Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 9
(1995)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |||||||
Schrijven voor kleuters? Dat is héél zwaar werk.
| |||||||
30-SymboliekAnne de Vries heeft iets met het getal 30. Geboren in 1904 aan de Witterweg in Assen; zestig jaar later overlijdt hij - in 1964 - twee keer. Dat laatste overkomt niet iedereen. Op 21 maart 1964 meldde een krant dat in Assen was overleden de schrijver Anne de Vries, op de leeftijd van 60 jaar. Wat was er gebeurd? In het Nieuwsblad van het Noorden stond een rouwadvertentie van de Assenaar Anne de Vries. Het voordeel van zo'n bericht is dat je als auteur precies kunt lezen wat kranten in hun archief klaar hebben liggen om te publiceren na het plotselinge overlijden van min of meer bekende Nederlandse personen. Anne de Vries was een protestantse schrijver, die een directe, onopgesmukte taal gebruikte, waarin het christelijk geloof op een warme manier werd gepredikt. Zijn menstypering en zijn dialogen waren niet zijn sterkste kant, maar door de blijmoedige sfeerschildering en de eenvoudige verteltrant veroverde Anne de Vries een aparte plaats...Aldus De Telegraaf. In werkelijkheid overleed hij later in 1964. En nu zijn we dertig jaar later in het Letterkundig Museum met een tentoonstelling. 1994 is ook het jaar waarin de dertigste vertaling van het Kleutervertelboek tot stand kwam. Als we Drents tenminste een taal noemen en geen dialect. Maar dat kan de vertaler van Bartje in het Drents, de heer G. Kuipers, ons beter uitleggen. Van het Kleutervertelboek zijn bijna 4 miljoen exemplaren over de hele wereld verspreid. Daarmee is Anne de Vries één van de meest vertaalde auteurs van Nederland. Op 30-jarige leeftijd maakte hij in de winter van 1934-'35 een begin | |||||||
[pagina 120]
| |||||||
aan Bartje dat in 1935 uitkwam en waarvan volgens verkoopresultaten van de firma Callenbach in datzelfde jaar 39.000 exemplaren werden gedrukt. Het boek kwam uit in de Nobel-reeks. Het abonneeaantal steeg er gigantisch door. Toen in 1940 in dezelfde reeks Bartje zoekt het geluk uitkwam, was de eerste druk bijna 70.000 exemplaren, gelijk aan het aantal abonnees van de serie. | |||||||
VeelzijdigAnne de Vries was een veelzijdig auteur die de nodige produkten voor het onderwijs heeft geleverd: lees- en taalmethodes, schrijf- en verkeersmethodes voor basis- en middelbaar onderwijs, artikelen in allerlei tijdschriften, maar ook kerstboeken en gebundelde verhalen voor volwassenen, en werk voor herdenkingsbundels als Het grote gebod. Ook over het gebruik van pseudoniemen levert hij stof voor een complete inleiding. Wat denkt u van een bespreking door A. van de Heide (pseudoniem voor Anne de Vries) die een leesmethode bespreekt van o.a. Daan Deken (pseudoniem van Anne de Vries). De titel van de recensie luidt: Een belangrijke uitgave.Ga naar voetnoot1 Omdat hij als protestant, onder de protestanten, geen methode voor de volksscholen (het openbaar onderwijs) mocht schrijven deed hij dat onder de naam Daan Deken, een naam die hij destilleerde uit zijn eigen naam en die van zijn vrouw Alida Anne de Vries van Wermeskerken. Pseudoniemen als H. Mast, A. van Nassau, J. Cats Jr., J. de B.C. Vredeling, W. Jespers, M. de Groot, Hilda de Jong, en Margreet Brouwer zijn eveneens afsplitsingen van Anne de Vries! Anne de Vries was dus meer dan Bartje die niet bidden wil voor bruine bonen! Hij schreef ook voor volwassenen, was recensent en adviseur (voor uitgeverij CallenbachGa naar voetnoot2), maar vooral schrijver voor kinderen. | |||||||
[pagina 121]
| |||||||
KinderboekenAnne de Vries startte als onderwijzer in Exloërkijl, een buurtschap in 2e Exloërmond, in 1923. Hij was toen 19 jaar oud. Oud-leerlingen - ze zijn er nog! - vertellen vol trots dat hun meester mooi kon vertellen. In 1926 gaat de onderwijzer op Bartiméus, in Zeist, werken. Bartiméus, het blindeninstituut, nog zo pril in vergelijking met het grote instituut van nu. In het Documentatiecentrum van het Letterkundig Museum vond ik een gedicht - een van de weinige gedichten die hij heeft gemaakt -
Blinde
Ik ben de vogel,
Wien met een gloeiende naald
De ogen zijn uitgebrand,
Waarom dat weet ik niet...
De dominee zegt, dat het zo is bepaald,
Opdat ik beter kan zingen,
In dit duistere land
Maar ik zing niet...
Blauw is de hemel,
Wat is dat...blauw?
Dat Anne de Vries zich het lot van de zwakkeren in de maatschappij aantrok blijkt ook uit de foto waarop hij aan het hoofd van een rijtje blinde jongeren - die elkaar een hand geven - aan het schaatsen is. Hij wilde ze gewoon mee laten doen, bij alle jaargetijden. Hij stimuleerde ze ook, nam leerlingen mee naar de uitzendingen die hij verzorgde voor de NCRV, de kinderuurtjes, waarin hij heel pedagogisch prijsvragen uitschreef. | |||||||
ProtestantAnne de Vries was behalve pedagoog en kindervriend ook een christelijk schrijver. De afkeer van het Christelijke boek is mij bij vele z.g. neutrale mensen opgevallen, en ‘Christelijk’ was dan meestal synoniem met prekerig en overdreven vroom. Bij enig onderzoek viel meestal ook wel na te gaan, dat | |||||||
[pagina 122]
| |||||||
deze afkeer was ontstaan door de z.g. Christelijke lectuur van voor 1920, die inderdaad voor niet-kerkelijke mensen onverteerbaar was. Ik heb als jongen die kerstboekjes ook ieder jaar op het Kerstfeest cadeau gekregen, maar ik heb ze leren lezen op een heel bijzondere manier, die bewijst hoe de auteurs hun doel met die lectuur, althans bij mij, geheel hebben gemist. Ik ging er mee te werk als een niet al te hongerige kleuter met zijn boterham: ik snoepte het lekkere hapje van het avontuurtje er uit en liet de droge onverteerbare korsten van de preek liggen. In een uur was ik door het boek heen, legde het bij mijn verzameling en keek het nooit meer aan.Ga naar voetnoot3
Anne de Vries was zich bewust van het gevaar dat dergelijke kerstboekjes konden ontaarden in een preek in kinderboek-formaat. Net als W.G. van de Hulst is hij daaraan ontkomen. Anne de Vries gebruikte wel het uitgeversmedium kerstboekjes, maar hij gaf er een nieuw gezicht aan: minder emotioneel - bij hem kun je echt minder zakdoeken klaar leggen dan bij W.G. van de Hulst - hij schrijft directer, hanteert minder bijvoeglijke naamwoorden en verkleinuitgangen dan zijn grote voorganger Van de Hulst. Hij gaat heel erg uit van de realiteit. Hij wil wel over hazen schrijven, maar niet over hazen met een schortje voor. Hij wil wel de fantasie laten werken, maar hij weigert een fantasie-wereld op te bouwen die niets met de concrete realiteit heeft te maken. Zo krijgt hij - gelukkig - een eigen stem. | |||||||
Wat is een goed kinderboek?Een paar keer heeft Anne de Vries gesproken over de theorie rond het kinderboek, of om z'n jongste zoon en naamgenoot te citeren: Wat heten goede kinderboeken?Ga naar voetnoot4 De lezingen zijn - zoals zijn hele werk - heel eenvoudig van opzet. Ik ben de man van de praktijk en laten anderen maar theoretiseren, moet hij gedacht hebben. Toch is er een duidelijke overeenkomst tussen theorie en praktijk. De schrijver zegt dat een kinderboek: | |||||||
[pagina 123]
| |||||||
Samengevat in zijn eigen woorden: Eerste eis is dat het kinderboek met talent geschreven is, dat het leeft, dat het bezielt, dat het de hoge vlucht en de suggestieve kracht heeft die alleen de kunstenaar aan een boek kan meegeven. Opzettelijk leren en moraliseren is uit den boze.Ga naar voetnoot5 | |||||||
Kinderboek contra boek voor volwassenenWezenlijk bestaat er voor Anne de Vries geen verschil tussen een goed kinderboek en een roman voor volwassenen. Maar de schrijver van het kinderboek is beperkter in zijn middelen. Beperkter in zijn | |||||||
[pagina 124]
| |||||||
taal, die eenvoudiger moet zijn naarmate het kind waarvoor hij schrijft jonger is, en in zijn onderwerp: niet alle levensterreinen zijn geschikt voor het kinderboek. Maar we moeten het kind zelf en het schrijven voor dat kind heel serieus nemen. Hij kon kinderen volgen en zich inleven, maar het ook moeilijk maken met zijn grapjes. Wil je wel een consumptie?, zei hij met twinkelende oogjes tegen arbeiderskinderen uit Hooghalen. Wat moesten ze zeggen? Ze wisten dat hij heel vaak klaar stond met een appel uit zijn fruitbomen-voorraad - hij liet zelfs een appelbunker bouwen, die staat er nog, maar alleen met water erin - maar een consumptie?! Misschien een vrucht? Hij gaf ze een glas limonade. Als De Vries geweten had dat hij dertig jaar na zijn dood zo in het zonnetje gezet zou worden, zou hij gedacht hebben: Nou kan het wel met die mooie woorden. Dat schreef hij zijn uitgever Noordhof toen hij toespraken had moeten aanhoren bij die onthulling van het standbeeld van Bartje. Ik werd er kregelig van, al die mooie woorden. Daar is maar een remedie tegen: hard aan het werk gaan, schrijven. Als de spanning wat te groot werd, had hij meestal een mop in voorraad. Zoals deze: Meneer Pastoor had drie vrouwen. Maria, zijn moeder en Elisabeth Bas. En daarna stak hij een sigaar van dat merk op. | |||||||
Zwaar werkEen citaat uit een brief van Callenbach: Ik werk nu aan de bijbelboekjes voor kleuters en dat is héél zwaar werk, moeilijker dan het schrijven voor ouderen. We zitten dan in het begin van de Tweede Wereldoorlog. Van Bartje zoekt het geluk zijn al 100.000 exemplaren verkocht en Callenbach wil graag een nieuwe roman en die belooft hij, maar het werd 1951 voor Wij leven maar eens verscheen. Hij ziet opeens dat die bijbelboekjes een kleutervertelboek kunnen opleveren en hij gaat aan het werk. De schrijver - en latere uitgever Bert Bakker - moet zijn drift om te komen jagen (op wild) maar een maand uitstellen, want hij - de geïnspireerde auteur met een opgelegde taak - wil doorwerken. Elke dag een vertelling, het werk loopt en hij wil niet gestoord worden, zelfs niet door zijn lievelingsbezigheid: de jacht. Dat werk - het kon pas uitkomen in 1948 - heeft miljoenen mensen bereikt. De juffen leerden eruit vertellen, geslachten hebben zich er gelukkig bij gevoeld. Tik-tik-tik! ging het. Klop-klop-klop! Nee, niet Sinterklaas die zich aandient, maar het begin van de kleutervertelling over Noach. | |||||||
[pagina 125]
| |||||||
Nog steeds op de marktDertig jaar na zijn overlijden in 1964 leeft Anne de Vries nog volop. Ratje is ieder jaar goed voor 400 exemplaren (44e druk), van de kleuter- en kinderbijbels gaan er ieder jaar zo'n drie - à vierduizend over de toonbank, van De levensroman van Johannes Post gingen in 1994 duizend exemplaren naar de lezers. Er komen/zijn herdrukken: De man in de jachthut, Evert in Turfland, Kleine bijbelboekjes voor de jeugd, enz.
De tentoonstelling over zijn werk brengt Anne de Vries weer midden onder ons terug. |
|