[Nummer 55]
Nooit meer Bologna...
Redactionele inleiding
In 1981 ging ik er voor het eerst van mijn leven heen, samen met letje Rijnsburger. Op de bonnefooi en onvoorbereid. Bologna, een van de oudste Europese universiteitssteden, aan de voet van de Apennijnen. We vonden een slaapplaats in de heuvels, beklommen de Due Torri, ‘frequenteerden’ recepties en partijen en vergaapten ons aan boeken en beroemde bezoekers: Maurice Sendak, Paul Biegel, David Mc Kee, Tony Ross, Max Velthuijs, ook toen al. Intens medelijden hadden we met al die jonge mensen, map met tekeningen onder de arm, die uitgevers voor hun werk probeerden te interesseren. Meestal vergeefs.
Nanny en Paul Brinkman (uitgeverij Ploegsma) en vader en moeder Boele van Hensbroek (uitgeverij Lemniscaat) introduceerden me bij de grote internationale uitgevers. Ik vroeg hen het hemd van het lijf. Ary Langbroek (Querido) bleek geen prater, zeker niet in het bijzijn van journalisten, Gerda Visser (Malmberg) daarentegen kon er niet genoeg van krijgen. De Nederlandse uitgevers met tulpen en vlaggetjes op hun tafels stonden een beetje knullig bij elkaar, maar dat deed geen afbreuk aan de belangstelling voor Nederlandse auteurs en illustratoren. De rechten op de boeken van Beckman, Terlouw, Hartman, Rutgers van der Loeff, Dragt, Diekmann, Schmidt, Biegel, Bruna en Velthuijs werden gretig verkocht.
Twintig jaar later is dat weinig anders. Uiterlijk dan. De Nederlandse uitgevers staan er nog altijd even saai en onopvallend bijeen, met de stand van Querido als de enige glanzende uitzondering in het rood gekleed. Zijn dit de uitgevers die horen bij die opvallende tentoonstelling van Nederlandse illustratoren bij de ingang van het gigantische beurscomplex? Dutch Oranges is een en al design, smaakvolle presentatie en interessante kunstwerken. Iedereen praat er over. De Italiaanse media zijn er vol van en het Stedelijk Museum haalde hem naar Nederland.
Zijn uitgevers die fraaie boeken produceren niet in staat een smaakvolle collectieve stand te realiseren? Niemand die daar een bevredigende verklaring voor heeft. Ieder voor zich, God voor ons allen? Angst voor concurrentie? Of is het (kinder)boekenvak de enige branche waar het poldermodel niet werkt? Ary Langbroek die na zesentwintig jaar afscheid neemt van de kinderboekenbeurs in Bologna, kan er ook niets zinnigs over zeggen. Misschien omdat ‘men’ vooral oog heeft voor de eigen auteurs en illustratoren? Aan de belangstelling voor het Nederlandse boek lijkt de armzaligheid van de collectieve stand in ieder geval niets af te doen. Bij de groten van toen hebben zich tal van anderen gevoegd.