verschillende vormen van cultureel gedrag - lezen, concertbezoek, uitgaan, enz. - en de manier waarop zij op elkaar inwerken te begrijpen. De mate waarin voorgenomen maatregelen, als men al van maatregelen mag spreken, het leesgedrag duurzaam kunnen beïnvloeden moet daarom laag worden aangeslagen. Wie de Nota Letterenbeleid leest zonder mist van krokodillentranen over het afsterven van de geletterdheid bij ons arme volk ziet voorts dat het stuk vierkant kiest vóór de belangen van uitgevers en boekhandelaren en tegen de belangen van auteurs en vertalers. Vanaf de middeleeuwen hebben boetepredikers er zeer interessante ideeën op nagehouden over wie waard was gered te worden en wie, helaas, ter helle moest varen.
Het proefschrift van Wim Knulst is een van de zeldzame pogingen cultureel gedrag te analyseren. De poging mag zeer geslaagd worden genoemd. Knulst deed al eerder van zich spreken met uitstekende studies over vrijetijdbesteding (Een week tijd, 1977), het media- en cultuurbeleid (Mediabeleid en cultuurbeleid. Een studie over de samenhang tussen de twee beleidsvelden, 1982) en de relatie tussen verschillende vormen van mediagebruik (Van woord naar beeld?, 1988). De laatstgenoemde studie rekent op zeer nuchtere en overtuigende wijze af met de mythe dat de televisie de gesel van het analfabetisme over ons weerloze volk zou leggen. In Van woord naar beeld trekt Knulst de conclusie, op basis van analyses van empirisch materiaal, dat de daling van de tijd besteed aan het lezen geen verband houdt met de toename van de tijd besteed aan het televisiekijken. Deze conclusie ontkracht het centrale idee van de Nota Letterenbeleid.
Wat bij de zorg over de positie van het lezen niet in aanmerking wordt genomen, is, dat het lezen samenhangt met de activiteiten die men verder nog onderneemt. Vaak stelt men het lezen, of het boek, voor als een waarde op zich die door een afschuwelijk fatum aan erosie onderhevig zou zijn. Men is niet in staat, en niet genegen, om cultureel gedrag te zien als een geheel van onderling samenhangende keuzes. Van vaudeville tot video heeft de grote verdienste dat het deze samenhang op een aantal punten verheldert.
In Van vaudeville tot video probeert Knulst inzicht te krijgen in de factoren die een beslissende rol hebben gespeeld bij de aanmerkelijke veranderingen die de laatste dertig jaar zijn opgetreden in de keuzes van Nederlanders uit het aanbod aan informatie en amusement en in het gebruik van de media. Deze veranderingen omvatten een toename van de tijd besteed aan televisiekijken, tv-programma's krijgen voorts meer aandachtige belangstelling dan de radio; het concert-, toneel- en bioscoopbezoek is afgenomen, maar niet het bezoek aan musea, attractieparken en