den’. Imme Dros hanteert de diverse stijlen, familiair en literair, en tekstsoorten, zoals liederen van Femios, kinderliedjes, zakelijke ‘notulen’ en vertelteksten, al naar gelang het taalgebruik van de verschillende vertellers. Met zichtbaar genoegen knipoogt ze naar moderne communicatiemedia (‘Zeus, Athene hier. Ik sta aan het strand van Ithaka...’) en vergadergebruiken (‘Notulen van de Godenvergadering ten paleize van Zeus Kronoszoon, opgetekend door Hermes Zeuszoon. De agenda luidt als volgt: (...)’). Ze verwijst naar kinderliteratuur (Eurykleia tegen Telemachos: ‘Je vader was een bijzonder kind en dat was hij’), naar kinderliedjes (een aftelversje over Helena) en smartlappen (de vrijers lallen: ‘Toen wij van Ithaka vertrokken, vertrokken wij van Ithaka’).
Odysseus, een man van verhalen geeft een vermakelijk kijkje in een godenwereld waaraan niets menselijks vreemd is: spits en ad rem, maar ook sluw, baldadig, volks, op het triviale af. En dat in sprankelende zinnen vol vaart, zonder het keurslijf van de oorspronkelijke hexameters, maar fonkelend van poëzie, klank en ritme.
Binnen de Nederlandse bewerkingen van de Odyssee voor jongeren is het de absolute topper. Hervertellingen als van Evert Hartman (De vloek van Polyfemos, 1994) en Simone Kramer (Odysseus, 2006) mogen eenvoudiger zijn en daarmee voor een jonger publiek toegankelijker - wat ook z'n waarde heeft - qua originele invalshoek, geestigheid, lef, spitsheid en muzikaliteit wint de versie van Imme Dros het glansrijk. Haar Odysseus is geen hervertelling, maar een nieuwe creatie. Alleen Dissus van Simon van der Geest (2010), gesitueerd op het Nederlandse platteland van nu, komt literair in de buurt.
Hoewel digitale tekenprogramma's in twintig jaar tijd enorm zijn verfijnd, zijn de in meerdere opzichten ‘antieke’ computerprenten van Harrie Geelen ook nu nog van intrigerende schoonheid. Geelen maakte geraffineerd gebruik van de toenmalige tekenprogramma's voor herhaling, omkering en vergroting/verkleining van motieven en stippelpatronen. Zo kwam hij tot muzikale prenten in een voor de jeugdliteratuur nog altijd grensverleggende vormentaal die de tekst goed partij geeft.
Imme Dros en Harrie Geelen zijn in Odysseus, een man van verhalen allebei compromisloos zichzelf, en juist dat maakt deze herschepping zo overtuigend.