Intermezzo
‘Ik schrijf boeken, gij schrijft een oeuvre.’
Een huisje ergens in de Ardennen, 1 februari 1997. Rond het haardvuur zitten vier vrienden, onder wie Henri van Daele. Hij is vijftig geworden. Ondergetekende heeft een hommage voorbereid, vijf volle pagina's zonder interlinie. Het is een ‘hommage vol eerlijke jaloezie’, want in mijn ogen bezit Henri's schrijverschap een paar kwaliteiten om stikjaloers op te zijn. Ietwat ingekort klonk het als volgt:
Ik bewonder de paradox in toonzetting die door heel uw werk loopt, Henri. Aan de ene kant stralen uw boeken altijd iets uit van geborgenheid, knusheid, gezelligheid; maar tegelijkertijd wasemen ze het tegendeel uit: een sfeer van ontheemding, van onbestemde weemoed, van een verdriet dat eigenlijk naamloos is.
Ik ben ook jaloers op uw specifieke soort humor. Ge zijt de belichaming van Mark Twains definitie: ‘De geheime bron van humor is niet vreugde, maar verdriet.’ Gij hebt ontdekt wat de middeleeuwse alchemisten tevergeefs zochten: hoe lood in goud te veranderen. Waarmee ik het volgende bedoel. Elke mens sleept een aantal negatieve ervaringen met zich mee en lijdt aan het leven. Maar in plaats van in een hoekje te gaan zitten treuren, neemt een echte schrijver zoals gij dat verdriet in uw handen en ge kneedt het en ge bewerkt het tot het lood goud is geworden. Uw Steen der Wijzen is geen magisch poeder, maar uw magisch taalgebruik. En daarmee maakt ge van iets negatiefs iets positiefs, iets moois, zo mooi dat anderen ervan kunnen genieten. Dat is de mooiste overwinning die een mens op het leven kan behalen. De humor als zwemgordel op de rivier van het leven.
Waar ik ook razend jaloers op ben: ik schrijf boeken, gij schrijft een oeuvre. En dat is een heel verschil. Gij blijft als een onbeweeglijk peinzende boeddha uzelven. Gij weeft een coherent web over uw verleden, uw wereld, draadje na draadje, er zit een patroon in, het hangt samen. Als een echte God de Vader schept gij eigenmachtig uw eigen wereld waarin alles verwijst naar alles, waarin alles doordrongen is van eenzelfde grondgevoel, waarin bij elk volgend deel alles vertrouwd en toch weer nieuw is. Zoals in Vlaanderen alleen Louis Paul Boon dat gedaan heeft.