Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 12
(1998)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 182]
| |||||||||||
Schrijver op School
| |||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||
Hoe het niet moetVerzoek van de bibliotheken van Drenthe of ik bereid ben een reis te maken door de provincie. Zo ja, dan konden scholen op mij inschrijven. Ik vond dat niet zo'n prettig idee, zo'n aanbieding van mezelf, maar vooruit. Iemand zou mij met de auto naar de verschillende lokaties brengen en ik viel voor de luxe van een chauffeur. (Ik kan zelf niet autorijden.) Ik weet niet zeker meer of het een achtste groep was of een brugklas die naar de bibliotheek kwam. In elk geval kwamen de scholieren zoutzakkerig de bibliotheek binnen waar ik stond te stralen: hier ben ik, de schrijver. Nou, ze keken niet naar me, of anders met de nek. Dodelijk vermoeid zakten ze neer op de stoelen die waren klaargezet en ik zag ze denken: nog een uur en dan mogen we weg. Ik ging pontificaal voor ze staan en ik zag ze denken: wie os die vent? Ik begon aan mijn reguliere programma, maar kreeg geen enkele reactie. Ze vonden het feit dat ik ‘live’ tekende op een flip-over misschien nog wel apart, maar wat ik te vertellen had, interesseerde ze geen biet, en dat lieten ze nadrukkelijk zien door extra te gaan hangen. De een na de ander deed de dood na. Ik wendde me in mijn wanhoop tot de docent, want de minuten krópen. Ik vroeg hem: ‘Heeft u de leerlingen wel voorbereid?’ ‘Ja zeker heb ik dat’, zei de docent monter. Ik besloot dat even te controleren en hield alle boeken die ik geschreven had omhoog. Het bleek alras dat geen enkel boek herkend werd. Daarom wendde ik mij nogmaals tot de leraar en vroeg: ‘Weet u wel zeker dat u uw leerlingen heeft voorbereid?’ Hij werd boos en riep driftig: ‘Natuurlijk heb ik ze voorbereid. Ik heb uw boeken toch zeker achter in de klas gelegd!’ Ik was zo woedend, dat ik een boek heb opengeslagen en, onsportief als ik was, zo eentonig mogelijk heb voorgelezen tot het uur om was. | |||||||||||
Hoe het wel moetJuf Lucretia had contact opgenomen met SSS en via die stichting werd overeengekomen dat ik naar haar school in Woerden zou | |||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||
komen. Helaas moest ik door persoonlijke omstandigheden op de afgesproken dag verstek laten gaan, maar een nieuwe afspraak was gauw gemaakt. Patrick (groep 6) liet weten dat hij dat tof vond: ‘Ik vond het hartstikke leuk dat je bent gekomen op school. Nadat je niet bent gekomen op school.’ Toen ik het schoolplein opliep werd er vanuit de klassen naar mij gezwaaid. Ze kenden me al. Ik vind dat je heel mooi kan tekenen. Ik kan zelf ook best wel goed tekenen, al zeg ik het zelf. Je kan ook mooi schrijven. Ik vond het heel leuk dat je op school kwam. Ik vind je héél, héél, héél leuk! Ik had me er de hele week op verheugd. De juf had verteld dat er een beroemde schrijver op school zou komen en ze had ook een foto van mij laten zien. Je bent erg veranderd. Je ziet er veel jonger uit dan op de poster. Je lijkt net vierentwintig jaar oud. Juf Lucretia had mijn boeken laten zien en eruit voorgelezen. En de kinderen hadden na kunnen denken over de vragen die ze aan mij zouden willen stellen. De tekeningen vond ik ook heel mooi en ook leuk. Maar het boek kende ik al, maar dat was niet erg. Ik geloof ook dat je een paar verhalen hebt overgeslagen, maar dat is niet erg. Met gejuich werd ik begroet, want daar was ie dan eindelijk. Die grote schrijver die in het echt maar een gewoon en tamelijk klein mannetje bleek en er helemaal niet beroemd uitzag. Niet zo beroemd in elk geval als zijn naam. | |||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||
En nu ga ik een gedicht schrijven:
Daar is Ted
Hij heeft geen pet
Soms heeft ie hem toch op
Want schrijven is zijn top
En tekenen heeft ie ook aan zijn kop
Want hij is heel beroemd
Daarom is hij ook naar Ted van Lieshout genoemd
(Uit de brief van Patrick, groep 6)
De gedegen voorbereiding van de juf zorgde ervoor dat ik, op het moment dat ik de klas binnenkwam, al een vertrouwd iemand was. De kinderen waren niet verlegen en vroegen me de oren van mijn kop. Het uur was in een mum voorbij, en o, wat hebben we gelachen. Het was leuk dat je er was, maar wel jammer dat je zo kort bleef, en Ted, ik vind dat je heel mooi kan tekenen. Toen ik thuis was pakte ik een blad en een potlood en ik probeerde je gelijk na. Een uur was veel te weinig, vonden de leerlingen eensgezind. U bent ook heel lief, en u bent knap. Voorlezen bent u goed in... Jammer dat u weg bent gegaan. Wanneer komt u nog wel eens met uw verhalen, want die zijn zo mooi. De dag na mijn bezoek gaf juf Lucretia haar leerlingen gelegenheid te reageren op mijn bezoek. Alle kinderen schreven een brief, al of niet met een gedicht, en allemaal versierden ze hun brief met een tekening. Ted, ik vond het erg leuk toen jij bij ons op school kwam. En ik vind de tekeningen fantastisch. Weet je wat een cijfer ik geef? Een tien. Ik vond jouw boeken prachtig. Juf vond het ook heel erg leuk dat je kwam en de andere kinderen ook. En daarom heb ik jouw huis getekend. Kijk maar, vind je het mooi? Juf Lucretia plakte al die geïllustreerde brieven tussen groene karton- | |||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||
nen kaftjes en stuurde de twee boekjes aan mij op. Voor mij op zijn minst een charmante herinnering aan een geslaagd schrijversbezoek. Dat boek waar u een verhaaltje uit hebt voorgelezen, heb ik ook. Ik vind uw tekeningen heel erg grappig. Daarom koop ik nog een boek van u. In de brief die de twee mooi verzorgde boekjes (een van groep 5 en een van groep 6) begeleidde, schreef juf Lucretia: ‘Ook thuis was het voor de ouders goed te merken dat jouw bezoek geslaagd was. Ouders schreven: “Hij kwam helemaal dol thuis en ging meteen tekenen” en “Hij leest niet graag, maar die avond wilde hij het gekochte boek per se uitlezen, ook toen het allang bedtijd was”.’ Met zo veel voorbereiding én nazorg kán het bezoek eigenlijk niet mislukken, al heb ik zelf natuurlijk ook mijn best gedaan. Voordat u kwam, dacht ik dat het helemaal niet leuk zou zijn. Maar dat is heel erg meegevallen. Ik vond het juist heel erg leuk. Voor het bezoek van een schrijver moet betaald worden. En heus geen habbekrats. Wat juf Lucretia klaarspeelde voor hetzelfde geld dat de anonieme docent in Drenthe verspeelde, is in feite niet in woorden te vangen. Zíj maakte haar leerlingen enthousiast door het schrijversbezoek te afficheren als een regelrecht feest. Haar collega in Drenthe schreef in op een door de bibliotheek aangeboden bezoek, omdat hij dan een uurtje niks hoefde te doen. Het geld dat voor mij betaald was, was niet aan de leerlingen besteed, maar aan het vrije uurtje van de docent. Ik weet nog dat ik na afloop in de auto zat van de mevrouw die mij door Drenthe rondreed, en dat de ruiten aan míjn kant besloegen. Ik was zo opstandig en opgewonden over het feit dat een docent het geld voor iets opbouwends voor leerlingen zo maar over de balk gesmeten was. Ik kon wel janken. Dat honorarium zou ik wel krijgen, maar het voelde niet als een verdiende beloning.
Het jaar erna werd ik opnieuw gevraagd om me beschikbaar te stellen voor scholen in Drenthe. Dat deed ik, stom genoeg, ook nog. Enkele weken later belde de organisatie terug om te zeggen dat ik | |||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||
niet hoefde te komen, want te weinig scholen hadden belangstelling voor mij. Mijn idool: is Ted van Lieshout. Ik wil je vragen of jij het leuk vind om te schrijven. Wat is jouw favoriete tekening die je zelf gemaakt hebt? En wanneer maak je weer een nieuw boek? Ik wil ook wat over mezelf vertellen: ik vond de tekening en het verhaal mooi. Ik moet je iets vertellen. Alle kinderen juichten toen ze hoorden van jou dat je groep 5/6 het leukste vond. Ted, ik bewonder jou zo omdat ik jouw tekeningen en verhaaltjes zo leuk vind. | |||||||||||
S.O.S.Voor relatief weinig geld kun je kinderen op een beproefde manier bestoken met leesbevorderende maatregelen. Een succesvol bezoek van een schrijver op school doet wonderen. Zou je dat niet landelijk kunnen laten zien, dacht ik. Er zijn zo veel scholen waar nooit een schrijver komt, en er zijn zo veel scholen waar wel betaald wordt voor het bezoek van een schrijver, maar waar het onderste niet uit de kan wordt gehaald. Zou het niet mooi zijn als er een tv-programma kwam waarin een schrijver naar twéé scholen gaat en de teams van die scholen na het bezoek naar de tv-studio komen om het profijt van dat schrijversbezoek te verzilveren? Zo sla je vele vliegen in ΘΘn klap, meende ik:
| |||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||
De Stichting Lezen koos mijn eenvoudige en voor de hand liggende plan om verder te ondersteunen. In de kranten stond dat ik 40.000 gulden heb gewonnen, maar dat is niet zo. Ik krijg geen cent. Dat geld is bestemd voor de publieke omroep die het programma daadwerkelijk in produktie neemt. En zo ver is het nog niet. Maar de sympathie voor het idee is enorm. Op dit moment reizen Wendy de Graaf (Stichting Lezen) en ik van de ene naar de andere omroepbaas in onze pogingen het plan te realiseren. Ik heb in mei 1997, toen ik nog in groep 7 zat, een boekenspreekbeurt gehouden over Majlent. Ik vond het een erg leuk boek. Ik heb voor mijn boekenspreekbeurt een ‘goed’ gehaald. U bent ook een keer bij ons op school geweest. Toen had u een verhaal verteld en er tekeningen bij getekend. De volgende dag gingen we de tekeningen verloten, omdat er niet genoeg tekeningen waren voor alle kinderen uit de klas. Ik had net geen tekening omdat alle tekeningen al verloot waren. Dat was jammer, maar ik ben wel blij dat ik mijn idool een keer gezien heb. Ik hoop dat u terug schrijft, hiervoor hartelijk dank. (De derde brief van Maarten, nu in groep 8. Drie jaar later.) Ik moest een heel klein beetje snotteren om de laatste brief van Maarten: er staan geen fouten meer in en hij heeft inmiddels een handtekening bedacht. En het ergst: hij spreekt mij nu aan met ‘u’ en vroeger met ‘jij’. Zo keurig had van mij niet gehoeven. |
|