Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 27
(2013)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 133]
| ||||||||||||
Mythologie als levensles
| ||||||||||||
[pagina 134]
| ||||||||||||
realiseren is in het Nederlands.Ga naar voetnoot4 Classici trokken hun wenkbrauwen op bij zoveel vrijmoedigheid. De vertaling zou eerder een bewerking zijn, de hexameter niet volgens de regels. Zelfs de titel, Odysseia. De reizen van Odysseus, moest eraan geloven.Ga naar voetnoot5 Maar de lezer velde een ander oordeel. Zelden bereikte een vertaling - en dat mag het zeker heten - van een klassiek werk ooit zulk een breed en groot publiek. Wat volgde was minstens even opmerkelijk. In jeugdromans, poëzie, toneelteksten en libretto's voor opera vertelde Imme Dros de hele klassieke mythologie na. De Griekse mythen van Imme Dros zijn intussen terecht een begrip geworden in de Nederlandstalige (jeugd)literatuur en haar invloed op de omgang met de klassieke traditie kan nauwelijks worden overschat.Ga naar voetnoot6 In dit artikel zal ik een kort overzicht geven van Dros' klassieke oeuvre om daarna haar sleutelrol bij de verwerking van de klassieke mythologie in de jeugdliteratuur in de verf te zetten. Ik sta stil bij de manier waarop de interpretatie die Dros van de mythe geeft, past binnen de hedendaagse jeugdliteratuur. Ten slotte vergelijk ik haar interpretatie van de mythe met die door de Franse filosoof en tijdgenoot van Dros, Luc Ferry. Op die manier geven we een ruimer omkadering van de manier waarop Imme Dros de klassieke mythologie opnieuw uitvond voor de Nederlandstalige lezer zonder leeftijd. | ||||||||||||
Een heuse odyssee: het klassieke oeuvre van Imme DrosHet begon allemaal op de schoolbanken.Ga naar voetnoot7 Imme Dros leerde er het verhaal van Odysseus kennen in de stuwende verzen van Homeros. De Griekse dichter en zijn held zouden haar niet meer loslaten. Het hele oeuvre van Dros is doorspekt met verwijzingen naar de schrijver die de kunst verstond ‘menselijke wezens te creëren die na dertig eeuwen nog altijd ontroeren en intrigeren’ (Dros, 2010, p. 10). Van de grootste dichter van alle vogels | ||||||||||||
[pagina 135]
| ||||||||||||
‘Homeermus’ in haar eerste boek Het paard Rudolf (1971) tot de ontwikkeling van haar op Homeros geïnspireerde stijl en versmaat. Dros' reis door de mythologie begint pas echt in 1988. Op vraag van haar uitgever begint ze aan een boek over reizen. De link met Odysseus, misschien wel de bekendste reiziger uit de Europese literatuur, is gauw gemaakt. De reizen van de slimme man vertelt over Niels, een jongen met een bijzondere fascinatie voor de Odyssee die hij, ondanks zijn leermoeilijkheden, maar wat graag in het Grieks zou leren lezen. In het boek verweeft Dros de wereld van de Griekse mythe op een ingenieuze manier met de voor Nederlandse lezers herkenbare leefwereld van Niels. Het resultaat valt in de smaak en de uitgever vraagt om een bewerking van het epos dat de inspiratiebron vormde voor De reizen van de slimme man. Het zou een boek worden waarin vertaalde en navertelde stukken elkaar afwisselen. De vertaalde stukken nemen steeds meer ruimte in beslag en Dros besluit het epos integraal te vertalen. Enkele jaren later, in 1994, komt de bewerking van het verhaal er toch. Odysseus. Een man van verhalen verschijnt kort na de Odysseebewerking van een andere Nederlandse jeugdauteur, Evert Hartman. Na de Odyssee heeft Imme Dros de smaak van de mythe pas goed te pakken. In 1999 schrijft ze een tweede jeugdroman met een al even originele kijk op Homeros' Ilias. Enkele jaren eerder verscheen ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van uitgeverij Querido al het boekje Koning Midas heeft ezelsoren (1996). Het wordt het eerste in een lange reeks poëtische hervertellingen van de Griekse mythen. Dros' versie van de hexameter geeft de vertellingen hun karakteristieke vaart en zorgt tegelijkertijd voor een verheven karakter. De moeilijke, maar geslaagde evenwichtsoefening tussen vlot, alledaags en meer verheven, poëtisch vinden we ook terug in haar taalgebruik en typeert Dros' bewerkingen van de mythen ten voeten uit. Tussen 1996 (De huiveringwekkende mythe van Perseus) en 2002 (Held van het labyrint) verschijnen nog zes thematisch gebundelde mythenvertellingen met illustraties van Harrie Geelen. Deze worden uiteindelijk samengebracht in Griekse mythen, op de cover terecht aangeprezen als ‘een meeslepend leesavontuur’ en een ‘onmisbaar naslagwerk’.Ga naar voetnoot8 Het eerder verworven prijzengeld dat Dros in het boek investeert, drukt de prijs van de indrukwekkende en mooie uitgave. | ||||||||||||
[pagina 136]
| ||||||||||||
En dus zijn de Griekse mythen in het Nederlands nu echt voor iedereen. Het voorlopige einde van Dros' odyssee doorheen de klassieke mythologie komt er, net als de reis van Odysseus, precies 20 jaar na aanvang. In 2008 geeft ze in Mee met Aeneas een jeugdliteraire interpretatie van de Aeneis, een moeilijk toegankelijk epos van de Romeinse dichter Vergilius. Hoewel... het einde? Als we de geruchten mogen geloven, zou Imme Dros nu werken aan een vertaling van de Ilias. Zo hebben liefhebbers én critici toch nog iets om naar uit te kijken. | ||||||||||||
Imme Dros en de revival van de klassieke mytheDros' verwerking van het verhaal van Odysseus in jeugdromans was niet alleen voor haarzelf een vertrekpunt. Ze luidde ook het begin in van een revival van de klassieke mythologie in de jeugdliteratuur van de Lage Landen waar de interesse voor de klassieken op dat moment op sterven na dood was. Terwijl er in de jaren zeventig nog regelmatig bewerkingen van de mythen op de markt kwamen, leek de jeugdboekenwereld in het volgende decennium uitgekeken op de mythische wereld van goden en helden. Dat er in 1994 tegelijkertijd twee bewerkingen van hetzelfde klassieke verhaal op de markt kwamen en dat ook de uitgever van Dros een rol heeft gespeeld in de keuze voor de tekst, geeft aan dat het jeugdliteraire klimaat klaar was voor een hernieuwde aandacht voor klassiekers als het verhaal van Odysseus. Nu, meer dan ooit, lijken volwassenen het belangrijk te vinden dat jongeren via jeugdboeken kennismaken met de antieken. Deze evolutie hangt samen met een groeiende interesse in andere traditionele verhalen die als cultureel erfgoed worden beschouwd. We stellen immers vast dat jeugdauteurs midden jaren negentig gretig teruggrijpen naar allerlei bestaande verhalen. Ook voor sprookjes en klassiekers uit de volwassenenliteratuur breekt op dat moment een bloeiperiode aan in de jeugdliteratuur van de Lage Landen (Joosen, 2007). Die evolutie past binnen een ruimere socio-culturele context. De interesse voor verhalen uit de klassieke mythologie kunnen we op zijn minst gedeeltelijk verklaren vanuit de veranderende positie die de klassieken vanaf deze periode beginnen in te nemen in cultuur en onderwijs. De overdracht van de klassieke traditie | ||||||||||||
[pagina 137]
| ||||||||||||
via het onderwijs is in Nederland en Vlaanderen immers geen evidentie meer.Ga naar voetnoot9 Maar vooral binnen de jeugdliteratuur zelf tekenen zich belangrijke evoluties af die van invloed zijn op de hernieuwde interesse in bestaande verhalen. De jaren negentig staan in de Nederlandstalige jeugdliteratuur bekend als een tijd van vernieuwing en emancipatie. Niet toevallig is de auteur die de interesse voor de mythe in de Nederlandstalige jeugdliteratuur opnieuw heeft aangewakkerd ook een van de belangrijkste voortrekkers van deze vernieuwingsbeweging.Ga naar voetnoot10 Literaire en filosofische aspecten winnen aan belang en de jeugdliteratuur krijgt een hogere status in de Lage Landen. De pedagogische drijfveren die kenmerkend zijn voor het schrijven voor jonge lezers worden minder dominant en worden verdrongen door literaire en beschouwelijke motivaties van jeugdauteurs en hun uitgevers. Als vertegenwoordiger van de vernieuwing in de jeugdliteratuur, maakte Imme Dros de verhalen uit de klassieke mythologie tot jeugdliteratuur waarin vormelijk experiment en filosofische thema's ruimte krijgen. Die nadruk op literaire en filosofische aspecten maakt de klassieken tot een bron van inspiratie en een plaats voor experiment voor een nieuwe lichting jeugdauteurs aangevoerd door Imme Dros. Elke auteur wil vanaf nu zijn interpretatie geven van het bestaande verhaal en dat maakt dat tot op vandaag steeds nieuwe versies van dezelfde verhalen op de jeugdboekenplanken verschijnen. De verscheidenheid die zo ontstaat, contrasteert scherp met het verleden. Leggen we de bewerkingen van voor de emancipatorische vernieuwingsgolf naast elkaar, dan vallen immers vooral de gelijkenissen op. Zowel in de keuze van teksten als in de manier waarop ze worden naverteld verschillen de bewerkingen onderling weinig van elkaar. De jeugdauteurs uit de jaren zeventig en tachtig kiezen resoluut voor een pedagogische, vaak zelfs belerende toon in combinatie met een na- | ||||||||||||
[pagina 138]
| ||||||||||||
druk op het avontuurlijke, fantastische in verhalen als de Odyssee of de geschiedenis van Icarus.Ga naar voetnoot11 Door de groeiende complexiteit vanaf de jaren negentig gaat de jeugdliteratuur vormelijk en inhoudelijk steeds dichter tegen de literatuur voor volwassenen aanleunen. De grensvervaging die zo ontstaat, kunnen we zien als een bijkomende motivatie voor jeugdauteurs om naar de klassieken te grijpen. Teksten uit de literaire canon worden opnieuw verteld voor het dubbele leespubliek van jongeren en volwassenen dat de nieuwe jeugdliteratuur typeert.Ga naar voetnoot12 Dat we de klassieke mythen tot de meest zichtbare van die canonteksten in de Nederlandstalige jeugdliteratuur van na 1990 kunnen rekenen, is zonder twijfel de verdienste van Imme Dros. De complexiteit die de nieuwe stijl typeert, stelt ook hogere eisen aan de jongere als lezer. De betekenis van een verhaal is niet meer zo eenduidig als in de sterk moraliserende bewerkingen van tevoren. Bovendien worden ook minder evidente verhalen en thema's in de jeugdliteratuur geïntroduceerd. In de volgende paragraaf gaan we na hoe die literaire en interpretatieve uitdaging voor de lezer er in de bewerkingen van Dros precies uitziet. | ||||||||||||
Een jeugdliteraire interpretatie van de mythologieIn 2002 verscheen Held van het labyrint, een van de poëtische bewerkingen van de mythen die later opgenomen werd in de verzamelband Griekse mythen. De openingsverzen van deze hervertelling van de mythe van Theseus kunnen de literaire en filosofische complexiteit van ‘de Drossiaanse mythologie’ goed illustreren.Ga naar voetnoot13 Ze tonen hoe haar interpretatie van de | ||||||||||||
[pagina 139]
| ||||||||||||
klassieke mythen niet alleen aansluit bij de groeiende aandacht voor de filosofische dimensie binnen de jeugdliteratuur, maar ook bij vragen en bekommernissen die kenmerkend zijn voor het schrijven voor jonge lezers: Goden zijn. En stervelingen zijn maar even, De verzen zijn gesteld in de zesvoetige versmaat die Dros creëerde voor haar vertaling van de Odyssee en later gebruikte in haar Griekse mythen. Ook voor de lange vergelijking liet Dros zich inspireren op de taal van Homeros. Andere poëtische stijlkenmerken zijn de chiastische constructie in vers 3, de metafoor van het leven als labyrint en de steeds maar herhaalde alliteraties. Al even onmiskenbaar is het filosofische karakter van de verzen. Voor de lezers wordt meteen duidelijk dat deze vertelling meer zal doen dan het avontuurlijke aspect van de mythe in de verf zetten. De verzen raken moeilijke thema's aan als sterfelijkheid en identiteit. Mensen worden erg tekenend ‘stervelingen’ genoemd en staan in scherp contrast met de onsterfelijke goden. Bovendien wordt de dood beschreven als ‘het onafwendbare einde’ en het leven als een ijdele zoektocht naar zin en identiteit. Zowel het literaire als het filosofische karakter van deze verzen geeft aan dat de bewerking van Dros past binnen de emancipatorische beweging van de jeugdliteratuur waarbij de auteur hogere verwachtingen stelt aan de jonge lezer. Niet voor niets noemt de verteller de lezers hier ‘vrienden’ en laat op die manier de grenzen tussen de volwassen auteur/verteller en het kind als lezer vervagen. Elke sterveling is identiek in zijn zoektocht naar een antwoord op de vragen ‘Wie ben ik? Wat word ik?’. Toch zijn net deze vragen ook typisch voor de jeugdliteratuur. Ze kaderen binnen een in de jeugdliteratuur dominante aandacht voor het proces van opgroeien en het vormen van een eigen identiteit dat daarmee | ||||||||||||
[pagina 140]
| ||||||||||||
gepaard gaat. John Stephens en Robyn McCallum stellen vast dat de interpretatie van deze vragen in de jeugdliteratuur een terugkerende invulling krijgt. Ze noemen dat de liberaal-humanistische opvatting over identiteit. In een recensie van een boek van John Stephens over het onderwerp verwoordt Perry Nodelman dit als volgt: ‘the view that reality is a place in which individuals have the power to define and control their lives’ (Nodelman, 1992, p. 174). Dit geloof in de kracht van het individu domineert het beeld van het kind in de jeugdliteratuur tot op vandaag. Daarnaast wordt dit humanistische mensbeeld ook gekenmerkt door de idee dat alle mensen in essentie gelijk zijn. In de woorden van McCallum: ‘humanist ideologies pertain to notions of a common core of humanity, or essential humanness’ (1999, p. 3). Wanneer we de mythen van Imme Dros van nabij bekijken, valt op dat deze humanistische interpretatie van de mythologie een constante is. In de bovenvermelde verzen spreekt Dros over ‘de mens’ als een universele categorie. Ongeacht de grote afstand in tijd en cultuur, is de mens gedreven door dezelfde noden en stelt hij zich dezelfde vragen. Daarmee geeft Dros haar lezer de typisch humanistische boodschap mee dat de mens uit de mythe in essentie dezelfde is als hij- of zijzelf. | ||||||||||||
De mythe als leidraad: een humanistische interpretatie van de klassieke mythologieDros' interpretatie van de mythen is ook geworteld in een bredere visie op de klassieke mythologie die we ook in de mythologiekritiek van de laatste decennia terugvinden. Een vergelijking met de interpretatie van de mythen door de Franse filosoof, Luc Ferry (geboren in 1951), kadert de mythenbewerkingen van Imme Dros binnen een ruimere tijdsgeest dan die van de jeugdliteraire ontwikkelingen in de Lage Landen. Luc Ferry is een invloedrijke vertegenwoordiger van het seculier humanisme. Aanhangers van deze filosofische strekking verdedigen de stelling dat mensen op basis van rede in staat zijn tot ethische en morele keuzes en verwerpen elke vorm van religie. In 2008 verscheen van Ferry La sagesse des myhes, ‘de wijsheid van de mythen’, als onderdeel van de reeks Apprendre à vivre, ‘leren leven’. Daarin geeft Ferry een seculier humanistische interpretatie van de filosofie, de Griekse mythologie en het | ||||||||||||
[pagina 141]
| ||||||||||||
Christendom.Ga naar voetnoot14 Belangrijk is dat Ferry zich met dit werk richt op een breed publiek en dat hij, als filosoof, de wijdverspreide ideeën van het seculier humanisme toepast op de mythologie. De titel van de reeks geeft duidelijk aan waar hij met zijn interpretatie van de mythe naartoe wil. Ferry ziet mythen als een bron van wijsheid en levenslessen voor de mens en vertrekt daarmee van hetzelfde humanistische mensbeeld als Imme Dros. Hij omschrijft ze als de voorganger van de filosofie, als verhalen die een antwoord proberen te formuleren op de vraag hoe een succesvol leven te leiden: een grandioze poging om een seculier antwoord te geven op de vraag naar het goede leven, door middel van levendige lessen in wereldse wijsheid die meer de vorm hebben van literatuur, poëzie en heldendichten dan van abstract geformuleerde bewijsvoeringen. [...] [seculier omdat] de wijsheid waarvan de belangrijkste Griekse mythen blijk geven de dood aanvaardt als een niet te overschrijden horizon van de menselijke conditie. Zodat de goden hier niet de rol van trooster of redder vervullen die hun in de belangrijke monotheistische godsdiensten wordt toegekend. De kernboodschap van de mythologie is volgens Ferry dat de mens zijn sterfelijkheid, de condition humaine moet leren aanvaarden. De stap van deze gedachte naar Dros' omschrijving van het leven als een weg naar ‘het onafwendbare einde’ is klein. Daarmee lijkt het alsof Imme Dros in haar Griekse mythen, dat een aantal jaar voor het werk van Ferry verscheen, onderstaande vraag van Ferry om de wijsheid van de mythen over te brengen naar kinderen al realiseerde: de mythen werpen ook een onvervangbaar licht op hun leven, mits wij eerst de moeite nemen hun buitengewone rijkdom en diepzinnigheid | ||||||||||||
[pagina 142]
| ||||||||||||
voldoende te begrijpen om ze vervolgens in begrijpelijke en zinvolle bewoordingen te kunnen vertellen. De gelijkenissen tussen de benadering van de mythen door Dros en Ferry wijzen op het feit dat de creatieve en kritische omgang met de Griekse mythologie geworteld is in de tijdsgeest waarbinnen ze tot stand komt. Voor Dros geldt zoals gezegd ook dat haar humanistische interpretatie van de mythe past binnen denkbeelden die gangbaar zijn in de hedendaagse jeugdliteratuur. Dat komt ook tot uiting wanneer we Dros' uitwerking van de filosofische thematiek vergelijken met de vaststellingen die Rita Ghesquière deed in haar invloedrijke analyse van de filosofische tendensen in de Nederlandstalige jeugdliteratuur (1999). Ook zij stelt immers vast dat de vraag naar de eindigheidservaring van de mens en hoe hij daar kan en moet mee omgaan een kernvraag is van de jeugdliteratuur van na de jaren negentig. Ghesquière geeft aan dat heel wat jeugdauteurs engelen laten figureren in hun boek. Deze figuren belichamen namelijk de eeuwigheid en zetten zo de condition humaine extra in de verf. Opvallend is de gelijkenis tussen de rol van de engel zoals beschreven door Ghesquière en die van de goden in de bewerkingen van Imme Dros.Ga naar voetnoot15 We laten de godin Athena aan het woord: Ach, vader van mensen en goden, wij zijn almachtig en eeuwig, maar we kennen geen leven en geen dood en we hebben geen verhaal. Wij kunnen alles, wij zijn eeuwig en gelukzalig, we heersen over de hemel en de aarde, wij verzetten bergen, laten zeeën droogvallen, land verzinken, vuur en rook opspuiten uit vulkanen; we beheersen alles wat leeft, we kennen de hoogte van elke top, de diepte van elke zee, en van elke gedachte de inhoud. [...] Het wordt hoog tijd dat ik hier wegga Zeus, voor ik ga verlangen naar vergankelijkheid, voor ik ga geloven dat wij Goden alleen bestaan in de verhalen van de stervelingen, dat zij ons om een of andere duistere reden hebben bedacht. | ||||||||||||
[pagina 143]
| ||||||||||||
Athena drukt hier de idee uit dat sterfelijkheid te verkiezen kan zijn boven onsterfelijkheid. De passage komt uit het einde van Odysseus. Een man van verhalen wanneer Odysseus terug op Ithaka is en zijn vrouw Penelope het lange verhaal van zijn lotgevallen doet. Deze interpretatie van Dros sluit niet alleen aan bij de filosofische tendens in de jeugdliteratuur. Ook Luc Ferry belicht het contrast tussen sterfelijkheid en onsterfelijkheid in de Griekse mythologie. En ook hij gebruikt het verhaal van Odysseus om dit te illustreren. Voor Ferry vervult de held Odysseus een exemplarische rol. Hij verkiest immers het sterfelijke leven boven het onsterfelijke. De woorden van Athena liggen in dezelfde lijn van deze gedachte: het doel van het menselijk leven is niet om met alle middelen, met inbegrip van de meest morele en de meest onaangename, het eeuwige heil te verwerven en onsterfelijkheid te verkrijgen, zoals de christenen enige tijd later zullen denken, want een geslaagd leven van een sterveling valt te verkiezen boven een mislukt leven van een onsterfelijke god. Anders gezegd, Odysseus is ervan overtuigd dat een ‘gedelokaliseerd leven’, een leven ver van huis [...] zelfs erger is dan de dood. Zowel Ferry als Dros vindt in de Griekse mythologie verhalen terug over de zoektocht van de mens naar manieren om met zijn sterfelijkheid om te gaan. Ferry geeft twee oplossingen: eerst en vooral kan de mens verder leven na de dood door zijn nageslacht. Ten tweede kan hij proberen eeuwige roem te vergaren. Opnieuw zien we dezelfde gedachten ook bij Dros: Mannen proberen door grote opzienbarende daden Maar mensen kunnen ook verkeerd omgaan met hun sterfelijkheid. Dat tonen de vele verhalen in de Griekse mythologie die gaan over overmoedige mensen. Het Griekse woord hybris staat volgens Ferry voor een weigering om de condition humaine te aanvaarden, een ijdele poging van de | ||||||||||||
[pagina 144]
| ||||||||||||
mens om zich te meten met de goden. Ook bij Imme Dros leidt de betrachting goden te evenaren tot een bestraffing: Mensen willen zijn als andere mensen maar anders, Toch zijn niet alle wreedheden en ongelukken waar de mens in de mythe mee te maken heeft te verklaren als een straf voor overmoed. De vele tragische verhalen uit de Griekse mythen geven de mens volgens Ferry de boodschap mee dat ongeluk deel uitmaakt van het leven. Wie zich bewust is van deze dreiging en ze aanvaardt, aldus Ferry, wordt ertoe aangezet te genieten van het geluk wanneer en voor zolang het zich aandient. Imme Dros verwoordt het als volgt: Stervelingen zijn voor geluk niet geschapen, ze lijden Om de vergelijking te besluiten, keer ik terug naar de openingsverzen van de mythe van Theseus. Daarin geeft de verteller aan dat de mens zonder leidraad verloren is in het onrustbarende labyrint van het leven. Hoewel Dros niet expliciteert welke die leidraad precies is, kunnen we uit de vergelijking afleiden dat voor haar, net als voor Ferry, de klassieke mythen deze rol kunnen vervullen. | ||||||||||||
BesluitDe interpretatie die Imme Dros geeft van de mythologie is sterk verweven met een vernieuwde visie op jeugdliteratuur: ze is er in gegrond en ligt er | ||||||||||||
[pagina 145]
| ||||||||||||
tegelijkertijd mee aan ten grondslag. Door de vertellingen een literaire en filosofische dimensie mee te geven, creëert Dros een meer complexe en diepgaande weergave van traditionele verhalen dan haar voorgangers in de jeugdliteratuur. Deze vernieuwingen zorgen bovendien voor een hausse in de publicatie van bewerkingen van klassieke mythen in de Nederlandstalige jeugdliteratuur. Daarnaast sluiten de beschouwingen in Dros' mythen aan bij vragen en thema's die door jeugdliteratuuronderzoeken als John Stephens, Robyn McCallum en Rita Ghesquière als kernvragen van de jeugdliteratuur worden aangeduid. Een laatste vaststelling is dat de interpretatie die Imme Dros van de mythen geeft ook kadert in een ruimere socio-culturele context. Een analyse van de markante parallellen tussen haar weergave van de mythen en de interpretatie door de humanistische filosoof Luc Ferry, geven aan dat Dros een diepere betekenis leest in de Griekse mythe en die met succes vertaalt naar vele lezers in de Lage Landen. | ||||||||||||
Primaire literatuur
| ||||||||||||
Secundaire literatuur
| ||||||||||||
[pagina 146]
| ||||||||||||
|
|