[Nummer 31]
Wie schrijft, blijft. Wie leest, leeft. Domweg een kwestie van overleven.
redactionele inleiding
Ooit, heel lang geleden, maar dan nog eerder, zegt Mensje van Keulen, voelden we ons thuis bij boekpromotie. Boeken op een aantrekkelijke manier neerzetten. Kinderen verleiden tot lezen met prikkelende informatie over verhalen en de schrijvers daarvan. En natuurlijk veel voorlezen en vertellen en plaatjes kijken en praten over boeken ...
Iets minder lang geleden kreeg boekpromotie gezelschap van taaldrukken. Creatief met taal en beeld omgaan. Ervaringen en taal aan elkaar koppelen, de integratie van receptief en actief taalgebruik, zowel binnen als buiten het onderwijs. En dat alles onder het mom van expressie.
Een tijdje terug stormde de leesbevorderingstrein ons land binnen. In die trein zaten invloedrijke bobo's met een heleboel pegeltjes. En dus begon iedereen als een gek wissels om te gooien en met vlaggetjes te zwaaien om die trein voor zijn of haar deur te laten stoppen. Nederland begon het lezen te bevorderen: de bibliotheken, het onderwijs, de uitgevers en de boekverkopers, de schrijvers en lezers, de media, de musea en de centra...Wij bevorderden het technisch en het begrijpend lezen, het foutloos en het inzichtelijk lezen, het plezier in lezen, het praten over lezen, het kijken naar boeken, het verzamelen, kopen en lenen van boeken, het voorlezen in wedstrijdverband en spoorzoeken in boeken. Wie kan lezen, zo zei Jan Terlouw, heeft toegang tot alles wat door mensen is bedacht, tot het bouwwerk van de wetenschap, tot de ontdekkingsreizen over de wereld, in het zonnestelsel, in de kunsten, in de ziel. Wie kan lezen wordt partner in de fantasie van een legioen schrijvers en dichters...En hij had nog veel meer moois in de aanbieding.
Die trein begon zo hard te rijden dat niemand in de gaten had dat haar zusje, de literaire vorming op dood spoor gezet dreigde te worden. Die was zes jaar geleden weliswaar officieel zesde discipline