Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 6
(1992)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
‘Weet je nog een leuk boek?’
| |
De ouders als belangrijkste leesbevorderaarsUit onderzoek is bij herhaling gebleken dat het gezin een belangrijke invloedsbron kan zijn voor de literaire socialisatie van kinderen. Het project heeft dan ook tot doel ouders van basisschoolleerlingen inzicht te geven in het belang van lezen voor de vorming van het kind door in te gaan op aanbod, keuzemogelijkheden en methoden van introductie van kinder- en jeugdliteratuur. Centraal in het project staat de ‘oudercursus’ (het woord | |
[pagina 43]
| |
cursus staat bewust tussen aanhalingstekens omdat dit voor veel ouders een woord blijkt te zijn waarbij het zweet uitbreekt. We spraken dan ook vaak over ‘ochtenden over boeken’). In de periode dat de ‘oudercursus’ loopt, werken de kinderen op school aan een project. Zowel de ‘oudercursus’ als het leerlingenproject kennen een aantal thuiswerkopdrachten, waarbij ouders en kinderen moeten samenwerken. Hierdoor worden ook de ouders bereikt die niet meedoen aan de ‘oudercursus’. Het project wordt afgesloten met een boekenfeest, met o.a. auteurs, toneelstukjes, hoorspelen, lievelingsboeken en een tentoonstelling van tekeningen en werkstukjes die tijdens het project gemaakt zijn. | |
De proefschoolHet deelproject werd uitgevoerd op een school die deel uitmaakt van het Onderwijsvoorrangsbeleid. De school heeft 150 leerlingen waarvan ongeveer de helft van Turkse of Marokkaanse afkomst is. In de onderbouw geldt dit voor 70% van de leerlingen. De Turkse en Marokkaanse kinderen kunnen onderwijs in eigen taal en cultuur volgen; hiervoor zijn twee zgn. OETC-leerkrachten aangesteld. Tijdens voorgesprekken met deze twee leerkrachten bleek dat bepaalde thuiswerkopdrachten een probleem zouden kunnen vormen voor de Turkse en Marokkaanse ouders, omdat veel ouders analfabeet zijn. Deze ouders kennen echter vaak wel een uitgebreide verhalencultuur. Tijdens de bijeenkomsten hebben we dan ook vaak het vertellen van verhalen centraal gesteld. | |
De ouderavondDe doelstelling van de ouderavond kan kort samengevat worden als: het aangeven van het belang van lezen, voorlezen en vertellen. De avond is tevens bedoeld als ‘opwarmertje’ voor de oudercursus; als de vonk maar overslaat dan komt de rest vanzelf. Tijdens de ouderavond ligt het accent vooral op de | |
[pagina 44]
| |
eigen leeservaring. Werd er vroeger veel verteld, voorgelezen, gezongen? Hoe is dat nu? Zijn er traditionele verhalen, die van generatie op generatie verteld worden? Jet Boeke kwam vertellen hoe Dikkie Dik tot stand komt en liet video-fragmenten zien. Een ander onderdeel van de avond was het vertellen van verhalen bij dia's van Dikkie Dik in drie verschillende talen. Ouders bleken een verhaal alleen naar aanleiding van de illustraties goed te kunnen volgen; zelfs wanneer het verhaal in een vreemde taal werd voorgelezen. Het schoolteam was verrast door de grote opkomst op de ouderavond; er waren vooral veel Turkse en Marokkaanse ouders. Dit bleek voornamelijk te komen door de OETC-leerkrachten, die de ouders persoonlijk benaderd hadden. | |
De oudercursusTijdens de cursus wordt ingegaan op het belang van voorlezen/vertellen, waarbij de nadruk ligt op o.a. het delen van leesplezier, het vergroten van de woordenschat, het leren over andere culturen en het kritisch tegen dingen aan kijken. Vervolgens worden ook de verschillende genres aan de orde gesteld aan de hand van de Boekenmolen en de brochure Boek op School. Tevens wordt uitgebreid besproken wat ouders kunnen doen om het leesklimaat thuis te bevorderen en wordt inzicht gegeven in de verschillende leesmotieven van kinderen. Dit keer was de ‘cursus’ uitgespreid over twee ochtenden (op andere scholen waren dit steeds vier ochtenden of avonden). Omdat de Marokkaanse leerkracht ziek was waren er geen Marokkaanse ouders. Er was een groepje Turkse en een groepje Nederlandse moeders. Omdat het vertalen een hoop tijd vergde werd besloten om de OETC-leerkracht de tweede ochtend voor Turkse moeders te laten leiden.
Niet alle Turkse moeders lezen voor. Sommige vertellen verhalen. Niet perse voor het slapen gaan. Gewoon als we gezellig bij elkaar zitten. Voor de Nederlandse moeders is het voorlezen wat gewoner, hoewel niet bij de wat oudere kinderen. Nu ze wat ouder zijn | |
[pagina 45]
| |
niet meer. Ze vragen er niet meer naar. Ik ben juist gestopt met voorlezen om ze tot lezen te stimuleren. | |
OuderbetrokkenheidEen lage ouderbetrokkenheid is een probleem waar veel basisscholen mee te maken hebben. Het zijn vaak dezelfde ouders die aan schoolactiviteiten mee doen. Dit geldt ook voor het Op Stap project; de meer ontwikkelde ouders en de meer geïntegreerde buitenlandse ouders doen mee. Het grote spanningsveld betreft het niet teveel maar ook niet te weinig organiseren. Gebleken is dat de OETC-leerkracht een belangrijke rol heeft als het gaat om ouderbetrokkenheid. Wanneer deze leerkracht goede contacten heeft in de Turkse of Marokkaanse gemeenschap is het eenvoudiger om ouders bij de school te betrekken. Vaak is interpersoonlijke communicatie de beste manier om ouders de school binnen te halen en hiervoor is een basis van vertrouwen nodig. Met dit in ons achterhoofd is besloten een training voor OETC-leerkrachten te organiseren. Deze heeft in januari 1992 in 's Gravenhage plaats gevonden. | |
Training van OETC-leerkrachtenDe training kan gezien worden als een soort bijscholingscursus op vrijwillige basis en bestond uit twee middagen waarin allerlei aspecten van de kinder- en jeugdliteratuur aan de orde kwamen. De middagen hadden veelal het karakter van een workshop. Er werd informatie verstrekt, opdrachten uitgevoerd, er was videoen diamateriaal en er werd aandacht besteed aan de eigen leeservaringen van de cursisten. Van de OETC-leerkrachten werd een daadwerkelijke participatie verwacht. De leerkrachten moesten, na afloop van de cursus, zelf een ochtend/avond over kinderboeken organiseren voor de ouders. Voor de inhoudelijke invulling van zo'n ouderbijeenkomst konden de leerkrachten informatie halen uit de | |
[pagina 46]
| |
cursusmap. De organisatie van de ouderbijeenkomst kwam in handen van iedere leerkracht afzonderlijk. Het experiment werd met twee evaluatie-bijeenkomsten (één voor Turkse en één voor Marokkaanse OETC-leerkrachten) afgesloten. | |
EvaluatieOok nu weer bleek dat de OETC-leerkrachten een belangrijke rol spelen als het gaat om mensen aan te spreken en erbij te betrekken. Ze wonen ook vaak meer tussen de ouders; ze komen ze in het theehuis en op de markt tegen. Wil het project slagen naar de ouders toe, dan moet het echt van de school en de OETC-leerkrachten uitgaan. Wanneer het project van een voor de ouders vreemde organisatie uitgaat en het maar zijdelings door de OETC-leerkrachten wordt ondersteund dan spreekt het de ouders minder aan.
Bij Turkse en Marokkaanse ouders bestaan er volgens de OETC-leer-krachten specifieke opvattingen over ouderparticipatie. Ouders vin- den vaak dat de leerkrachten alle schoolzaken moeten regelen. Of ze zeggen zelf geen gezag over hun kinderen te hebben. Voordat een project als ‘Weet je nog een leuk boek?’ kan slagen moeten ouders eerst wat meer gewend zijn aan ouderparticipatie die algemenere zaken betreffen. Het project kan alleen op een school uitgevoerd worden waar ouderparticipatie een punt is waar hard aan wordt gewerkt.
Op de ouderbijeenkomsten waren weinig Marokkaanse moeders. Veel van deze vrouwen werken overdag, maar ook tradities en religie spelen een rol. Vrouwen komen niet naar school omdat ze niet naar buiten mogen of contact maken van hun man. Ook is er sprake van een taalbarrière. Bovendien vertegenwoordigt de man het gezin naar buiten toe. En mannen komen alleen op school voor belangrijke zaken zoals rapportavonden. | |
[pagina 47]
| |
Veel Turkse en Marokkaanse ouders zijn analfabeet. Ze willen wel graag hun kinderen helpen maar hebben een taalprobleem. Een uitkomst voor deze ouders zijn de boeken op cassette. Hiervoor was veel belangstelling. Veel ouders wisten niet van het bestaan af. De ouders zijn niet altijd even bekend met de bibliotheek. Sommige ouders wisten niet dat de bibliotheek gratis is en wisten niet dat de boeken op leeftijd gecategoriseerd staan. | |
‘Weet je nog een leuk boek?’Deze vraag bleek heel sterk te leven bij de OETC-leerkrachten. Er bestaat een grote behoefte aan informatie over geschikte Arabische, Turkse en tweetalige kinder- en jeugdliteratuur in het OETC-onderwijs. In de bibliotheken zijn maar weinig van dat soort boeken voor handen. Bovendien worden deze boeken, in tegenstelling tot de Nederlandse boeken, niet op leeftijd ingedeeld. Nederlands-Arabische boeken zijn helemaal zeldzaam. Turks-Nederlandse boeken zijn o.a. verschenen in de serie Niet storen, ik lees (op de Turkse vertaling van deze serie kwam overigens nogal wat kritiek. | |
Voortgang en afronding projectNu de experimentele fase van het gehele project achter de rug is, moet er een kader getraind worden dat in de toekomst de ‘Weet je nog een leuk boek?’ activiteiten kan uitvoeren. Gezien de ervaringen tijdens de experimentele projecten is een gedegen training, met een praktijkcomponent een voorwaarde om het ‘Weet je nog een leuk boek?’ project landelijk in te voeren. |
|