derleven zich goed leent voor fictie staat voor
de jury buiten kijf. Maar een enkele keer vroeg de jury zich af of het verdriet om verlies niet iets minder uitbundig ingepeperd kon worden.
Zoals dat Andre Sollie in Een raadsel voor Roosje wél lukte; een klein juweel in taal, opbouw en tekeningen. Hierin geen groot verdriet dat van elke pagina spat maar de geleidelijke ontknoping van het raadsel dat haar zusje aan Roosje naliet. Terwijl Roosje toegang krijgt tot het troostende gedicht dat haar zusje speciaal voor haar schreef, weet zij - pagina na pagina - haar zusje mooier, completer te tekenen.
Aan prachtig geïllustreerde boeken was dit jaar geen gebrek. Opnieuw verscheen een deel van Kleine Ezel (Kleine Ezel en het boebeest), geschreven door Rindert Kromhout en getekend door Annemarie van Haeringen. Het kleine, ontroerende verhaal wordt naar een hoger plan getild door de wondermooie tekeningen. Eenzelfde prachtige verhouding tussen taal en beeld kenmerkt De almacht van de Boktor, geschreven door Toon Tellegen en getekend door Mance Post. Hier wordt de rijke, naar absurdisme neigende, vertelling gecontrasteerd met schijnbaar eenvoudige, maar treffende tekeningen.
Naast gelauwerde schrijvers als Toon Tellegen zijn er spannende debutanten. Vooral Vertrektijd van Truus Matti belooft veel voor de komende jaren. Fantasierijk, dapper en een zo mooi geconstrueerd verhaal dat een van de vier juryleden naar een zakdoek moest grijpen.
Maar uiteindelijk is de jury gevallen voor het grote gebaar, zoals in het boek dat bijna de eindstreep haalde: Rode sneeuw van Jan de Leeuw. Hier geen verhaal over aardige burenkinderen, maar een aangrijpende sage over een prinses in het hoogste noorden van Europa, die, gekwetst in haar eer, bloedig wraak wil nemen. Een tijdloos boek dat even zuiver is in taal als indrukwekkend in opbouw. Dat dit boek de eindstreep niet haalde duidt niet op een tekortkoming, maar is de verdienste van een andere schrijver.
Miep Diekmann zei ooit dat het de taak is van de jeugdboekenschrijver om de zaak open te gooien, ook als dat betekent dat het boek een open einde heeft. Kinderen zeiden dan tegen haar: ‘Dat boek is niet af’. Haar antwoord luidde dan: ‘Nee, dat einde zit in jou’.
De beste boeken zijn zonder twijfel die welke voortleven in het hoofd van de kleine en grote lezer lang nadat de laatste pagina is omgeslagen. En dat