Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 8
(1994)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
De revival van het vertellen, enkele vragen
| |
[pagina 6]
| |
Ongeveer tegelijkertijd - en wellicht hierdoor gestimuleerd - ontstond in Nederland een hernieuwde belangstelling voor eigen Nederlandse volksverhalen. Per regio vormden zich heemkunde-achtige groepjes die de boer op gingen om, bij voorkeur bij oude mensen, verhalen in dialect op te tekenen, zoals in Friesland Ype Poortinga deed. Een derde ontwikkeling lijkt zich onafhankelijk van het bovenstaande te hebben voltrokken, en wel in het moderne bijbelonderzoek. Daar verschoof de interpretatie van de bijbelteksten van historisme (dat de bijbelverhalen beschouwt als waar gebeurd) naar de opvatting dat de bijbel beschouwd moet worden als een verzameling betekenisvolle verhalen. Niet de historiciteit daarvan is primair, maar de (geloofs-)betekenis. Het verhaalkarakter van de bijbelboeken, met name het Oude Testament, kwam daarmee op de voorgrond te staan. In de kinderliteratuur getuigt bij voorbeeld de bewerking van het Oude Testament door Henk Barnard daarvan, alleen al in de titel Het Verhaal (Van Holkema & Warendorf, Houten 1984). Dat bracht meer openheid teweeg voor de joodse Midrasj (uitleg van onder meer de Thora, de eerste vijf bijbelboeken), en daarmee voor de joodse vertelcultuur als zodanig.
Hoe het ook zij, het mondeling vertellen raakte een gevoelige westerse snaar. Misschien ook wel mede omdat het een tegenwicht vormt tegen de ontpersoonlijking en computerisering van de samenleving. Het contact tussen verteller en kring van luisteraars is direct. Gezamenlijk wordt een sfeer opgebouwd, waarin het verhaal gedijt. Er is oogcontact. Het is persoonlijker, intiemer dan bij toneel omdat beiden op elkaar reageren als het goed is, elkaar al improviserend aanvullen. Met al hun technische overmacht zullen televisie, film en video dat nooit kunnen bereiken. Misschien hebben we dat directe, persoonlijke, al te lang gemist. Misschien is er een archetypische kern in de mens die behoefte heeft aan dat onherhaalbare, ambachtelijke. Een kern die, met hoeveel techniek we ook om de oren geslagen worden, altijd weer de kop op zal steken. Als onkruid dat nooit vergaat. | |
[pagina 7]
| |
Naar een ont-letterde samenleving?Misschien wortelt de revival van het vertellen niet alleen in het verleden, maar ook in de toekomst. Het zou kunnen inspelen op een ontwikkeling in de richting van een ongeletterde, of liever ont-letterde samenleving waarin beeld en geluid de overhand krijgen over het schrift. Denk aan de toename van visuele symbolen als pictogrammen. Denk aan futuristische voorstellingen waarin het papieren boek een museumstuk is geworden. Al rillen boekenvrienden bij die gedachte, het is geen boosaardige science fiction: de milieulobby wijst nu al naar uitgeverijen van kranten en boeken als opvreters van papier, en dus van bossen. En denk aan het toenemende verschijnsel van dyslexie, versterkt door de knopjes- en toetsencultuur. In het bijzonder bij televisiekijken en spelen met computerspelletjes oefenen kinderen hun oog-, handen vingerspieren eenzijdig en uitsluitend in het platte vlak, terwijl voor het leren lezen een veelzijdige, driedimensionaal ontwikkelde fijne motoriek onontbeerlijk is. Bovendien voorzien vooral de meer geraffineerde, complexe computerspellen met manipuleerbare avonturenverhalen in virtual reality, vol motieven uit mythen, sprookjes en fantasy, in een behoefte aan spanning en avontuur zonder dat er veel gelezen hoeft te worden. Het zijn de ouders die de gebruiksaanwijzingen lezen; hun kinderen begrijpen zo ook wel hoe het werkt of horen dat van vriendjes. Dyslectische kinderen zijn mondeling vaak verbaal begaafd; ze kunnen goed vertellen. Misschien zijn zij helemaal niet achter in hun ontwikkeling, maar juist hun tijd vooruit, onbewust anticiperend op die samenleving waarin het lezen van beeld en geluid het lezen van letters verdrongen heeft ... | |
Het vertellen vertechnologiseertHoe dan ook, het vertellen is niet meer weg te denken uit de Nederlandse cultuur van nu. Wel is het vertellen veranderd, in de eerste plaats qua uiterlijke vorm. Vertellen gebeurde vroeger - en in nietwesterse culturen gebeurt het nog wel - in familiekring, dorps- of stamverband. Intiem, spontaan, als vanzelfsprekend deel van opvoeding en inleiding in het literaire, historische en religieuze erfgoed. Voor kinderen en volwassenen samen. | |
[pagina 8]
| |
Het waren/zijn unieke, eenmalige gebeurtenissen, die weliswaar generaties lang herhaald worden, maar nooit exact hetzelfde zijn. Elke verteller, elke generatie, elke situatie, elke gemoedstoestand, elk gehoor, elke plek, elke weersomstandigheid brengt zijn eigen specifieke trekken mee. Men deed/doet mee aan de happening met muziek, zang, uitroepen, aanvullingen, vragen, raadsels, uitbeeldingen. Deze authentieke, traditionele vorm van vertellen heeft helaas nauwelijks wetenschappers geïnspireerd tot boeiende analyses, bij voorbeeld van de vertelling als muzikale compositie, als improvisatie op een thema, met begeleiding en soms virtuoze solisten. En het is de vraag of dergelijke analyses alsnog gemaakt kunnen worden. Momenteel is misschien wel de laatste generatie van volksvertellers aan het verdwijnen, stelt Jacques Vogelaar terecht in zijn inleiding in de special van Raster over vertellenGa naar voetnoot1.. Het vertellen heeft zich aangepast aan, nee, geïntegreerd in de moderne westerse samenleving met zijn nadruk op het schrift. Wij mogen het mondelinge vertellen grotendeels verleerd zijn, de schriftelijke verteltraditie heeft zich daarentegen hoog ontwikkeld. Een schrijver is een rasverteller, heet het dan. De literair-wetenschappelijke belangstelling voor het op papier vastgelegde vertellen groeide navenant. Zo handelt genoemd nummer van Raster primair over het schriftelijke vertellen, met name het vertellen dat zich wel bewust is van zijn traditionele, mondelinge oorsprong, maar zich daarvan met reden heeft losgemaakt. Ook is het vertellen geïntegreerd in de techniek. Aan het eind van de twintigste eeuw speelt het mondelinge vertellen in Nederland zich niet meer in de intimiteit van familie of stam af, maar buitenshuis, geïnstitutionaliseerd in theaters, op tv, radio, cassette. Apart voor volwassenen en kinderen. Vertellen is een expliciet vak geworden waar opleidingen voor zijn met welomschreven doelen en artistieke criteria. | |
Van mythologie naar zelfbewustzijnNiet alleen de vorm, ook de functie van de verhalen verandert, naarmate de samenleving waarin ze zijn ingebed anders is. In een traditionele samenleving hebben volksverhalen veelal een | |
[pagina 9]
| |
mythologische functie: ze zijn geïntegreerd in alle aspecten van het sociale leven, met de religie als samenbindende factor. De mensen leven in dat geheel als vissen in het water. In een repressieve samenleving kunnen de eigen verhalen een troost zijn, onderhuidse kritiek leveren en de hoop op bevrijding levend houden. En in een vreemde samenleving, bij voorbeeld na migratie, of in ballingschap, hebben ze een identiteitsversterkende functie. De mensen leven niet meer met de vanzelfsprekendheid van vissen in het water, maar worden zich pijnlijk bewust van hun leefomgeving. Ze gaan zich heroriënteren op hun oorsprong, hun zelfbewustzijn groeit noodgedwongen: wie zijn wij, waar liggen onze wortels, hoe ziet onze geschiedenis, onze gemeenschappelijke biografie, eruit? Hoe heeft dit veranderingsproces zich voltrokken bij de Afro-Caraibische Anansi-verhalen.
Anne van Delft, tien jaar geleden de initiator van het eerste Vertelfestival en nog altijd de enthousiasmerende drijvende kracht achter het festival is zich terdege bewust van het feit dat het oude vertellen aan het verdwijnen is, en dat daar nieuwe wijzen van vertellen voor in de plaats (moeten) komen. Enkele vertellers geven in deze aflevering van Literatuur zonder leeftijd hun ervaringen weer en Imme Dros en Bernard van Beurden vertellen (aan Marja Käss) over hoe het volksverhaal Repelsteeltje tot een eigentijds muzikaal sprookje bewerkt werd. Bij elkaar geeft dat in vogelvlucht een aantal aspecten van het vertellen in Nederland anno 1994. Traditioneel versus modern, impliciet-mythologisch versus expliciet zich bewust van tijd, plaats, stand van de techniek, culturele interesse en stijl. In een spanningsveld dat wederzijds inspirerend kan zijn. Anansi volgens Ton Hoogendoorn
|