boek kenmerken heeft die er op wijzen dat Nilsson hier een andere, jongere lezer voor ogen heeft dan in zijn adolescentenromans.
Eén laatste trend die aandacht krijgt in dit voorjaarsnummer is het leesgedrag van kinderen dat, eerst door de televisie en later door de opkomst van de digitale media, de laatste decennia is veranderd. Jan van Coillie en Mariet Raedts gaan na hoe hun leesgedrag zich het best laat typeren: zijn kinderen nog altijd ‘boekenbeesten’, zijn ze inmiddels ‘digi-kids’ of ligt de waarheid zoals altijd in het midden? De bijdrage van Tiny la Roi over Spinder van Simon van der Geest sluit op deze bijdrage aan, in zoverre dat ook hierin de stem van lezende kinderen te horen is.
Naast het heden is er zoals gezegd aandacht voor het verleden, voor twee mensen die hun stempel hebben gedrukt op de jeugdliteratuur van na 1960. In het eerste blok teksten herdenken we Mance Post die vorig jaar op 88-jarige leeftijd overleed. Haar bijzondere illustraties bij de verhalen van onder anderen Toon Tellegen hebben vele jaren lang letterlijk het gezicht van de jeugdliteratuur bepaald. Bregje Boonstra, Toon Tellegen en Jacques Dohmen belichten de grote betekenis die zij heeft gehad in drie, soms heel persoonlijke portretten.
Het heuglijke feit van zijn 85ste verjaardag in 2013 was een feestelijke aanleiding om een viertal bijdragen te wijden aan het leven en werk van Dolf Verroen. In het interview met Harm de Jonge komt eerst Dolf Verroen zelf aan het woord. Daarna deelt zijn uitgever Liesbeth ten Houten haar persoonlijke herinneringen met ons en geeft Jant van der Weg een overzicht van zijn werk. In de laatste bijdrage analyseert Liselotte Dessauvagie