Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 3
(1989)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
In deze aflevering van het documentatieblad zet Co Winnips zijn samenvattingen van BOOKBIRD 1989 voort. Lezers die graag de hele tekst willen ontvangen kunnen een fotocopie aanvragen (tegen onkostenvergoeding). Men kan zich ook abonneren op Bookbird. (Publishing firm ARNIS, Bergensvej 5. DK-6230 Rødekro Denmark. | |
Gaat het analfabetisme verdwijnen? (Bookbird mei 1989)In 1990 zullen velen betrokken zijn bij de strijd tegen het analfabetisme, want dit jaar zal het International Literacy Year zijn. In verschillende landen zijn de voorbereidingen voor allerlei activiteiten allang begonnen. In Oostenrijk is een onderzoek gestart naar de leesvaardigheid c.q. leesbelemmeringen bij geschoolde en ongeschoolde 17- en 18- jarigen. Dit als vervolg op een eerder project dat de stand van zaken bij 10- en 14- jarigen in kaart wilde brengen. Aansluitend op het onderzoek wil men uitvoeringsprogramma's ontwikkelen om interesse in het lezen te bevorderen. Er zijn al verschillende instanties benaderd en bereid gevonden om hulp te gaan bieden. Vooral de professionele onderwijsinstanties en bibliotheken zullen het druk krijgen. Intussen is een bijeenkomst op Europees niveau gerealiseerd in Ottenstein bij Wenen. Over de ongetwijfeld veelzijdige ideeën en suggesties die daar ter tafel zijn gekomen hopen wij in een volgende editie te berichten. In Groot-Britannië is het vertellen van verhalen een punt van actie. In het kader van deze ‘Story Aid Worm’ zijn plannen ontstaan en in uitvoering genomen voor een verzameling ‘Stories Round the World’, voor een ‘Story Aid Day’, voor wedstrijden in het schrijven van verhalen. Tegelijk worden gelden geworven voor bestrijding van het analfabetisme in Groot-Brittanië en voor Unesco, dat o.a. een ‘Book for All Project’ ontwikkelt. | |
[pagina 48]
| |
Zijn de boekenkoffers leeg? (Bookbird mei 1989)Over het idee van de boekenkoffers lijkt een stilte gevallen te zijn. Dit project begon in 1979 in Thailand, het leek een belofte in te houden en werd van verschillende kanten gesteund, ook door Nederlandse gevers. De koffers, die - opengeslagen - tegelijk kleine boekenkasten waren reisden vele kilometers door het Thaise land. Rond de koffers groeide interesse, niet bezochte plaatsen gingen navraag doen, de wel bezochte plaatsen wilden een vervolg, er ontstond begeleidend materiaal, men wil beheerders/leners van de koffers beter scholen enz. Van een uitsterven van de ‘portable libraries’ is dus helemaal geen sprake, promotie is eigenlijk niet nodig, omdat men het idee waardeert als een praktisch, eenvoudig en realiseerbaar middel om mensen meer met boeken in aanraking te brengen. Dat wil niet zeggen dat van een onbeperkte groei sprake kan zijn. Als de belangstelling toeneemt, zullen er meer koffers, betere begeleiding, een hechtere organisatie nodig zijn. Men wil deze vragen evenwel zoveel mogelijk zelfstandig proberen op te lossen. | |
Schoolbibliotheken (Bookbird mei 1989)Er is een internationale organisatie die de stichting en het goede functioneren van schoolbibliotheken wil bevorderen: de International Association of School Librarianship. De IASL staat weer in verbinding met o.a. bibliotheekorganisaties en andere instellingen op verwant terrein. Zij geeft een Newsletter uit en sponsort acties om schoolbibliotheken in ontwikkelingslanden van de grond te krijgen. | |
Prentenboeken en taalontwikkeling (Bookbird sept. 1989)Gedurende vier maanden werden 80 kinderen die nog niet konden lezen onderzocht op hun groei in taalontwikkeling. De kinderen werden getest, o.a. op hun passief en actief taalgebruik. Er werd een groep samengesteld die in de onderzoeksperiode een tachtigtal prentenboeken kreeg aangeboden, terwijl daarna activiteiten rondom taal plaats vonden. De andere groep kreeg geen boeken. Van dit onderzoek doen M. Ari en M. Gönen verslag. Dat beide groepen in taalvaardigheid vooruitgegaan zijn wekt geen verwondering. En | |
[pagina 49]
| |
dat de boekengroep hoger scoorde dan de controlegroep is ook niet verbazingwekkend, maar de gegevens kunnen weer benut worden voor verder onderzoek dat men graag ontwikkelt. Omdat op dit terrein de laatste tijd weinig onderzoek lijkt plaats te vinden zullen velen geïnteresseerd zijn in vervolgresultaten. | |
Naar eigen kinderboekprodukties (Bookbird sept. 1989)Zelf begon zij met een kinderverhaal en was wat trots toen zij dit in de krant zag afgedrukt. Manorama Jafa was toch niet helemaal tevreden, maakte studie van het kinderboek en volgde o.a. schrijfcursussen in Amerika. In haar eigen land India, was nog veel te doen op dit gebied. In de zeventiger jaren was het nogal gebruikelijk om steeds maar weer de oude verhalen na te vertellen, bijvoorbeeld de fabels van de Pancatranta. In 1977 leidde Manorama een workshop, waarbij schrijvers anoniem een verhaal inzonden dat vervolgens tot uitgangspunt van discussie werd gekozen. Na herhaalde bijeenkomsten ontstonden betere verhalen en toegespitste richtlijnen. Het bespreken van elkaars werk was toch niet ideaal. De onderkin van de besprokene zakte meestal centimeters. De kritiek zou meer opbouwend moeten zijn, besloot Manorama, zoek de beste passages in het verhaal, geef suggesties voor verbetering, adviseerde zij. Resultaat van de bijeenkomsten was, dat een aantal goede verhalen gepubliceerd kon worden in een kindertijdschrift. Mr. Shakar, de grote stimulator van deze activiteiten drong nu aan op manuscripten voor kinderboeken. Een organisatie van auteurs en illustratoren werd opgericht, een handboek ‘Writing for Children’ verscheen, dat het eerdere materiaal inventariseerde en ordende. De bijeenkomsten gaan nog steeds door, maar de opzet is anders. De deelnemers komen gedurende een week bijeen en er is per dag een sessie over een bepaald genre. Manorama werd nu ook elders in Z-O- Azië gevraagd. Hier kwam het accent te liggen op manuscripten voor prentenboeken. Inderdaad bereikten enkele tientallen werkstukken de uitgever. Manorama vertelt, dat een cursus eens niet door leek te gaan: de mannen wilden niet geleid worden door een vrouw. Na een ‘proefzitting’ bleven allen, er kwamen 27 prentenboekmanuscripten. | |
[pagina 50]
| |
Kinderboeken in Bulgaarse media (Bookbird sept. 1989)Er waren allang kinderboeken op radio en televisie, maar een actueel overzicht levert toch een aardig ‘boekenplaatje’ op, omdat het nieuwe en interessante invullingen van de geboden hoor- en zieruimte biedt. De radio laat elke morgen hedendaagse Bulgaarse auteurs optreden met gedichten, sprookjes of klassieke kinderliteratuur. Ook op zaterdagmiddag hebben de auteurs hun programma zelfs met boeken die nog niet verschenen zijn. Populair is het zondagprogramma ‘De wijze met de gouden sleutel’. Het duurt anderhalf uur en is luchtig van inhoud. Een programma voor adolescenten is XYZ. Het bespreekt veel wereldliteratuur. Iedere avond komt ‘Drumnik Sladkodumnik’ (de welsprekende reiziger) even in de studio om zijn laatste avonturen te vertellen, waarbij gebeurtenissen en personages uit drie of vier boeken de ether ingezonden worden. Er zijn nog meer regelmatige uitzendingen, maar de tv is er ook nog. Een geliefd avondprogramma laat de jeugd meeleven met de held Sucho die vergezeld wordt door literatuur uit Bulgarije en andere landen. Regelmatig komen auteurs voor het voetlicht. Zij lezen voor uit eerder, uit pas of nog niet verschenen werk of worden in het zonnetje gezet omdat zij jarig zijn. Verschillende keren krijgen kinderen de gelegenheid zelf een programma samen te stellen en een live discussie te organiseren. Nooit zal ik vergeten, zegt Daphina Popova, de auteur van dit artikel, hoe eens de gedichtenbundel van Ivan Vazov werd gepresenteerd. Toen daarna de dramatisering van de inhoud volgde werd gevraagd waaraan de leerlingen de voorkeur gaven. Het boek had veel meer indruk gemaakt, zo bleek nu. Radio en televisie kunnen de literatuur niet vervangen,’ zo besluit de schrijfster, ‘maar wel de interesse wekken en levendig houden’. |
|