Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 20
(2006)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Het jaar van de duizendpootDat 2006 is uitgeroepen tot een Hofman-jaar, zal niemand verbazen. Niemand weet er alles van. Dat dit een actie is van de Stichting De Stoorworm, zal sommigen aan het twijfelen brengen. Sommigen zijn geen Hofman-kenners. De Stoorworm is een alleraardigst monster: het redt zelfs de bemanning van het oorlogsschip OJ-21, gekapseisd nadat het nieuwe kanon is afgeschoten op... de Stoorworm! De 65e geboortedag van Wim Hofman wordt op 2 februari 2006 gevierd met de opening van een tentoonstelling in het Letterkundig Museum. Voor de redactie van Literatuur zonder leeftijd was die combinatie aanleiding tot een Hofmannummer, dat dan ook op die datum moest verschijnen (twee maanden eerder dan gebruikelijk, zodat de Stoorworm ook de hele planning van dit tijdschrift overhoop heeft gegooid). Sommigen - ze zijn al eerder genoemd - zouden verwachten dat zo'n nummer een compleet beeld geeft van het oeuvre van de jubilerende kunstenaar, met een grondige analyse van zijn werk. Bij Wim Hofman is dat niet mogelijk: daarvoor is zijn oeuvre te veelzijdig. Een auteur die het zijn critici niet moeilijk wil maken, beperkt zich tot één genre. Wim Hofman heeft vele genres beoefend: de surrealistische roman, het ‘fantasieverhaal’ (zoals dat in de jeugdliteratuur genoemd wordt), de realistische roman (maar wel fantasie: dus niet echt gebeurd), de realistische roman (nu autobiografisch), navertellingen van de bijbel en sprookjes, poëzie, vertalingen van poëzie. Dit alles voor lezers zonder leeftijd. Dat is genoeg om elke marketingadviseur tot wanhoop te brengen (hoe kun je, in marketingtermen, zo'n ‘product’ nu ‘in de markt zetten’). Maar Wim Hofman liet het daar niet bij: hij moest zo nodig ook nog tekenen (dat deed hij misschien al vóór hij kon schrijven). Hij maakte de illustraties voor alle boeken in alle bovengenoemde genres, illustreerde soms boeken van anderen en maakte ook nog prentenboeken en kinderprenten. Alsof dit nog niet erg genoeg was, maakt hij als beeldend kunstenaar ook vrij werk. Natuurlijk kan hij zich niet tot één genre beperken: abstracten, stillevens en ‘zeetjes’ worden genoemd. Maar de ware rubricaris ziet wel meer: alfabetten c.q. lettervormen, koppen (meer of minder abstract), realistische portretten. Realistische portretten, kent u die niet? Kijk dan maar eens naar de aquarel van een slapend kindje op de volgende bladzijde.Ga naar voetnoot1. | |
[pagina 8]
| |
Zelfs in een hele jaargang van Literatuur zonder leeftijd zou je nog geen compleet beeld kunnen geven van het oeuvre. Gelukkig is 2006 niet het eerste en hopelijk ook niet het laatste Hofman-jaar. In 1991 werden de auteur en de beeldend kunstenaar al gevierd met De kleine Hofman; WIM HOFMANs werk van A tot Z: een boek verschenen naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling ter gelegenheid van Hofmans vijftigste verjaardag. Later dat jaar ontving hij de Theo Thijssen-prijs. In de ‘Inleiding’ van De kleine Hofman - die vanwege de alfabetische ordening van het boek op pagina 66 staat! - lezen wij: ‘Aangezien er grote hoeveelheden materiaal niet verwerkt konden worden in De kleine Hofman, zijn wij al bezig met de voorbereidingen van De grote Hofman. Het aantal delen is nog niet vastgesteld.’ Het ziet ernaar uit dat de eerste drie delen in 2006 zullen verschijnen. Dit Hofman-nummer is er één van. We hebben niet gestreefd naar een uitputtende analyse van één onderdeel, maar proberen in een bonte wirwar zoveel mogelijk aspecten van Wim Hofmans kunstenaarschap aan bod te laten komen. Creatieve bijdragen en persoonlijke herinneringen worden afgewisseld met analyses - nu eens over diepe, verborgen lagen; dan weer over de eerste kennismaking met boeken die ‘anders’ zijn. | |
[pagina 9]
| |
Een overzichtsartikel over Hofmans illustraties vindt zijn pendanten in persoonlijke getuigenissen ‘Waarom ik een Hofman heb’. Dit alles is gelardeerd met beeldend werk, deels afkomstig uit de la van Wim Hofman, deels van de muren van verzamelaars. Er zijn drie bijdragen over Zwart als inkt. In alle drie wordt wel iets gezegd over de leeftijd van de beoogde lezer (en dat in Literatuur zonder leeftijd!). Gelukkig spreken de auteurs elkaar blijmoedig tegen, zodat de lezer het uiteindelijk zelf mag uitmaken. We beginnen en eindigen met Wim Hofman zelf. Bea Ros en Wilma van der Pennen trokken naar Vlissingen om Wim Hofman te interviewen. Ze hadden zich terdege voorbereid, maar in de trein verscheurden ze hun aantekeningen. Alles was al eens gevraagd, dus dit werd niet ‘Het Grote en Alles Omvattende Wim Hofman Interview’. Met zeven trefwoorden weten ze Wim Hofman op zijn praatstoel te krijgen. Zo ontstaat een levendig portret. En de afsluiting is een herdruk van Wim Hofmans dankwoord bij de uitreiking van de Theo Thijssen-prijs in 1991: ‘Hoe word je kinderboekenschrijver?’ (de eerste autobiografie die is geschreven in de gebiedende wijs!). Het nummer heeft dus een bijna symmetrische opbouw. Door de veelsoortigheid varieert ook de toonhoogte van de bijdragen. Gelukkig weet de liefhebber van Wim Hofman dat lichtvoetige schrijfsels veel gewicht in de schaal kunnen leggen. In de woorden van de dichter A.W. Staring (die ik hier wel zonder bronvermelding mag citeren):
Wordt eikenschors bij 't pond gewogen,
men weegt kaneel bij 't lood.
[Een lood was eertijds 10 gram]
Volgens de Chinese dierenriem is Wim Hofman een slang. Het is geen toeval dat de slang in dit nummer veel aandacht krijgt, in woord en beeld. Maar dat heeft niets met astrologie te maken. Zoals dit nummer laat zien, is Wim Hofman immers geen slang, maar een duizendpoot.
Anne de Vries |
|