| |
| |
| |
Vakliteratuur en meer
Wilma van der Pennen & Gerard de Vriend
Angelsaksische kinderliteratuur
Peter Hunt (ed.), Children's Literature. Oxford/Malden Mass, Blackwell Publishers, 2001.
Dit boek verschijnt in de reeks Blackwell Guides to Literature, introducties voor studenten over literaire perioden, stromingen, genres en (bij hoge uitzondering) auteurs. De reeks kent een aantal terugkerende onderdelen, zoals korte presentaties van betreffende auteurs en kritische verhandelingen over belangrijke teksten. In Children's Literature treffen we eerst enkele chronologische lijstjes aan, ‘voor wie een geschiedenis wil construeren’ of om verwante ontwikkelingen vast te stellen. Het gaat om belangrijke data uit de Angelsaksische kinderliteratuur, geordend in rijtjes met titels als ‘Religious and Evangelical Writers’, ‘Early Australian, Canadian and New Zealand Landmarks’, ‘USA Landmarks’, ‘Fairy-tales and Folk-tales in English’, ‘The First Golden Age’, ‘The New Realism’, ‘Key Picture Books and Illustrated Books’.
Daarna geeft Peter Hunt korte, pregnante besprekingen van auteurs, van ‘evangelic writer’ Mary Martha Sherwood (1775-1851) tot en met Robert Cormier en J.K. Rowling. Na de auteurs komen de boeken, overigens niet van elke besproken auteur, maar classics uit de Engelstalige jeugdliteratuur. Daarbij ging Hunt eclectisch te werk, de benaderingswijze gebruikend die hem het meest gepast leek voor het betreffende boek (of de reeks boeken, zoals voor de Narnia-boeken of voor ‘Imported Classics’). De selectie van auteurs en boeken berust niet alleen op hun individuele belang, maar ook op representativiteit voor ‘genres, modes, types and so on’.
Dan volgt nog een aantal onderwerpen, vanwege de ‘distinctive feautures and difficulties, genres and modes’ van kinderliteratuur. Voorbeelden hiervan zijn Censorship, Fantasy, Gender, Literacy, School Stories, War. Dat auteurs en boeken alfabetisch geordend worden aangeboden, toont aan dat het om een studieboek gaat, een naslagwerk. Er is bovendien een uitvoerige index.
| |
| |
Peter Hunt (ed.), Children's Literature. An Anthology 1801-1902. Oxford/Malden Mass, Blackwell Publishers, 2001.
Deze uitvoerige bloemlezing (477 blz.) omvat in chronologische volgorde ruim een eeuw Engelstalige kinderliteratuur. Dat is mogelijk, meent Hunt, omdat veel uit de negentiende eeuw nog steeds leesbaar is. Het is bovendien belangrijk, omdat de spectaculaire veranderingen die deze kinderliteratuur onderging in die periode, zichtbaar worden. Soms zien we bovendien verrassende combinaties in dezelfde tijd, wat moge wijzen op de complexiteit van het onderwerp (de ontwikkeling van de jeugdliteratuur??). We kennen slechts de gecanoniseerde werken, maar, zoals Hunt opmerkt, ‘canon does not necesssarily lie with popularity’. In een inleiding geeft Hunt er niet alleen blijk van de haken en ogen van de canondiscussie te kennen, maar ook te beseffen dat de lezers van deze bloemlezing volwassen zullen zijn. Hij licht ook zijn selectiecriteria toe: representation, significance, readable today en comprehensible (vandaar de keuze voor coherente episoden). Hunt komt zelf met relativerende opmerkingen bij deze criteria.
Elk fragment wordt kort ingeleid met informatie over de auteur en diens oeuvre. De bloemlezing begint met Maria Edeworths Early Lessons (1801) en eindigt met een fragment uit de Just-so Stories van Rudyard Kipling (1902).
| |
Op het snijpunt van twee systemen
Rita Ghesquiere, ‘De positie van de jeugdliteratuur binnen het literaire systeem.’ In: Lizet Duyvendak en Barend van Heusden (red.), Literaire cultuur. Casusboek. Heerlen/Nijmegen, Open Universiteit Nederland/SUN, 2001, blz. 79-101.
Ghesquiere laat een voorbeeld zien uit de praktijk van het jeugdliteratuuronderzoek. Dat past binnen de opzet van de OU-cursus Algemene Literatuurwetenschap, waarbij naast informatie over benaderingen van literatuuronderzoek via cases kan worden gereflecteerd op theorie en methoden. De casus van Ghesquiere behandelt de bijzondere positie van de jeugdliteratuur. Ze bespreekt onder meer bewerkingen van literatuur die oorspronkelijk voor volwassenen bestemd was (Robinson Crusoe), eigen smaakmakers binnen het domein van specifiek voor kinderen geschreven boeken (de literaire carrière van Babar en de beide olifantenboeken van Toon Tellegen). De jeugdliteratuurstudie zorgt voor nieuwe vragen ‘die direct verband houden met de positie van de jeugdliteratuur op het snijpunt van twee systemen: het literaire en het pedagogische’, is de algemene les die de OU-student leert.
| |
| |
| |
Eerste leesboekjes
Anita Wuestenberg, ‘Eerste leesboekjes: enkel een didactische waarde?’ In: Leesidee jeugdliteratuur 7 (2001), nr. 6, blz. 259-262.
Aan het begin van het nieuwe schooljaar wordt in het Vlaamse recensietijdschrift Leesidee jeugdliteratuur stilgestaan bij de manier waarop je de stroom boeken voor het aanvankelijk leesonderwijs moet recenseren. Er wordt verwezen naar een artikel in Leesgoed (jrg. 27 (2000), afl. 3, blz.121-124), waarin Erna van Koeven, docent aan de opleiding voor leerkrachten van de Christelijke Hogeschool Zwolle, de tegenstelling tussen literaire waarde en de didactische waarde bespreekt. Wuestenberg concludeert: ‘Als recensent van eerste leesboekjes onthoud ik uit dit artikel dat je niet alleen literaire criteria mag hanteren bij het beoordelen van dit materiaal. Sommige auteurs slagen erin om met beperkt taalmateriaal toch een herkenbaar, mooi verhaal vol humor te schrijven waar taalgevoelige lezers veel plezier aan hebben. Anderzijds bieden sommige boekjes teksten die ook minder vlotte lezertjes met plezier kunnen lezen omdat ze op de eerste plaats herkenbaar en voorspelbaar zijn.’
Ze bespreekt een aantal delen uit series van uitgeverij Averbode en van Van Holkema & Warendorf. Jammer dat de serie Samenleesboeken van Zwijsen niet wordt besproken. Deze verschilt in opzet van die uit bovengenoemde series, doordat de beginnende lezer het samen met een gevorderde lezer leest: op de rechterpagina staat een moeilijkere tekst, die gevolgd wordt door een aansluitende eenvoudiger tekst en illustratie enzovoort. Een deeltje uit de serie, Boos in de doos van Ben Kuipers, is eerder dit jaar onderscheiden met een Vlag en Wimpel en met een Pluim van de maand. Welk criterium heeft hierbij het zwaarst gewogen?
| |
Het literaire gewicht van jeugdliteratuur
Cyrille Offermans, ‘Het primitief epische.’ In: idem, De ontdekking van de wereld. Essays. Amsterdam, Bezige Bij 2001, blz. 263-277.
Dit niet eerder gepubliceerde essay is het betoog van een bekeerling. Offermans heeft de jeugdliteratuur ontdekt, zijn blikveld is, door te jureren voor de Woutertje Pieterse Prijs, verruimd: ‘...ook zijn mijn ideeën over de literaire wereld in het algemeen en het zinvolle van de opdeling van die wereld in diverse, categorisch gescheiden gebieden, qua genres en doelgroepen in het bijzonder, veranderd’ (blz. 264). Dat spitst zich in dit essay toe op de terugkeer van het epische, juist en vooral in de jeugdliteratuur, waar meer mogelijk lijkt dan in de
| |
| |
volwassenenliteratuur. We horen hier een nieuwe stem in de grensverkeer- en literariteitsdebatten. Behartenswaardig is bijvoorbeeld de observatie dat kinderen jeugdboekenschrijvers ‘vreselijk hun best doen [om] literaire gewicht te geven’ aan hun werk. Als voorbeelden in zijn betoog over de ‘onproblematische suprematie’ van het ‘primitief epische’ in de jeugdliteratuur behandelt Offermans Wim Hofmans Zwart als inkt en Bezoekjaren van Joke van Leeuwen.
| |
Leesbevordering in het vmbo
Eind 2001 komt, nadat het programma op een aantal proeflocaties is getest, de definitieve versie van het leesbevorderingsprogramma Bazar beschikbaar. Bazar is een meerjarig project voor vmbo-leerlingen, dat leesbevordering en cultuureducatie een structurele plaats geeft binnen het onderwijsprogramma van de vmbo-scholen. Het omvat een aantal deelprojecten, die verdeeld over een periode van vier jaar uitgevoerd kunnen worden. De projecten bieden verschillende activiteiten: de leerlingen lezen, schrijven (gedichten), tekenen (strips), maken videofilms (op basis van boekfragmenten), interviewen schrijvers enzovoort. Door de diversiteit in activiteiten en door de structuur en de regelmaat maken leerlingen op een stimulerende wijze kennis met verschillende facetten van lezen en ontstaat een omgeving waarin het omgaan met boeken en andere soorten teksten vanzelfsprekender wordt. Bij de keuze van het lees- en werkmateriaal is er zoveel mogelijk rekening mee gehouden dat het vmbo, dat door meer dan de helft van de middelbare scholieren wordt gevolgd, veel allochtone leerlingen heeft.
Uit onderzoek is gebleken dat vmbo-leerlingen weinig tijd aan lezen besteden: zij kiezen in hun vrije tijd eerder voor sporten of uitgaan. Veel leerlingen hebben een taalachterstand (60%) en een zwakke technische leesvaardigheid. Bovendien komen ze uit een omgeving waarin deelname aan culturele activiteiten niet of nauwelijks aan de orde is. Om het lezen bij deze groep een grotere plaats te geven heeft Stichting Lezen de aanzet gegeven tot het project Bazar. De ontwikkeling lag in handen van Sardes, het bureau dat eerder onder meer verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van Boekenpret en Fantasia. Bazar kan gezien worden als vervolg op deze projecten.
| |
| |
| |
Leesbevordering op radio en tv
Wendy de Graaff, Even geduld a.u.b.: leesbevordering op radio en televisie. Amsterdam, Stichting Lezen, 2000.
Met ingang van 2001 verviel de speciale subsidie die Stichting Lezen ter beschikking had voor radio- en tv-programma's die aan leesbevordering deden. Deze programma's kunnen nog wel subsidie ontvangen door een beroep te doen op het algemene budget van de stichting. In de brochure van Wendy de Graaff is een aantal programmamakers geïnterviewd. Allen werkten (en werken) mee aan een door de stichting financieel ondersteund programma, zoals Sesamstraat (Aje Boschhuizen), De Blauwbilgorgel (Theo de Ruiter en Marja Käss) en Ik heb al een boek (Martin Ros). De interviews worden onderbroken door korte stukjes informatie over andere vormen van leesbevorderende media-uitingen (reclamespots, inscript sponsering) of meer of minder succesvolle leesbevorderingsacties in de media. Het geheel geeft een aardig kijkje in de keuken: wat bleek succesvol, haalbaar, wenselijk, mislukt. Er blijkt zeker nog toekomst voor initiatieven op mediaterrein. Lezen-directeur Barry Wiebenga verklaart zich er in zijn voorwoord in ieder geval een warm voorstander van.
Over het programma Sesamstraat verscheen overigens een kleurrijke herdenkingsuitgave bij het 25-jarig bestaan van dat programma in Nederland, Poehee: Het verhaal van Sesamstraat (Haarlem, Schuyt & Co, 2001). Het boek geeft een overzicht van 25 jaar uitzendingen, waarin, naast een korte weergave van de ontstaansgeschiedenis en beknopte aandacht voor de doelstellingen, veel wetenswaardigheden staan over de makers en de bewoners (poppen en acteurs). Het vormt een keerdruk met de bundeling van 20 voorleesverhaaltjes en -gedichten, die bekende Nederlanders ter gelegenheid van het jubileum voorlazen in het programma, en biedt zo een staalkaart van wat het programma op voorleesgebied te bieden heeft.
| |
| |
Richtlijnen voor het aanleveren van kopij
Wie kopij wil aanleveren voor Literatuur zonder leeftijd wordt verzocht zich aan de volgende richtlijnen te houden:
- | lever uw tekst aan in Word 97 of Wordperfect 6.1. |
| |
- | gebruik zo min mogelijk opmaakcodes (marges, paginering, vet, tabs en dergelijke) en zet de functie ‘afbreken’ uit |
| |
- | titels van boeken en dergelijke cursiveren |
| |
- | voetnoten moeten zonder automatische opmaakcodes in de tekst gezet worden. Plaats in de lopende tekst tussen haakjes het nummer en tik onderaan het artikel de tekst van alle voetnoten |
| |
- | geef bij titelbeschrijvingen van boeken achtereenvolgens auteur, titel, aantal bladzijden, plaats van uitgave, uitgever, jaar van uitgave; bij kranten- of tijdschriftartikelen auteur, titel artikel, naam krant/tijdschrift, datum/nummer aflevering, jaar, paginering. |
| |
- | achterin elk nummer nemen we van alle medewerkers aan een nummer enkele personalia op. We verzoeken u dan ook uw artikel vergezeld te laten gaan van beknopte persoonlijke informatie. Niet voor publicatie, maar wel belangrijk voor de redactie zijn uw adres, telefoonnummer en (eventueel) e-mailadres. |
| |
- | stuur uw bijdrage op een virusvrije diskette in Word 97 of Wordperfect 6.1 plus een uitdraai op papier naar: |
Redactiesecretariaat Literatuur zonder leeftijd
Quirin van Os
Postbus 41
3500 AA Utrecht
Alle kopij wordt besproken in de redactievergaderingen, waarna u zo spoedig mogelijk bericht krijgt of en wanneer uw bijdrage geplaatst zal worden. Inhoudelijke wijzigingen vinden plaats in overleg met de auteur. Daarnaast behoudt de (eind)redactie zich ten alle tijde het recht voor om kleine stilistische wijzigingen aan te brengen en het artikel van een (andere) kop, subkop en lead te voorzien. |
|