Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 18
(2004)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |||||||
Vier meisjes op 'n onbewoond eiland: robinsonade in schijn
| |||||||
[pagina 64]
| |||||||
ontvreemden de boot en gaan de zee op. Niemand heeft er in de spanning aan gedacht de hutkoffer mee te nemen - iedereen was zo dom er van uit te gaan dat een van de anderen dat wel zou regelen. De domheid gaat nog verder: de roeispanen van de boot drijven weg. De meisjes spoelen in hun bootje aan na wat hen een erg lange tocht toeschijnt op een strandje met duinen en in de verte wat bos, en concluderen: ‘een onbewoond eiland’. De volgende dag verkennen ze het eiland. Zus bedenkt dat ze naast het inmiddels ontdekte beekje en bosbessen misschien ook wel ‘een mensch’ kunnen vinden: 't Zou zoo'n wonder toch niet zijn. Robinson Crusoë vond ‘Vrijdag’ wel en die was toch nog veel verder afgedwaald dan wij? (blz. 47) Ze ontmoeten een baardige man en de conclusie is weer snel getrokken: dat moet ‘een vreeselijken menschaap’ zijn, die kom je immers tegen op onbewoonde eilanden? Deze ‘menschaap’, die toch wel vriendelijk blijkt te zijn en Peter heet, verhoogt het Robinsonade-aspect van het verhaal. Hij vervult de ‘Man Friday’- functie: hij helpt een beschutte plaats te graven waar de meisjes kunnen slapen, bezorgt hen ‘visch’ door hen hengels te geven, geeft hen brood en kaas, enzovoort. De dubbelrol van de ‘menschaap’ wordt de lezer al snel duidelijk, al is de vraag of dat ook de jonge, geïntendeerde lezer geldt: de ‘menschaap’ gaat naar de pensionhoudster om haar gerust te stellen. Zij belooft de verblijfplaats van de meisjes geheim te houden. Peter doet alles om voor de meisjes de indruk in stand te houden dat zij op een onbewoond eiland zitten en verbiedt hen het bos in de verte te betreden: Het krioelt daar gewoon van slangen en ander ontuig. (blz. 114) Hij wil de meisjes een lesje leren en doen inzien hoe gevaarlijk het is om weg te lopen. Soms is hij wel lief en er wordt gezegd dat hij om hen gaat geven. Hij is echter vooral erg streng en zegt dingen als ‘Jullie hebt gezworen, mij in alles te gehoorzamen, dus denk daar wel om.’ (blz. 90) en tegen Zus zegt hij als ze heeft gekookt bemoedigend: ‘Jij wordt spoedig een écht huismoedertje, hoor!’ (blz. 91). De ideeën die de meisjes op dat moment in het verhaal zelfstandig bedenken, hebben altijd betrekking op huishoudelijke of esthetische zaken. Zo leven ze een aantal dagen op het ‘eiland’. Peter levert de meisjes broeken en shirts die beter tegen het weer en werk bestand zijn dan de dunne jurken die ze dragen. De meisjes versieren zichzelf met schelpen en veren als ze op een avond | |||||||
[pagina 65]
| |||||||
een feestje hebben als hun ‘huis’ af is.
Tot vervelens toe wordt duidelijk gemaakt dat de meisjes de ‘menschaap’ zien als degene die hen helpt overleven. Zelfs als ze zich vervelen, is hij degene die het idee moet aanreiken een geïmproviseerd ganzenbordspel te spelen. De meisjes worden neergezet als weliswaar van goede wil, maar onhandig en zonder praktisch inzicht, bijvoorbeeld bij het bouwen van hun ‘huis’ in een duin: Men hielp [Peter] met man en macht en liep meestal danig in den weg. Ten slotte kwam er dan toch nog iets bruikbaars van terecht. (blz. 120) Een dergelijk neerbuigende manier van voorstellen is in jongens-Robinsonades niet te vinden. Op blz. 123 vindt Molly: ‘Peter kan letterlijk alles!’ De man, de volwassene wordt geïdealiseerd en is als onontbeerlijke begeleider een gegeven. Toch doen ze hier een keer heel luchtig over als hij 's avonds weggaat: ‘Dag Petertje Pan, we kunnen het best buiten je stellen hoor!’ klonk het hem plagerig na. (blz. 172) Prompt wordt dit afgestraft. Die nacht barst er een enorm onweer los en de meisjes zijn absoluut geen moedige heldinnen. Ze stellen vast: ‘(...) we worden wel zwaar gestraft voor onze slechte daad... en... en... we verdienen niet beter’. (blz. 174) Natuurlijk is het Peter die hen komt redden, ‘Peter de almachtige, Peter de trouwe, op wien men kon rekenen in nood en dood.’ (blz. 174) De meisjes worden in de stromende regen en onweer naar een wat meer beschutte plaats geleid en hij belooft de volgende dag terug te komen. Hij is van plan, zonder dat de meisjes dit weten, hen thuis te brengen. Maar de komende twee dagen komt Peter niet opdagen. De meisjes zijn ongerust en besluiten het verboden bos te betreden. Dit | |||||||
[pagina 66]
| |||||||
blijkt totaal ongevaarlijk: vanuit het bos ontwaren ze in de verte... de kerktoren van het dorp waar hun pension zich bevindt. Het ‘onbewoonde eiland’ was een landtong. Ze begrijpen dat ze voor de gek zijn gehouden. Ze worden bij het naderen van de bewoonde wereld uitgelachen om hun mannenkleding: Opeens naderde hen een joelende kinderschaar. Ze jubelden en dansten rondom hen: ‘Kijkt eens, komt eens gauw kijken!’ gilden ze ‘meisjes in mannenkleeren, meisjes met schoppen over hun schouders. O, gunst, wat gek! Kijkt eens wat mal!’ Zij zetten het op een loopen, maar ontvluchten konden zij de snel aangroeiende schare niet. Ook dàt was Peters schuld. Ook hieraan had hij hen blootgesteld! De boodschap is duidelijk: mannenkleding
| |||||||
[pagina 67]
| |||||||
Ongaarne vertrokken zij van Peters bed, ‘maar’ riep hij hen na ‘er komen nog meer dagen, dametjes!’ | |||||||
Jongens- en meisjes-RobinsonadesWaar in de klassieke Robinsonade - het jongensboek zoals zich dat ontwikkelde uit de eerste versie van Robinson Crusoë (1719)Ga naar voetnoot2. die voor volwassenen was bedoeld - de nadruk ligt op de zelfredzaamheid van de man of de jongen(s) op het onbewoonde eiland, gebeurt in Vier meisjes op 'n onbewoond eiland het tegenovergestelde. De meisjes - en daarmee de lezeres - wordt ingehamerd dat meisjes begeleiding nodig hebben omdat ze zwak zijn, dom, goedgelovig, en dat Avontuur leidt tot Ontbering en Vernedering. De meisjes worden tijdens hun schijnavontuur gedomesticeerd. Zo ontdekken ze ‘Dát was bezit: een eigen tehuis...’ (blz. 138) Een losse opmerking van Zus die zij ‘spotziek’ maakt onderstreept dit; zij spreekt over het ‘onbewoonde eiland’ als een: ‘Verbeteroord voor weggeloopen meisjes’ (blz. 141). Dit is precies wat het verblijf van de vier meisjes op het ‘onbewoonde eiland’ feitelijk is. Het toont wat het boek beoogt: meisjes waarschuwen voor weglopen, hen laten inzien dat zij huiselijkheid moeten waarderen. Dit weer in tegenstelling tot de klassieke Robinsonade. Daarin idealiseert men het zelfstandige buiten-maatschappelijke avonturiersbestaan. Het woord ‘dom’ valt vaak. | |||||||
[pagina 68]
| |||||||
Ook dit is weer een enorme tegenstelling met de jongens-Robinsonades. In de ‘klassieke’ versies voor jongens redden de hoofdpersonen zich niet alleen heel goed, ze maken ook nog de wildste avonturen mee waarbij ze iedereen te slim af zijn. Dit geldt ook voor jongens die veel jonger zijn dan veertien jaar. Deze tegenstelling is van extra belang als men de oorsprong van de Robinsonade, althans van het gebruik ervan na Defoes verhaal, in gedachten houdt. In de tijd van de Verlichting, die de ontdekking en verheerlijking van de rede bracht,
Het boek is een traditioneel pedagogisch meisjesboek vermomd als een avonturenroman zoals die voor jongens bestonden. Er zijn verschillende verwijzingen naar het Robinson Crusoë-verhaal; de meisjes willen zich ook graag als ‘echte’ schipbreukelingen gedragen. Ze willen zelf leven als Robinson Crusoë. Toch, zodra ze het echt leuk gaan vinden en bijvoorbeeld genieten van de prachtige omgeving, krijgen zij heimwee en missen zij hun ouders. Dit is weer een groot verschil met de jongens-Robinsonades: in het boek Koraal eiland is er bij het vertrek aan het einde juist sprake van heimwee naar het eiland, zonder dat er over thuis wordt gesproken. De belofte van avontuur en kundigheid die de standaard-Robinsonade kenmerkt en impliciet, zo niet expliciet wordt | |||||||
[pagina 69]
| |||||||
beloofd in Vier meisjes op 'n onbewoond eiland, wordt bijna karikaturaal geweld aan gedaan. Het boek maakt de hele idee van een Robinsonade voor meisjes belachelijk. De Robinsonade is schijn als het om de omstandigheden gaat - er is geen sprake van een onbewoond eiland - maar bovenal is het gedrag van de meisjes niet het moedige, handige, vindingrijke en zelfstandige van hun evenbeelden uit de jongensversies. Vanuit een puur feministisch oogpunt hoort dit boek op de brandstapel. | |||||||
Oude wijn in nieuwe zakkenToen op het internet van M. Geisler-Plat het boek Vier meisjes in een boot te koop stond, kocht ik dit in de veronderstelling dat het een ander deel uit een ‘vier meisjes’-serie betrof. Het ging echter om exact dezelfde tekst, met een identieke zetting. In de collectie van de KB bleek er nog een te zijn: ook De koers kwijt is hetzelfde boek. En dat komt vaker voor: zo is Het gevleugelde huis gelijk aan Liesje van het molenhuis, en Robbedoes is gelijk aan In huize Hartman, en blijkt Uit het leven van een weeldekind hetzelfde boek te zijn als De dochter van een millionnair. Ook is het verhaal Een prettige verjaardag, dat als dun boekje met slappe kaft onder Geisler-Plat's naam verscheen, terug te vinden in het boek Tweelingzusjes, een boek dat geen auteursnaam vermeldt. Er kunnen dus nog wel meer anonieme uitgaven zijn, ook van Vier meisjes op 'n onbewoond eiland. Bij de KB staat het boek in de catalogus onder ‘fabrieksleesboeken’. Zelf dacht ik bij deze term aan boeken die aan de kinderen van fabrieksarbeiders werden verstrekt door de werkgever, de KB-baliemedewerker dacht dat het boeken zouden zijn die het beroep van fabrieksarbeider idealiseerden. Hij verwees me door naar Jeannette Kok, medewerkster van de afdeling Informatie & Collecties, die zo vriendelijk was uit te leggen dat de term een variant is op de al langer gebruikte term ‘fabrieksprentenboeken’. De ‘fabrieksleesboeken’ zijn boeken die banaal maakwerk zijn en die subtiliteit en kwaliteit missen. Alle ‘fabrieksleesboeken’ missen bibliografische gegevens en lijken qua kaft, afmetingen, stijl en zetting sterk op elkaar. Het komt wel vaker voor dat boeken onder een andere titel en zelfs wel onder een andere auteursnaam verschijnen. Inderdaad ontdekte ik na nog een extra zoektocht een vierde versie van Vier meisjes op 'n onbewoond eiland. Het boek Op een onbewoond eiland, geschreven door Oom Jaap, blijkt, op een stukje inleiding na, hetzelfde boek te zijn. Het ontbreken van bibliografische gegevens is opvallend. Over het algemeen lijkt mij dat een uitgever naamsbekendheid wil opbouwen, en deze anonimiteit is, zeker in combinatie met de verschillende uitgaven van een boek onder nieuwe titels, opvallend. Er zou een financieel argument aan ten grondslag kunnen | |||||||
[pagina 70]
| |||||||
liggen (misschien leverde het kunnen
Hoe het ook zij, de meervoudige titelvoering en zelfs de verschijning van een boek onder een andere auteursnaam blijkt een normaal verschijnsel te zijn bij de ‘fabrieksleesboeken’. Nader onderzoek moet uitwijzen welke filosofie hier achter schuilgaat. | |||||||
De auteurHet is moeilijk vast te stellen of M. Geisler-Plat daadwerkelijk de auteur van dit boek is geweest. Het boek heeft m.i. een gedecideerd mannelijke zwier. Generaliserend durf ik toch op te merken dat vrouwelijke schrijfsters over het algemeen op een andere manier kleding beschrijven dan mannelijke. Bij vrouwelijke schrijfsters proef je de grotere affiniteit met kleding, de grotere bewustheid van de sfeer en de macht van kleding, vooral bij de oudere boeken. In Vier meisjes op 'n onbewoond eiland ontbreekt dit geheel, de kleding van de meisjes wordt alleen op een wat spottende manier genoemd, als een nuffige bagatelle afgedaan. Dit is eerder de manier waarop een man aankijkt tegen de belangstelling van een meisje voor kleding, dan een vrouw. Er zijn daarentegen boeken die ook M. Geisler-Plat als auteursnaam voeren, die een wat subtielere stijl hebben, die de moralistische vinger wat milder heffen dan gebeurt in Vier meisjes op 'n onbewoond eiland, en die de wat dommi- | |||||||
[pagina 71]
| |||||||
ge humor van dit boek niet delen. Het lijkt dus of die boeken (Kermiskinderen bijvoorbeeld) een andere stijl hebben, en wie weet dus ook een andere auteur. Ook valt het op dat in een ander boek uit de serie, het boek De onafscheidelijken van Jetty Dumé - dat tevens verscheen als Miep en Jessie - de stijl wel erg lijkt op die van M. Geisler-Plat in Vier meisjes op 'n onbewoond eiland. Andere titels, andere auteursnamen, geen bibliografische gegevens; de ‘fabrieksleesboeken’ zijn een wat schimmige onderneming geweest. De misleiding door de titel en de illustratie op het omslag geldt alle vier de gevonden varianten. De koers kwijt! en Vier meisjes in een boot suggereren misschien iets minder de Robinsonade dan de andere twee titels, maar ook hier verwacht de lezer toch minstens een spannend boek, een avonturenroman voor meisjes. In dit opzicht komt men bedrogen uit: de boeken zijn ‘een wolf in schaapskleren’ of beter ‘een schaap in wolfsvel’: jongens mogen het avontuur tegemoet, maar meisjes die zulke verhalen spannend vinden, worden gemaand toch vooral thuis te blijven! | |||||||
Literatuur
|
|