Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 6
(1992)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||
Ze vinden dat ik anders ben
|
* | Kinderen stimuleren om meer te schrijven en te lezen is kinderen een kontje geven zodat ze over hun eigen schutting andere tuinen kunnen ontdekken. |
* | Kinderen stimuleren om meer te lezen en te schrijven is kinderen in velerlei opzichten de ruimte bieden om de gewone en ongewone wereld om hen heen (en in hunhoofd) vorm te geven om zodoende die wereld beter te begrijpen. |
* | Kinderen stimuleren om meer te lezen en te schrijven is kinderen voorbeelden aanreiken en dat betekent kinderen wegwijs te maken in de wereld van het kinderboek. |
* | Kinderen stimuleren om meer te lezen en te schrijven is kinderen laten ervaren dat schrijven en lezen plezierige bezigheden kunnen zijn; bezigheden die de moeite lonen. |
Het vijfde literaire project, een lustrum, moest iets speciaals worden, het moest grootser aangepakt worden. Eén van de leden van de commissie had meegedaan aan het ‘Weet je nog een leuk boek?’ - project van het Landelijk Platform Kinder- en Jeugdliteratuur. Zijn enthousiasme wist hij over te dragen op de andere leden van de commissie. Het vijfde literaire project zou door het Landelijk Platform Kinder- en Jeugdliteratuur mede-georganiseerd worden.
De onderwijsgevende als intermediair
Voor het welslagen van het project is de steun van de onderwijsgevenden van groot belang. Leerkrachten moeten zelf enthousiast gemaakt worden zodat zij de kinderen goed begeleiden. Het literaire project startte daarom met een workshop voor leerkrachten van de Alkmaarse scholen.
De workshop werd op woensdag 15 januari 1992 twee keer gegeven; één keer 's middags en één keer 's avonds. The Tjong Khing, Rindert Kromhout en Joke Linders waren gevraagd iets te komen vertellen over hun werk en de leerkrachten voor te bereiden op het werken met de opdracht in de klas. De leerkrachten moesten tijdens deze workshop onder andere de opdracht die hun leerlingen zouden maken, uitvoeren. Zo konden zij de mogelijkheden en de moeilijkheden van deze opdracht zelf
ervaren. Op basis van de lezing van Joke Linders, waarin ook suggesties gedaan werden voor het werken met de opdracht in de klas, is een lesbrief samengesteld die naar alle basisscholen van Alkmaar is gestuurd.
Het literaire project 1992
Voorafgaande jaren kregen de kinderen de opdracht een verhaal, brief of gedicht te schrijven aan de hand van een bepaald thema. De inzendingen werden dan vervolgens geïllustreerd door een bekende illustator. Dit jaar werd de procedure omgezet. The Tjong Khing maakte vier tekeningen rondom het thema Ze vinden dat ik anders ben, waar de kinderen een verhaal bij moesten schrijven. Ook dit jaar werden de leukste inzendingen weer in een boekje gepubliceerd.
De kinderen hadden vijf weken de tijd om aan de opdracht van het project te werken. Zij kozen op school de twee mooiste verhalen uit hun groep; de leerkracht koos ook twee verhalen uit zijn/haar groep. Iedere deelnemende groep stuurde dus maximaal vier verhalen/gedichten in.
De leden van de commissie maakten de tweede selectie uit het ingezonden werk. De 85 overgebleven verhalen werden beoordeeld door een vakjury waarin leden van de Commissie Culturele Educatie, en mensen afkomstig uit Bibliotheek, opleiding Leraren Basisonderwijs, onderwijsbegeleidingsdienst, boekhandel en jounalistiek zitting hadden. Met het doel meer scholen te betrekken bij het project werd er dit jaar naar gestreefd om van iedere deelnemende school een verhaal op te nemen in het boekje. Dit jaar hebben 28 scholen meegedaan aan het literaire project; meer dan een verdubbeling ten opzichte van eerdere jaren.
De studiedag ‘Kinderboeken in de basisschool’
Als afsluiting van het literaire project werd op 16 mei 1992 een studiedag georganiseerd voor leerkrachten, ouders, studenten en
andere belangstellenden. Op deze dag werd ook het vijfde boekje met werk van kinderen op feestelijke wijze gepresenteerd.
Ongeveer negentig deelnemers konden luisteren naar lezingen van Ad Bok, Annerieke Freeman-Smulders en Bregje Boonstra. Verder bestond de mogelijkheid verschillende workshops te volgen die geleid werden door Ad Bok, Joke Linders & The Tjong Khing, Rindert Kromhout en Hans Hagen & Marit Törnqvist.
De deelnemers van de studiedag hebben na afloop een evaluatieformulier ingevuld. De evaluatie laat duidelijk zien dat de studiedag succesvol was. De angst dat het mooie weer, de stralende zon, mensen thuis (of elders) zou houden, bleek gelukkig ongegrond. De opzet van de studiedag, korte lezingen afgewisseld door workshops, is voor de doelgroep docenten en studenten zeer geschikt. De workshops werden inspirerend gevonden, al zou nog meer nadruk gelegd kunnen worden op praktische vaardigheden. Ook zou de tijd per workshop wat langer mogen zijn.
De studiedag ‘Kinderboeken in de basisschool’ blijkt als studiedag zeer geslaagd; als afsluiting van het literaire project Alkmaar is alleen de hoge opkomst van kinderen, ouders en andere belangstellenden bij het optreden van Introdans en de presentatie van het boekje geslaagd te noemen. Alle basisscholen in Alkmaar zijn meerdere malen aangeschreven maar er waren maar drie leerkrachten uit Alkmaar bij de studiedag aanwezig (waarvan één jurylid). Dit is erg teleurstellend, aangezien de studiedag de afsluiting van het literaire project was en de leerkrachten basisonderwijs uit Alkmaar de voornaamste doelgroep was. Oorzaak van de geringe belangstelling onder de leerkrachten is waarschijnlijk het grote aanbod aan studiedagen voor het basisonderwijs. Daarnaast blijkt de zaterdag voor dit soort activiteiten minder geschikt.
Evaluatie van het literaire project 1992
Het literaire project Alkmaar 1992 is geëvalueerd door middel van een enquête die verstuurd is naar alle basisscholen van Alk-
maar. Daarin werd onder meer gevraagd naar de redenen om wel of niet deel te nemen aan het project.
Voor veel scholen was gebrek aan tijd of deelname aan een ander project de reden om dit jaar niet mee te doen. Scholen worden overspoeld met projecten van allerlei instanties en werken vaak met een jaarplanning voor projecten.
De voornaamste reden voor scholen om wel mee te doen was de stimulerende werking van het project op lezen en schrijven, het creatief denken, aandacht voor literatuur en taalontwikkeling. Ook werd door deze scholen en vooral door de leerlingen de mogelijkheid tot publicatie erg aantrekkelijk gevonden. Van elke school moet dan wel minimaal één verhaal, gedicht of brief worden opgenomen in het boekje.
De meeste leerkrachten hebben het lesmateriaal van het project gebruikt. In het algemeen was men tevreden over het aangeboden materiaal en over de opzet van het project.
De opzet van het literaire project is op zich erg eenvoudig en ook in andere gemeenten uit te voeren. Het materiaal voor de organisatie van het project is in deze aflevering van het Documentatieblad te vinden (bijdrage Joke Linders). Wie meer wil weten of wil samenwerken kan contact opnemen met A. Duijx, coördinator van het Landelijk Platform Kinder- en Jeugdliteratuur.
Enkele praktijkervaringen
I.
Een week, van woensdag tot woensdag, heb ik met de kinderen gewerkt aan het project verhalen schrijven. Ik werk met moeilijk lerende kinderen van 12 en 13 jaar. Deze kinderen denken nogal gauw dat ze iets niet kunnen.
Toen ik het verhalen schrijven inleidde, pakte ik de vier boekjes met verhalen en versjes van de afgelopen jaren.
‘Dit is het bewijs dat jullie ook verhalen kunnen schrijven. In
deze boekjes staan verhalen van kinderen die op onze school gezeten hebben.’ ‘Naar taalfouten wordt niet gekeken, het gaat om het verhaal. Je mag liegen.’
Ik gaf ze de vier tekeningen en zei dat ze volgende week bij één van de platen een verhaal of versje moesten schrijven.
‘Neem de platen mee naar huis, denk er over na, maak aantekeningen als je goede invallen hebt.’
Het verhaal moet de tijd krijgen om te ontkiemen. De poster werd voor de klas gehangen. Elke dag behandelde ik een plaat.
‘Wat zie je?’ ‘Waar denk je dat het over gaat?’
Van elk antwoord schreef ik een kernwoord op het bord. Na vier dagen had ik vier lijsten die ik kopieerde.
Woensdag was het zover. De helft van de groep had aantekeningen gemaakt. Een paar hadden ze zelfs getypt. Het zag er kinderlijk uit. Vóór de les lazen ze, hangend over de tafels, lacherig elkaars aantekeningen. De drempel was verdwenen. Ze hadden er naar toe geleefd en de meeste kinderen wilden gauw beginnen. Ik had dit enthousiasme niet verwacht.
Een paar kinderen moest ik op gang helpen. Ik deelde de gekozen tekeningen uit met de kernwoorden. Deze woorden stimuleerden de fantasie. Soms vroegen ze: ‘hoe schrijf je dat?’ Een jongen schreef een half uur niets op en opeens kreeg hij de geest. De sfeer was goed. Met voldoening denk ik terug aan deze lessen. Vooral de reacties op de plaat met het eenzame kind waren ontroerend.
II
Start: in groepjes bekeken de kinderen een prentenboek, waarvan ze de tekst moesten afdekken. Vervolgens schreven ze er een kort verhaal bij en vergeleken dat tenslotte met de werkelijke
tekst van het prentenboek. We bespraken een aantal algemene vragen:
1. | Spelen mensen en/of dieren de hoofdrol? |
2. | Zijn de mensen/dieren net echt of meer stripachtig getekend? |
3. | Waar speelt het verhaal? |
4. | Is het dag of nacht of komen ze beide voor? |
5. | Wat vind je van de kleuren? |
Tweede les
Groepsgewijs bespraken we de prenten, waarbij we een prent eerst op bord met steekwoorden analyseerden. Er werd een begin van een bijpassend verhaal gemaakt.
Derde les
Het afmaken van het verhaal, waarbij ik elk verhaal afzonderlijk met de makers besprak.
Vierde les
De verhalen waren klaar! We gingen stemmen: elk kind kreeg een deelnemersformulier en kon per verhaal vijf punten geven. Eigen verhalen vielen wat de punten betreft daarbuiten. De verhalen las ik zelf voor, zodat de makers anoniem bleven. Het ging nu even niet om de schrijvers, maar om de kwaliteit van het verhaal. Frappant was dat de klas twee verhalen koos die ik zelf ook hoog waardeerde.
De volgende dagen las ik voor uit het boekje: ‘Vrienden zijn leuk, maar soms niet.’
Terugkijkend: Weer eens een heel andere manier van verhalen schrijven, hoewel door de tekeningen soms de termen van de teksten veel onderlinge overeenkomsten vertoonde: anders zijn heeft vaak pesten tot gevolg.
Door de workshop heb ik me niet aan de opdracht gehouden. In plaats van de vier tekeningen in één verhaal te verwerken, heb ik de kinderen één verhaal per tekening laten maken. Ik heb een beetje blind gevaren op de werkwijze van Joke Linders: kies
één tekening uit en schrijf daar een gedicht of verhaal bij.
III.
Aangezien ik heel sterk de indruk heb dat de titel van het project dit jaar op sommigen van mijn leerlingen wel eens pijnlijk van toepassing zou kunnen zijn, heb ik hierover geen gesprek gevoerd met de klas. Het is natuurlijk wel een uitgelezen handvat. Het e.e.a. afwegend ben ik toch tot bovengenoemde beslissing gekomen.
Stap 1
In de kring de tekeningen van The Tjong Khing (‘katten’) in het midden op de grond gelegd. Wat is er te zien? Vrij detaillistisch werd vervolgens de tekening gedetermineerd. Kinderen zien meer dan volwassenen. Dingen waar wij tijdens de workshop in tweede instantie of zelfs pas na aanwijzingen achterkwamen, werden zonder meer opgenoemd.
Stap 2
Wat is er aan de hand. Eerst hebben we in het wilde weg ‘gebrainstormd’. Later zijn we onder mijn begeleiding n.a.v. enkele suggesties een concreet verhaal gaan vertellen. Al fantaserend kwamen we samen tot een geloofwaardig verhaal: ja, het is zijn eigen schuld, al weken liep de klier te treiteren, zelfs weg te pesten!
Op het laatst nog een aanvulling van een meisje uit groep 4. Uiteindelijk kwam de banneling een lief poesje tegen en leefde toch nog lang en gelukkig.
Stap 3
Alle vier de tekeningen aan het bord gehangen. De leerlingen verteld van het boekje dat uitgegeven zou gaan worden. Uit eerder uitgegeven boekjes wat verhalen voorgelezen. Toen de tekeningen laten bekijken en een keuze laten maken. De keus zouden we laten bezinken.
Stap 4
De verhalen worden geschreven.
Stap 5
Alle verhalen worden voorgelezen door mij, zonder daarbij op te noemen door wie ze geschreven zijn. Na afloop van het verhaal vroeg ik wie het een geschikt verhaal vond om uit te geven. De mening werd geturfd.
Stap 6
Stap 5 wordt nog eens herhaald; van de stemmen wordt het gemiddelde genomen. Op deze manier komt de klasse selectie tot stand. Aansluitend maak ik mijn keuze bekend. Er werd met instemming gereageerd.
- voetnoot*
- Angelique van Kuik was in het voorjaar van 1992 als stagiaire verbonden aan het Platform Kinder- en Jeugdliteratuur. De organisatie en uitvoering van het project was verder in handen van Toin Duijx en Frans Nuyens.