Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 11

[p. 670]

Boekenvak

	Baumgärtner, Klaus & Ida Schuurman
420.	De boekarchitectuur van Klaus Baumgärtner.
	1991 (19) 4-8
	Voor Klaus Baumgärtner is het vormgeven van een boek als het bouwen van een huis. ‘Een boek doe je open, treed je binnen en daar tref je ruimte aan.’ ‘Een boek is geen ding, maar een weerspiegeling van de ideeën, de emoties die eraan ten grondslag liggen. De vormgever is bij uitstek degene die dat (driedimensionaal!) zichtbaar moet kunnen maken.’
	Bodenkamp, Henny
421.	Commercieel denken, maar niet clichématig.
	1991 (19) 9-11
	Bodenkamp, uitgever bij Van Goor, geeft aan hoe zij het fonds een bepaald beeld geeft, niet alleen inhoudelijk maar ook qua vormgeving. Voor haar zijn vorm en inhoud één, waarbij je als uitgever de commerciële kant nooit vergeten mag, maar dat hoeft niet te betekenen dat je alleen maar clichématige beelden moet gebruiken.
	Francissen, Robert
422.	De uitgever en het beeld van zijn fonds.
	1991 (19) 12-16
	Een van de factoren die volgens Francissen bepalend zijn voor het beeld van een uitgeversfonds zijn de omslagen. In de bijdrage gaat hij in op de eisen waaraan het omslag moet voldoen.
	Glas, Frank de
423.	Produktieve Nederlandstalige jeugdboekenauteurs na 1945 en hun uitgeverijen.
	1995 (35) 427-446
	De Glas beschrijft het functioneren van de jeugdboekuitgeverijen in Nederland en Vlaanderen en over hun relaties met de jeugdboeken-

[p. 671]

	auteurs. De Glas signaleert een ‘maatschappelijk opwaardering van het jeugdboek en het jeugdboekenschrijverschap’ dat niet alleen tot uitdrukking komt ‘in het feit dat het jeugdboek serieuzer wordt genomen, maar dat ook de materiële voorzieningen voor jeugdboekenauteurs (bijvoorbeeld door de aanpassing van de spelregels van het Fonds voor de Letteren) verbeterd zijn.’
	Linden, Fons van der
424.	Hoe boeken kinderboeken werden. Een paar technische aspecten van de produktie van kinderboeken tussen 1800 en 1900.
	1989 (11) 4-12
	Van der Linden beschrijft de ontwikkeling van het kinderboek in de loop der jaren wat betreft de produktie en het uiterlijk van het boek. Ingegaan wordt onder meer op de tekstpresentatie, de illustraties en op de verschillende vormen van inbinden.
	Smets, Gerda
425.	Vormbeleving en vormgeving
	1988 (6/7) 9-22
	Levert wetenschappelijk onderzoek zinnige uitspraken op over het genot van de waarneming? Zo ja, heeft het dan ook nut voor de ontwerper? Smets beschrijft enkele vormtheorieën en geeft aan dat er ‘toch echt goed gecontroleerde empirische argumenten zijn die tot een nieuwe vormleer leiden’. Tenslotte beschrijft zij de richting die het onderzoek in de toekomst moet inslaan.
	Verdaasdonk, Hugo
426.	De resultaten van een loopbaan als literair auteur.
	1995 (35) 417-426
	Verslag van een onderzoek naar het oeuvre en senioriteit (= de lengte van de periode waarin men literair actief is) van literaire auteurs. Produkten, werktempo en motivatie komen aan de orde. ‘Voor het verwerven van een reputatie van kwaliteit is senioriteit van groter belang dan produktiviteit.’