| |
| |
| |
IBBY - Sectie Nederland
Andersen en de anderen.
We hadden ons geen beter moment kunnen wensen voor de start van deze rubriek: Annie M.G. Schmidt, ‘de echte koningin van Nederland’, heeft in oktober de Hans Christian Andersenprijs gekregen. Deze is haar in Oslo overhandigd, tijdens het 21e congres van De International Board on Books for Young people.
De bekroning heeft een enorme internationale belangstelling teweeg gebracht voor in de eerste plaats het werk van Annie M.G. Schmidt, en met haar de gehele Nederlandse kinderliteratuur.
Mondiale belangstelling voor het jeugdboek in zijn algemeenheid, contacten tussen landen die beschikken over een rijke kinderliteratuur, pogingen die literatuur in landen waar ze nog niet bloeit aan te moedigen en te ontwikkelen, het zijn maar een paar van de activiteiten van de IBBY, een instelling waarbij meer dan 50 naties zijn aangesloten.
Waarmee IBBY zich nu precies bezig houdt, en waarom ze onmisbaar is voor een sprankelende kinderliteratuur, daarover willen we onze Vrienden en andere belangstellenden in deze rubriek regelmatig informeren.
In deze eerste aflevering zijn opgenomen een bijdrage over de Andersenprijzen door de voorzitter van IBBY-Nederland, en samenvattingen van de belangrijkste artikelen uit het IBBY-tijdschrift ‘Bookbird’. De eindredactie werd verzorgd door ondergetekende.
Overigens: de H.C. Andersenprijs voor illustraties gaat dit jaar naar de Tsjech Dusan Kallay, van wie onlangs het prentenboek ‘De ballade van de vier seizoenen’ in het Nederlands is vertaald.
Overigens 2: Annie Schmidt kon alleen maar kandidaat gesteld worden voor deze ‘Nobelprijs voor de kinderliteratuur’ doordat Nederland een actieve en inventieve afdeling van de IBBY rijk is.
| |
| |
Die afdeling kan alleen maar blijven bestaan en haar werk voortzetten als ze voldoende Vrienden heeft, Vrienden dié haar financieel steunen. Vriend worden van de IBBY kost $ 25,- per persoon per jaar (voor instellingen bedraagt de contributie $ 100,-). Informatie hierover is te krijgen bij mevr. Joke Thiel (NBLC, postbus 93054, Den Haag).
Vrienden hebben we natuurlijk nooit teveel, al was het alleen maar omdat er behalve de verhalen van Schmidt en Andersen nog zoveel andere boeken zijn waarvan alle kinderen op de hele wereld kennis zouden moeten kunnen nemen.
Rindert Kromhout
| |
IBBY-Nederland en de Hans Christian Andersenprijzen
Eén van de taken die de International Board on Books for Young people de nationale secties heeft toebedeeld, is het stellen van kandidaten voor de Hans Christian Andersenprijzen, die elke twee jaar tijdens het internationale IBBY-congres worden uitgereikt, en het opgeven van een auteur en een illustrator van een kinder- of jeugdboek voor de IBBY Honour List, die tijdens datzelfde congres wordt bekendgemaakt.
Bij onze pogingen Vrienden van de IBBY-sectie te werven wijzen we altijd op deze activiteiten. Helaas blijken te veel mensen - met name schrijvers en illustratoren - het belang van deze prijzen voor de Nederlandse jeugdliteratuur in het algemeen niet te onderkennen, terwijl men ook de werkwijze van de Nederlandse IBBY-sectie terzake niet kent.
De Hans Christian Andersenprijzen, één voor een auteur en één voor een illustrator, zijn oeuvreprijzen. Aan de prijs is geen geldbedrag verbonden en dat is ook niet nodig, want het internationale prestige ervan is zo groot, dat een flink aantal uitgaven van de bekroonden het gevolg is.
Op de IBBY Honour List wordt werk geplaatst, dat in de loop van de laatste twee jaren voor een internationaal congres verschenen is.
| |
| |
Elke nationale sectie heeft het recht één werk op die lijst te plaatsen omdat zij de tekst daarvan bijzonder waardeert, en één werk omdat de illustraties naar haar oordeel waardering verdienen. De praktijk van de laatste twintig jaar heeft uitgewezen, dat uitgevers over de hele wereld de IBBY Honour List bekijken op boeken die in hun fonds passen.
Als Nederlandse sectie hebben wij in de loop der jaren een werkwijze voor het bepalen van kandidaten ontwikkeld, die goed werkt. Het kernbestuur (secretaris, penningmeester en voorzitter) van de ongeveer twintig mensen sterke sectie stelt voor elk van de categorieën een lijstje van mogelijke kandidaten op, die de sectieleden vóór een vergadering wordt toegestuurd. Tijdens die vergadering heeft elk sectielid de mogelijkheid aan elke categorie één of meer namen of titels toe te voegen, waarna ieder sectielid zijn of haar voorkeur te kennen geeft. Als er duidelijke koplopers uit deze ronde te voorschijn komen, heeft ieder lid nog altijd het recht bezwaren tegen die kandidatuur te uiten. Als er in een categorie in de eerste ronde geen kandidaat met een sprekende meerderheid van stemmen is, mag ieder lid van de sectie de auteur/illustrator of het werk van zijn voorkeur aanprijzen, waarna een herstemming volgt.
Er is ons als sectie veel aan gelegen, dat de auteurs of illustratoren die we voordragen, niet alleen door een meerderheid gekozen zijn, maar dat ook iedereen achter die keuze staat. Het is nu eenmaal zo dat smaken verschillen, en hoewel de sectie is samengesteld uit mensen van verschillende vakdisciplines, waardoor we allemaal op een wat andere manier naar jeugdliteratuur kijken, kunnen we nooit beweren dat wij de mening van alle Nederlanders vertolken. In geval van kritiek op onze keuze is het voor ieder van ons belangrijk te weten, dat de hele sectie zich met die keus kon verenigen.
Als de sectie de kandidaten per categorie heeft vastgesteld, wordt de kandidaten gevraagd of hun namen mogen worden doorgegeven aan het internationaal secretariaat. Na die toestemming volgt voor ons het grote werk: er moeten biografieën geschreven worden, er moeten bibliografieën worden opgesteld, de uitgevers van de auteurs moeten worden benaderd met de vraag of zij een flink aantal exemplaren (voor alle
| |
| |
juryleden van de Hans Christian Andersenprijs een pakket boeken!) willen versturen, de biografieën en gedeelten van het werk moeten vertaald worden.
En dan volgt de officiële inschrijving van de kandidaten, waaraan een stevig inschrijfgeld verbonden is: 200 Zwitserse Frank per kandidaat voor een van de twee Hans Christian Andersenprijzen, en 60 Zwitserse Frank per titel voor de IBBY Honour List. De Nederlandse IBBY-sectie werkt met een heel klein budget; de werkzaamheden die hierboven staan, worden allemaal door vrijwilligers verricht, die er zelfs hun eigen reiskosten voor betalen. Toch zou de sectie zo graag meer willen doen aan de promotie van de Nederlandse kinder- en jeugdliteratuur in het buitenland; als sectie van een internationale organisatie hebben we daartoe mogelijkheden, zoals het uitbrengen en verspreiden van brochures waarin aspecten van de Nederlandse kinderliteratuur worden belicht - het zijn alleen de financiële middelen die ons ontbreken.
Jan de Zanger.
| |
Bookbird
Bookbird wordt uitgegeven door IBBY en ‘the International Institute for Children's Literature and Reading Research’. Bookbird is een Engelstalig tijdschrift dat vier maal per jaar verschijnt. Het biedt artikelen, verslagen, boekbesprekingen uit een vijftigtal landen, suggesties voor vertalingen, nieuws over personen, prijzen, evenementen.
Abonnement (1987): 25 Zw. Frs. Losse nrs. 10 Zw. Frs. Adres: Mayerhofgasse 6, A-1040 Wien, Oesterreich.
| |
Vertalingen van een bedreigd soort? 25e jrg., no. 1, juni 1987.
Ronald A. Jobe, professor aan de faculty of education of British Columbia, vindt het jammer en niet juist, dat men bijna alleen aandacht heeft voor jeugdboeken in eigen taal en voor eigen auteurs. Vertaalde boeken
| |
| |
worden meestal niet systematisch geregistreerd en dat geldt nog meer voor eigen boeken die in andere talen worden vertaald.
Vertalingen vervullen al eeuwen lang een belangrijke functie in de jeugdliteratuur. Jobe schat, dat momenteel een 50% van de Zweedse jeugdboeken vertaald is en dan vooral uit Anglo-Amerikaanse bronnen. Omgekeerd is maar 10% van de Zweedse jeugdboeken in een Amerikaanse of Britse versie verkrijgbaar. De laatste tien jaar is een tendens bespeurbaar om jeugdboeken in verschillende talen tegelijk uit te brengen, en dat is in meerdere opzichten aantrekkelijk. Door de goedkopere Amerikaanse dollar is het Engelstalige aandeel in zulke producties evenwel sterker gestegen dan dat van andere talen.
(Vertaalde) boeken zijn bruggen voor een betere internationale verstandhouding, zei Jella Lepman, de stichtster van IBBY en M. Carus vulde aan, dat het effect later groter is naarmate men ze op jongere leeftijd heeft leren waarderen.
Jobe onderstreept nog eens dat het belangrijk is, dat de verantwoordelijke instituten vertalingen verzamelen en hij onderscheidt een drietal functies van de collecties in deze centra:
- | ze zijn een middel om mensen met andere culturen in contact te brengen; |
- | ze zijn een erkenning voor de auteurs. Denk aan Astrid Lindgren, Anno, Biegel, Preussler; |
- | ze zijn een bron voor studie en onderzoek. Wie de edities van Pippi Langkous vergelijkt ontdekt een grote variatie in vormgeving, illustratie, stijl, artistieke opvattingen. Men ontdekt niet alleen verschillen, maar ook overeenkomsten in zorgen, gevoelens, strevingen. |
| |
Taalbarrières doorbreken! 25e jrg., no. 3, okt. 1987.
Riitta Kuivasmäki reageert op het artikel van Jobe en zegt dat hij teveel aandacht heeft voor vertalingen naar andere talen. Zij richt zich meer op vertalingen naar de eigen taal. De drie Noordse centra van kinderliteratuur verzamelen alle kinderboeken die in hun taal verkrijgbaar zijn, dus inclusief de vertaalde boeken. Dat kan ook niet anders, als men bedenkt dat in Zweden 50% en in Finland 75% vertaalde boeken aanwezig zijn. En dat is veel, als men weet dat er in Finland jaarlijks zo'n zes à
| |
| |
zevenhonderd jeugdboeken verschijnen. Vertalingen zijn dus geen boeken van de tweede orde! En boeken uit onze talen naar de wereldtalen zijn van mindere relevantie. En hoe verder men terug gaat, hoe moeilijker het is om zicht te krijgen op vertalingen, ook omdat de auteursrechten toen heel anders geregeld en nageleefd werden. Toch is bekend dat in de laatste honderd jaar zevenhonderd Finse jeugdboeken vertaald werden, waaronder 35 boeken van tien Finse auteurs in het Engels. Het meest vertaald is Tove Jansson (geb. 1914) die in 27 talen gelezen kan worden, terwijl Zacharis Topelius (geb. 1818) in 20 talen bekend is. Voor Finland sprekend vindt zij: er wordt bij ons veel vertaald, maar weinig vanuit onze taal. Deze onevenwichtigheid is evenwel typerend voor alle kleine landen met een eigen taal. De kosten en moeiten die vooraf gaan aan de beslissing tot vertalen vormen nog een speciale moeilijkheid.
De keuze van de vertalingen zegt iets over tijdgeest. In de negentiende eeuw kwam de meeste kinderliteratuur uit Duitsland, het centrum van de romantiek. Door de gebroeders Grimm, Hoffmann, Pletsch, Richter en anderen kregen de Noordse landen ook aandacht voor folklore, voor sprookjes en prentenboeken. Daarnaast ontstonden veel moralistische en religieuze kinderboeken onder invloed van de Lutheraanse staatskerk. De genoemde relatie met Duitsland was ook de oorzaak van een omzwaai in verschillend opzicht. Na de Tweede Wereldoorlog groeide de invloed van de engelstalige literatuur. Zo is te zien dat alles met alles is verbonden.
De universiteit van Jyväskylä is een concentratiepunt van studies die momenteel afgerond of gaande zijn over de rol van vertalingen - ook van kinderboeken - in de literatuurgeschiedenis.
| |
Over Jella Lepman, IJB en IBBY, 25e jrg., 2, sept. 1987
Wie zich wereldwijd oriënteert zal moeten wennen aan enkele afkortingen. I.J.B. staat voor Internationale Jugendbibliothek en de engelse term I.Y.L. wordt ook vaak gebruikt.
De I.J.B. is een uniek instituut, omdat men daar systematisch jeugdboeken verzamelt die in alle landen ter wereld worden uitgegeven. Deze
| |
| |
boeken kunnen ter plaatse worden bestudeerd of geleend. Boeken en tijdschriften over jeugdliteratuur zijn ook aanwezig, maar die moeten vooral ter plaatse - in München - bestudeerd worden. Wel kan er worden gefotokopieerd.
De geschiedenis van de I.J.B. begint in 1945. In het kader van de Duitse ‘heropvoeding’ wilden de Amerikaanse bezetters activiteiten ontwikkelen voor vrouwen en kinderen in hun zône. Jella Lepman, een publiciste, ging op dit verzoek in. Helaas waren er weinig concrete mogelijkheden. Wel hoorde zij herhaaldelijk, dat het met de voorziening van kinderboeken treurig gesteld was en dat was al in 1933 begonnen. Met steun van velen richtte zij een internationale tentoonstelling van kinderboeken in. De weerklank die zij toen ondervond maakte het mogelijk de volgende stap te zetten: een internationale jeugdbibliotheek die ervan uitging dat:
- | nationale comités steun zouden geven voor opbouw en handhaving van collecties, |
- | pedagogische en psychologische studie bevorderd moest worden en dat samenwerking met universiteiten daarvoor gewenst was. |
Problemen van financiën en huisvesting werden opgelost en sinds 1947 is er een I.J.B. Na Jella Lepman werd Walter Scherf directeur en sinds 1983 resideert Andreas Bode in dezelfde functie, maar in een ander gebouw: het kasteel Blutenburg dat uit de 15e eeuw stamt. De dienstverlening is sedert het begin van de I.J.B. aanzienlijk uitgebreid zodat nu regelmatig allerlei exposities, lezingen, bijeenkomsten en werkbesprekingen georganiseerd kunnen worden.
Het belang van zo'n IJB ging samen met het inzicht, dat boeken een belangrijk middel konden zijn om de internationale verstandhouding te bevorderen. Jella Lepman en anderen richtten met dat doel in 1951 een nieuwe instelling op, die in 1953 voor het eerst in Zürich bijeenkwam onder de naam die onze vrienden intussen kennen: ‘International Board on Books for Young People’ (IBBY). In 1963 werd het blad ‘Bookbird’ overgenomen.
J. Winnips |
|