[Nummer 37]
Aan de ene kant... aan de andere kant
redactionele inleiding
Een hele generatie dankt er haar politieke bewustzijn aan. Aan het dualisme van Joop den Uyl. Tussen zijn ene en zijn andere kant zaten altijd wetten in de weg en praktische bezwaren. Iets van die tweesporigheid ontvouwt zich in de eerste aflevering van dit lustrumjaar. Literatuur zonder leeftijd mag onder haar programmatische naam dan pas een beginnende vierdejaars zijn, als voortzetting en uitbouwing van het Documentatieblad zijn we aan ons eerste kroonjaar toe. Te groot voor het servet en te klein voor het tafellaken, maar overduidelijk aanwezig. En dus stijgen we met Aidan Chambers in de Zeppelin van Tormod Haugen om er op gepaste momenten weer uit te stappen en ons leerproces te bestuderen.
Tegenover die feestelijke ballontocht staat het vertrek van Cornald Maas als jeugdboekenrecensent bij De Volkskrant. Bregje Boonstra ontlokte hem enige tegendraadsheden waar de jeugdliteraire kritiek haar voordeel mee kan doen, al verliezen zijn aanbevelingen door het verlaten van de frontlinies ook enigszins aan kracht.
En terwijl Henk Peters zijn speurtocht door de werkelijkheid en de fictie van Els Pelgrom vervolgt, onderzoekt Peter van den Hoven de door Jan Verhoeven geschetste realiteit. Jutta en De Mus bleven volgens hem ten onrechte onopgemerkt. Of dat ook juist is? De waarheid geeft zich niet zomaar gewonnen. Den Uyl kende er minstens twee. Die van de ene en die van de andere kant. En ook onze nieuwe columnist Paul Biegel worstelt met leugens en waarheden. Kunnen woorden de werkelijkheid onthullen of veranderen ze die juist? Schrijvers hebben geen andere middelen dan klankloze, dode woorden. Daarmee moeten ze het doen. Soms (per ongeluk? toevallig? zijns ondanks?) lukt het om personen op papier tot leven te brengen, handelingen te laten verrichten, te laten denken en voelen. En soms lukt dat niet, aldus de brief die Sjoerd Kuyper aan zijn uitgeefster schreef. Met Joke Linders sprak hij over de wortels en de drijfveren van zijn schrijverschap dat zowel altruïstisch is als op innerlijke noodzaak berust.
De lofprijzingen aan het adres van Veronica Hazelhoff en Anton Quintana lijken zich aan elke twijfel te onttrekken. Van de eerste