Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 11
(1997)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 261]
| |
Zon en MaanGa naar voetnoot1.
| |
[pagina 262]
| |
gebeurd? Het is in elk geval angstwekkend:
We waren alleen in huis
We hoorden op 't venster kloppen.
We gingen ons gauw verstoppen
In 't bed en achter 't fornuis.
De deur werd opengebroken.
Een man en een vrouw kwamen binnen.
Waren dat mensen of spoken?
Ze zochten in alle kasten.
Nacht en zwart. Dat is ook de dood. Het is niet zo gek dat men vroeger geloofde dat de nacht van de duivel was, dat spook van het kwaad. Kwaad en zonde en zonde is zwart. Het allermooiste Nederlandse gedicht over nacht, zwart en dood dat ik ken, is van een van de grootste Nederlandse dichters Herman Gorter. Het gaat over een vrouw die zich in de nacht tussen de bomen in een meer verdrinkt. Het is een lang gedicht; het begint met deze regels:
In de zwarte nacht is een mensch aangetreden
de zwarte nachtwolken vlogen,
de zwarte loofstammen bogen,
de wind ging zwaar in zwarte rouwkleden.
De laatste regel is de mooiste. Alleen een dichter kan de wind zwaar laten gaan in zwarte kleding. Een zwarte wind. Denk even na en je ziet die wind. We hebben één geluk: de aanwezigheid van de maan. En die kan zo mooi schijnen, dat de nacht bijna als de dag wordt. Er is over de maan meer gedicht dan over de zon. De zon is een heerser, de maan een gezel. Hij loopt zelfs met ons mee. Luister maar weer naar Hendrik de Vries:
Lief en vriendelijk toch van zon en maan,
Overal met ons mee te gaan,
En dat bij deze winterkou;
Heel die lange lange stille laan
En zooveel sterren er achteraan!
Wij blijven staan - zij blijven staan.
| |
[pagina 263]
| |
Daar vallen vlinders, wit en blauw.
Waar komen die vandaan?
En wat is het teken van de gelukkigste avond van het jaar? De maan die door de bomen schijnt. ‘Zie’ zingen we. Kijk, het is niet helemaal donker. En wij zijn niet bang. De maan schijnt en de wereld is dan het mooist, hij krijgt een soort kunstverlichting. Remco Ekkers, die veel voor kinderen schreef, maakte het gedicht ‘Landschap bij nacht’. Luister, de nacht valt gelukkig mee:
Bijna zonder bomen
lichte donkerte.
de halve maan
boven boerderijen
af en toe lampen
duisternis.
Nevel boven de grond.
Heel zachte geluiden
Tot aan de horizon.
Een andere dichter heeft het nog mooier gezegd. Hij heet Paul van Ostaijen en hij was een zeer groot dichter. Aan hem het laatste woord:
Er moeten witte hoeven achter de zoom staan
van de blauwe velden langs de maan
's avonds hoort gij aan de verre steenwegen
paardehoeven
dan hoort gij alles stille waan
van verre maanfonteinen zijpelt plots water
- gij hoort plots het zijpelen
van avondlik water -
de paarden drinken haastig
en hinniken
dan hoort men weer hun draven stalwaarts
|
|