Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 15
(2001)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Een wereldwijde canon? Vertrouw er niet op
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Wie wel eens een internationale conferentie over jeugdliteratuur heeft bezocht, weet dat er geen sprake is van een wereldwijde canon. Het enige gemeenschappelijke referentiekader is de Angelsaksische canon. Voor een publiek uit vijf werelddelen kun je zonder enige uitleg verwijzen naar alle Amerikaanse en Engelse klassieken. Als Nederlander bekleed je in zo'n gezelschap een tweederangs positie, maar met de vertegenwoordigers uit andere West-Europese landen kun je meestal wel de kennis van de belangrijkste titels delen. Deelnemers uit de rest van de wereld zijn in dat opzicht vrijwel volledig geïsoleerd. Alleen al daarom voorziet een lexicon met informatie over de klassieken van de hele wereld in een grote leemte. En dat is wat Bettina Kümmerling-Meibauer beoogt met haar Klassiker der Kinder- und Jugendliteratur; ein internationales Lexikon. Het boek heeft een reikwijdte die zijn weerga niet kent. In ruim 1200 pagina's geeft het gedetailleerde informatie over 534 boeken uit 65 landen (volgens de auteur is dit een wereldwijde dekking: in landen die niet zijn opgenomen, zou nog geen zelfstandige jeugdliteratuur bestaan). | |||||||||||||||||||||||||||||||
Op waarde schattenDat dit allemaal uit handen komt van één auteur, doet me versteld staan over het werk dat zij verzet heeft. Het roept ook veel vragen op. Natuurlijk berust een naslagwerk van deze omvang op compilatie van kritieken, studies en andere naslagwerken, dat kan niet anders. Maar ook als je dat incalculeert, ontkom je niet aan de vraag hoe één auteur zoiets kan maken. Hoe ter wereld kan één auteur, zelfs met informanten over de hele wereld, vaststellen welke boeken tot de klassieken uit 65 landen behoren? En hoe kan iemand de secundaire literatuur in tientallen talen verwerken? De tegenhanger van die vraag is hoe één recensent dit lexicon ooit op zijn waarde kan schatten. In het landenoverzicht achterin blijkt hoeveel titels per land worden behandeld (soms meer dan één per auteur). Enkele voorbeelden:
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Is dit een evenwichtige verdeling? Ik heb geen idee, al frons ik hier en daar mijn wenkbrauwen. Over het aantal kolommen per auteur en het aantal behandelde titels heb ik soms wel een oordeel.
Je kunt erover twisten of Astrid Lindgren belangrijker is dan Annie Schmidt, maar ik kan toch zonder chauvinisme zeggen dat deze verhouding nergens op slaat. En is Salman Rushdie, die één kinderboek geschreven heeft - vooruit: een prachtig boek - meer aandacht waard dan Roald Dahl of Annie Schmidt? | |||||||||||||||||||||||||||||||
Onjuiste informatieUit gebrek aan internationale competentie beperk ik me verder tot het beeld van de Belgische en Nederlandse canon. Dit is de lijst van België:
Zijn dat echt allemaal kinderboeken? En is er na 1920 niets meer geschreven dat een plaats verdient? (Het lexicon loopt tot 1990.) | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
En dan nu de lijst van Nederland:
Behalve bij Annie M.G. Schmidt, die ik toch wel vier of vijf titels zou gunnen, wil ik me niet te veel beklagen over gebrek aan aandacht (ik heb te weinig houvast om het belang van de Nederlandse jeugdliteratuur af te wegen tegen de Amerikaanse of de Chinese). Maar de top-tien ziet er toch anders uit? Van Abkoude moet bijvoorbeeld zijn plaats afstaan aan Hieronymus van Alphen, Asscher-Pinkhof aan Paul Biegel of Joke van Leeuwen, Top Naeff aan Guus Kuijer of Wim Hofman, An Rutgers aan Tonke Dragt of Margriet Heymans. Elk artikel over een Nederlandse auteur bevat voorbeelden van onjuiste informatie, vaak te herleiden tot een verkeerd begrip van het Nederlands of een gebrek aan achtergrondkennis. Zo vertelt Kümmerling-Meibauer dat Clara Asscher-Pinkhof in drie concentratiekampen verbleef: ‘Drentse, Westerbork und Bergen-Belsen’ (kennelijk heeft ze iets gelezen over ‘het Drentse Westerbork’). En Sterrekinderen noemt zij ‘das erste Kinderbuch das die Verfolgung und Vernichtung der Juden authentisch darstellt’. In werkelijkheid verscheen het in 1946 als boek voor volwassenen: pas na de toekenning van de Duitse Jugendbuchpreis in 1962 wordt het incidenteel als kinderboek vermeld. Daarentegen was Afke's tiental volgens haar géén specifiek kinderboek: pas de laatste decennia zou het zo gezien worden ‘und in entsprechenden Editionen verbreitet’. Over C. Joh. Kieviet wordt vermeld dat hij leerde lezen van de kostgangers van zijn moeder en pas op zijn zestiende voor het eerst naar school ging, waarvoor hij uit Hoofddorp helemaal naar Delft trok (in werkelijkheid werd hij daar kwekeling, wat betekent dat hij op zijn minst de lagere school had doorlopen). Dat Annie M.G. Schmidt volgens haar in 1946 redacteur van Het Parool werd in plaats van documentaliste, is tot daaraan toe; maar dat zij in de oorlogsjaren cabaretteksten en kinderversjes aan het illegale Parool geleverd zou hebben, is | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
wel erg mal. Verder valt te lezen dat Schmidt al sinds het midden van de jaren dertig regelmatig kindergedichten schreef, die in tijdschriften werden gepubliceerd. En wij maar denken dat ze daar pas na de oorlog mee begon! Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar dit lijkt me genoeg om aan te geven dat de informatie van Kümmerling-Meibauer zacht gezegd niet altijd betrouwbaar is - en dat is toch de eerste eis die je aan zo'n lexicon mag stellen.
Bettina Kümmerling-Meibauer, Klassiker der Kinder- und Jugendliteratur; ein internationales Lexikon. Stuttgart/Weimar: Verlag J.B. Metzler, 1999. Twee delen, 1236 p. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Richtlijnen voor het aanleveren van kopij
Wie kopij wil aanleveren voor Literatuur zonder leeftijd wordt verzorgd zich aan de volgende richtlijnen te houden:
Redactiesecretariaat Literatuur zonder leeftijd Quirin van Os Postbus 41 3500 AA Utrecht
Alle kopij wordt besproken in de redactievergaderingen, waarna u zo spoedig mogelijk bericht krijgt of en wanneer uw bijdrage geplaatst zal worden. Inhoudelijke wijzigingen vinden plaats in overleg met de auteur. Daarnaast behoudt de (eind)redactie zich ten alle tijde het recht voor om kleine stilistische wijzigingen aan te brengen en het artikel van een (andere) kop, subkop en lead te voorzien. |
|