‘Een heel klein licht gevoel van droefenis’
In Memoriam Alfons van Heusden (1930-2000)
Op 5 november van het vorig jaar overleed de illustrator Alfons van Heusden. Hij werd zeventig jaar. Voortaan zal het kinderboek het zonder zijn markante handschrift moeten stellen. En handschrift staat hier niet alleen voor het wezenlijk eigene van wat hij tekende en schilderde, maar ook voor de letterlijke betekenis van het woord. In veel van Van Heusdens illustraties maken woorden en zinnetjes deel uit van het beeld: schots, scheef en op zijn kop, voorzien van pijltjes, komend als rook uit een pijp, als scheldwoorden uit boze monden of als krullen op het ijs, waar een elegant meisje zojuist het werkwoord ‘kunstschaatsen’ heeft gedraaid. Voor zijn bekendste boek Dat rijmt (1988) schreef Van Heusden eigenhandig alle tekstjes van Ivo de Wijs uit. Dat handschrift ziet er ouderwets degelijk, enigszins kinderlijk, maar mooi en helder uit. Het zijn adjectieven die eigenlijk passen bij alles wat hij maakte. Opvallend is ook dat er zo veel in gestrekte draf gehold wordt. Er is altijd wel een grootorige muis, een likkebaardende hond, een gemeen kijkende kat of een gestroomlijnde vogel die over de pagina's schiet.
Alfons van Heusden was van huis uit grafisch ontwerper. Hij gaf les op de Grafische School in Amsterdam en op de Haagse Koninklijke Academie, waar hij illustreren en lettertekenen onderwees. Hij deed reclamewerk, ontwierp affiches en kinderspelletjes. Via Willem Wilminks Spook tussen spoken (Kinderboekenweekuitgave 1980) betrad hij kinderboekenland. Met Wilmink maakte hij onder andere Dicht langs de huizen en het fraaie Twee meisjes in Twente. Van Heusden werkt vaak met grote gebaren en enigszins karikaturaal, waar het mensen en dieren betreft. Mensen hebben allemaal te grote neuzen en handen, weelderige snorren en haardossen, hartvormige kusmondjes en ogen als pingpongballetjes, met een zwarte stip in het midden (regelmatig bedekt door een monstrueuze bril). Uit het Twentse boekje blijkt een andere kant van zijn talent, waar hij liefdevol en met grote precisie dorpjes, landschappen en boerenhuizen schildert.
De samenwerking met Ivo de Wijs resulteerde in de prentenboeken Dat rijmt en daarna Even naar de brievenbus. In 1994 verscheen nog Roodkapje en de zeven geitjes, geïllustreerd in (zéér) zwart-wit, met knalrode steunkleur. In zijn kleurgebruik was de tekenaar zelden bescheiden of voorzichtig. Topprestatie was uiteraard Dat rijmt, dat niet alleen een Gouden Penseel waard was, maar ook een plaats op de lijst van de Best Verzorgde Boeken. Het is Van Heusden op zijn best: een vrolijke chaos die tot op de millimeter is georganiseerd.