| |
| |
| |
Uit de opleidingen
Inleiding
In deze aflevering laten twee lerarenopleidingen zien wat zij aan activiteiten op het gebied van jeugdliteratuur ontwikkelen. Petra Moolenaar (Binkhorst 107, 2402 ME Alpen a/d Rijn) doet dat voor de Nutsacademie van Rotterdam. Het materiaal dat Ben van Wendel de Joode, hoofddocent Nederlands aan de Christelijke Lerarenopleiding in Zwolle (Postbus 1363, 8001 BJ Zwolle) gestuurd heeft, is door de redactie samengevat.
Verder een kort verslag van nascholingsactiviteiten voor PABO-docenten in het kader van ‘Zorgverbreding Lezen’ en een lijst met publicaties (cursusmateriaal) van de Landelijke Pedagogische Centra.
In een volgend nummer wordt aandacht besteed aan de jeugdliteratuurprogramma's van enkele PABO's en HBO-j-opleidingen.
| |
Kinder- en jeugdliteratuur aan de Nutsacademie Rotterdam, MO-A-Nederlands
Sinds augustus 1982 verzorg ik de colleges jeugdliteratuur aan de MO-A-afdeling Nederlands van de Nutsacademie te Rotterdam. Aanvankelijk zijn de werkcolleges bedoeld geweest voor het tweede jaar, maar met ingang van het komend studiejaar zal het vak gegeven worden in het derde jaar.
Het doel van de colleges is de studenten kennis te laten nemen met het vak ‘jeugdliteratuur’. Naast de theorie komt, gezien de aard van de opleiding, ook uitgebreid de didactiek van het jeugdboek aan bod. Het theoretisch gedeelte wordt afgesloten met een mondeling tentamen. Hiervoor bestuderen de studenten naast Het verschijnsel jeugdliteratuur van R. Ghesquiere, Feit en Fictie van J. Vos, de syllabus Benaderingswijzen jeugdliteratuur van mijn hand plus een aantal jeugdboeken.
Buiten dit tentamen levert iedere student een klein werkstuk in, waarbij hij of zij een aspect van de jeugdliteratuur nader uitwerkt en ingaat op de didactische implicaties. De keuze van het onderwerp is geheel vrij. Om de studenten evenwel een beeld te geven van de mogelijkheden op het gebied van onderzoek, houden we
| |
| |
ieder jaar een excursie naar de Openbare Bibliotheek Rotterdam. Ieder jaar weer houdt Netty Villerius onze studenten op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen.
Door de jaren heen blijkt er een zekere verschuiving ten aanzien van de onderwerpen die studenten kiezen voor hun werkstuk. Van een belangstelling voor hoofdzakelijk thematische scriptie-onderwerpen verschuift de interesse naar onderwerpen van meer structuur-analytische en receptie-esthetische aard. Om een beeld te geven van de onderwerpen die door studenten zijn gekozen, volgt hieronder een opsomming van enige titels.
- | Sexboekjes of boekjessex? |
- | Homosexualiteit in jeugdboeken. |
- | De verhouding ouders/kind in de jeugdliteratuur. |
- | Angst in jeugdliteratuur. |
- | Een analyse van de boeken van Tonke Dragt. |
- | Een ik-boek: Wat moet ik ermee? |
- | De mythe bij Michael Ende. |
- | Het moeilijk lezende kind en de jeugdliteratuur. |
- | Het stripboek in het voortgezet onderwijs. |
Kiezen voor de Nutsacademie betekent kiezen voor een part-time studie. Steeds meer blijkt dat een groot deel van de studenten geen onderwijsambitie heeft, maar met een heel andere doelstelling de studie Nederlands heeft opgepakt. Voor het vak ‘jeugdliteratuur’ betekent dit, dat wordt overwogen het vak op te splitsen in verschillende modulen. De student kan dit onderdeel van zijn/haar studie afsluiten door tentamen af te leggen in twee modulen; de keuze van de modulen is aan de student.
Een voordeel van modulaire aanpak is ondermeer dat zich hier een mogelijkheid aanbiedt dat geïnteresseerden van buiten het instituut verscheidene modulen zullen kunnen volgen.
De navolgende modulen worden momenteel door mij in syllabusvorm voorbereid; het werkcollege ‘jeugdboeken in de klas’ wordt op dit moment in de vorm van een nascholingscursus door mij gegeven.
De modulen zijn:
1. | De geschiedenis van de kinder- en jeugdliteratuur
Onderwerpen:
1. | de literatuur voor jeugdigen in de ME en Renaissance; |
2. | de opvattingen over leesgedrag van jongeren in de 18e en 19e eeuw; |
3. | de vermeende invloed op de jeugdliteratuur van H. van Alphen; |
|
| |
| |
|
4. | de ‘ver’wording van de zgn. klassieke literatuur tot jeugdliteratuur; |
5. | de verzuiling in de jeugdboeken; |
6. | de jeugdliteratuur in de Tweede Wereldoorlog; |
7. | de kinder- en jeugdpoëzie door de eeuwen heen; |
8. | de geschiedenis van het kindertoneel; |
9. | de historie van het Vlaamse jeugdboek. |
|
2. | Benaderingswijzen van kinder- en jeugdliteratuur
Onderwerpen:
1. | de ontwikkelingspsychologie en haar wijze van benaderen van het jeugdboek; |
2. | het jeugdboek bekeken vanuit sociaal-realistisch oogpunt; |
3. | wie wil een structurele benaderingswijze van kinder- en jeugdboeken; |
4. | recensisten en hun houding ten aanzien van jeugdboeken; |
5. | kinderen over jeugdboeken; |
6. | Vlaamse en Nederlandse uitgeverijen over het jeugdboek en haar literaire waarde. |
|
3. | De jonge lezer; leesgedrag, leesverwachting en leeshouding
Onderwerp:
Een uitgebreid literatuurcollege, waarin de verschillende uitkomsten van onderzoek naar leesgedrag naar voren zullen komen en de implicaties van onderzoek. Ook zal worden ingegaan op opvattingen van leesgedrag en de praktijk. |
4. | Jeugdboeken in de klas
Onderwerpen:
1. | leesmethoden en jeugdboeken; |
2. | verschillende onderwijsaanpakken bij jeugdboeken; |
3. | creatieve werkvormen en jeugdboeken; |
4. | de overgang jeugdliteratuur - volwassen literatuur; |
5. | jeugdpoëzie in de klas. |
|
5. | Moeilijk lezenden
Onderwerp:
Een uitgebreid literatuurcollege. Een nadere uitwerking van de theorieën van Pijlman en Aernout Drost. Analyses van verschillende series zoals: Wenteltrap, Zoeklicht en de Streepjesboeken. |
6. | Genrebepaling van het jeugdboek
Onderwerp:
Het nader bekijken van verscheidene genres binnen het jeugdboek. |
| |
| |
7. | Het jeugdboek als kunstvorm
Onderwerp:
Opvattingen van illustratoren en auteurs over het jeugdboek als esthetisch middel. |
8. | Geestelijke stromingen in het hedendaagse jeugdboek |
9. | Poëzie voor kinderen |
10. | De Vlaamse jeugdliteratuur |
11. | Prijzen voor jeugdboeken; de beoordeling van een jeugdboek
Onderwerp:
Door middel van een literatuurstudie internationale beoordelingen van jeugdboeken vergelijken. Kinderjury's worden apart bekeken. |
12. | Literatuurvergelijking van jeugdboeken
Onderwerp:
Een vergelijking van de Westeuropese jeugdliteratuur. |
Petra Moolenaar
| |
De Christelijke Leraren Opleiding Zwolle
De Christelijke Leraren Opleiding Zwolle verzorgt in het derde jaar de cursus ‘Jeugdliteratuur’. Daarnaast schenkt deze opleiding ook aandacht aan jeugdboeken in een cursus Nederlands als Tweede Taal (Jeugdliteratuur en intercultureel onderwijs).
Beschrijving cursus Jeugdlectuur voor derdejaarsstudenten
|
Doelstelling |
: |
- |
kennismaken met en verwerven van inzicht in jeugdlectuur aan de hand van verschillende soorten teksten; |
|
- |
verkennen van didactische mogelijkheden om in de klas met jeugdlectuur te werken. |
Beschikbare tijd |
: |
- |
twee uur per week (blokuur) in de perioden 1 en 2. |
Werkwijze |
: |
- |
bestuderen van minimaal 25 primaire teksten (leeslijst); |
|
- |
bestuderen van een aantal secundaire teksten; presentaties door studenten van delen van de te behan- |
| |
| |
|
delen stof; |
|
- |
ontwerpen van lessen voor het voortgezet onderwijs. |
Materiaal |
: |
- |
reader Jeugdliteratuur |
|
- |
Anker, J en J. Boland, Jeugdboeken in de klas (DCN-cahier 7), Groningen, 1978; |
|
- |
Leidse werkgroep moedertaaldidactiek, Moedertaaldidactiek, een handleiding voor het voortgezet onderwijs. Muidenberg, 1980, pp. 309-373. |
Toetsing |
: |
- |
presentaties door studenten van delen van de te behandelen stof; |
|
- |
schriftelijk tentamen waarbij aan de orde komt: |
|
- |
leeslijst (minimaal 25 werken); |
|
- |
DCN-7; |
|
- |
moedertaaldidactiek, pp. 309-373; |
|
- |
reader; |
|
- |
collegestof (bijv. presentaties). |
Het Overzicht cursus jeugdlectuur vermeldt dertien blokuren. Na drie inleidende colleges vinden de presentaties plaats, waarbij de volgende onderwerpen aan de orde komen: Guus Kuijer, Jeugdbladen, Sprookjes, Verhalen met spanning (sciencefiction/detective), verhalen met spanning (historische verhalen), verhalen met spanning (oorlogsboeken), verhalen met spanning (Indianenverhalen), Adolescentenromans, Poëzie in de klas, Derde Wereld/culturele minderheden.
Voor de voorbereiding van de presentaties worden richtlijnen gegeven in de vorm van literatuursuggesties en aandachtspunten.
Een paar voorbeelden:
Onderwerp: Jeugdboeken
Bronnen/materiaal |
: |
- |
Bumper, Tikker, Diepzee, Kijk, Tina, Donald Duck, Eppo + muziekbladen (minimaal 5 bladen).
Ook de Zanzibar van Trouw en De blauw geruite kiel van Vrij Nederland moeten zeker in het onderzoek betrokken worden. Ook kun je denken aan het Jeugdjournaal (TV). |
|
- |
A. Dorfman en A. Mattelart, Hoe lees ik Donald Duck (zie ook reader beeldcommunicatie). |
|
- |
R. Luiks-Kramer en J. Thiel-Schoonebeek, Inventa- |
| |
| |
|
risatie van het Nederlandse jeugdtijdschrift (Buiten het boekje, nr. 4). |
Aandachtspunten |
: |
- |
Zaken als abonnementsprijzen, frequentie van verschijnen, lay-out, typografie. |
|
- |
Opzet blad: thematisch, een bloemlezing, enz. |
|
- |
Karakteristiek van de illustraties |
Onderwerp: Verhalen met spanning (Indianenverhalen)
Bronnen/materiaal |
: |
- |
Fennimore Cooper, De laatste der Mohikanen; |
|
- |
boeken van Karl May; |
|
- |
Hadly Irwin, Hidden Doe; |
|
- |
Craig Strete, Spiegel je gezicht. |
|
- |
Zie verder DCN-cahier 7, p. 83; |
|
- |
Jan van Vaerenbergh e.a., Vanwege mijn rode huid, Indofok Leuven, 1982. |
Aandachtspunt |
: |
Vergelijk Begraaf mijn hart bij Wounded Knee, met een werk van Karl May. |
Onderwerp: Poëzie in de klas
Bronnen/materiaal |
: |
- |
Maak een inventarisatie van de gedichten in leesmethoden en jeugdbladen. Ga na hoeveel aandacht er besteed wordt aan poëzie in de klas in de afleveringen van Moer, Interkom en Leestekens. |
|
- |
G.J. Lubbers, Semantische schalen ten dienste van poëzie- en literatuuronderwijs (reader, pp. 117-133). |
|
- |
A. Zuiderent, Poëzie op school (reader, VL/VU). |
|
- |
Herman Kakebeeke, Kinderen en hun gedichten. In: A. Moerkercken van der Meulen en Hanny Spelbrink, De wereld van het kinderboek. |
Aandachtspunten |
: |
- |
Maak op basis van je inventarisatie een thematisch geordende bloemlezing. |
|
- |
Hoe staat het met de toegankelijkheid van deze poëzie met het oog op de doelgroep? |
|
- |
Wat is vormtechnisch je globale indruk van deze gedichten? |
| |
| |
De reader Jeugdlectuur (166 p.) opent met een reeks oriënterende artikelen, daarna volgen twee groepen artikelen onder het kopje ‘Diverse visies’. Bij de eerste groep (zeven teksten) ligt het accent op de pedagogisch/maatschappelijke waarde, bij de tweede groep (vier teksten) op de literair/esthetische waarde. De reader wordt afgesloten met zeven teksten rond het onderwerp ‘Didactische mogelijkheden’.
Voor het lezen van de 25 jeugdboeken krijgen de studenten naast een aantal aanwijzingen een lijst met 445 titels uitgereikt. De aanwijzingen hebben onder andere te maken met de vormvereisten van de lijst en aandachtspunten bij het lezen. Een voorbeeld:
Schenk bij de bestudering van de werken aandacht aan:
- | cognitieve elementen (fabel, perspectief, tijd, ruimte, thema, motieven, stilistische aspecten); |
- | affectieve elementen (belevingswereld, identificatiemogelijkheden); |
- | wereldbeeldaspecten (bijvoorbeeld rolpatronen, discriminatie). |
Ben van Wendel de Joode
Tonny Meelis-Voorma (samenvatting)
| |
Speerpunt lezen
In januari 1987 zijn veel PABO's gestart met de cursus ‘Begrijpend Lezen’. Ten behoeve van docenten die deze cursus moeten geven, hebben verschillende instellingen studiedagen georganiseerd.
Zo ook het CPS (Christelijk Pedagogisch Studiecentrum) dat op drie bijeenkomsten verschillende aspecten van het begrijpend lezen aan de orde stelt. Dr. Jeanet Bus van de R.U. Groningen opende de cyclus op 28 oktober 1986 met een inleiding waarin zij o.a. aandacht besteedde aan de problemen die kinderen op het gebied van begrijpend lezen hebben, de problematiek van het signaleren van zwak begrijpende lezers, de rol van teksten die in de basisschool gebruikt worden en de mogelijkheden die teksten bieden om problemen te signaleren.
Tijdens het middagprogramma is de Amerikaanse film ‘Teaching Reading Thinking’ vertoond. Deze film laat de meest recente ontwikkelingen op het gebied van begrijpend lezen zien. De film biedt een onderwijsmodel waarin het leesproces gekoppeld wordt aan activiteiten vóór, tijdens en na het lezen van de tekst. Deze
| |
| |
film is enthousiast ontvangen en deze didactische aanpak verdient - zo bleek uit de discussie - ruime aandacht en navolging.
Op de tweede bijeenkomst (27 januari 1987) is M. Alkema, o.a. mede-auteur van ‘Leeswerk’, ingegaan op de vormgeving van het begrijpend en studerend lezen in de basisschool.
Op de derde bijeenkomst (26 maart 1987) zullen G. Staphorsius en R.S.H. Krom, medewerkers van het CITO, ingaan op de betekenis en mogelijkheden van het begrijpend lezen in de basisschool.
Voor informatie: CPS, Postbus 30, 3870 CA Hoevelaken, tel.: 03495-34214.
| |
Nascholingsdag KPC
Het KPC (= Katholiek Pedagogisch Centrum) heeft in november 1986 een extra voorscholingsdag gehouden. Het doel van die dag was de aanvullende publicaties van de landelijke pedagogische centra te presenteren. Deze katernen worden als cursistenmateriaal aan de PABO's aangeboden.
De dag was zo opgezet dat iedere deelnemer een ochtend- en een middagpresentatie kon bijwonen. Tijdens de presentatie lichtte iedere auteur zijn eigen publicatie toe. De deelnemers konden kiezen uit een gevarieerd aanbod.
- | M. Alkema, Lees- en studiewijzers bij het onderwijs in leesbegrip; |
- | Ed Leeflang, Hoezo, gedichten lezen? |
- | J. Louws, Begrijpend lezen in een illustratief kader, een voorbeeld van (thematisch) werken met prentenboeken in de bovenbouw; |
- | N. Roozemond en K. Vreugdenhil, Spelen met Minoes: over leesbeleving, leesbegrip en dramatisch spel; |
- | G. Staphorsius en R.S.H. Krom, Evalueren van begrijpend lezen; |
- | NOT, I. Frederiks en C. Spierenburg, Boekenbuis. |
Ik heb de presentatie van Alkema en de NOT bijgewoond. Bij de presentatie van de ‘lees- en studiewijzers bij het onderwijs in leesbegrip’ gaf de auteur een verantwoording van het gebruik van lees- en studiewijzers en de praktische toepassing daarvan. De discussie spitste zich toe op de problematiek rond het stellen van vragen en de keuze van de teksten. Enkele deelnemers vreesden - in verband met de
| |
| |
aard van de vragen - een beperkt tekstaanbod. Anderen waren bang dat auteurs teksten zouden gaan schrijven waarop die vragen losgelaten zouden kunnen worden. Ook pleitte men voor het werken met teksten van kinderen of voor een didactiek zoals Dr. E. Bol in zijn boek Leespsychologie aangegeven heeft.
Het belangrijkste onderdeel van de NOT was de presentatie van het project ‘Boekenbuis’. Uitgangspunt voor deze TV-programmaserie is dat prentenboeken uitstekend te gebruiken zijn in het geïntegreerd leestaalonderwijs in groep 3 en 4 naast de oefenstof uit de leesmethode. De deelnemers reageerden enthousiast. Het materiaal is veelzijdig en afgestemd op de onderwijspraktijk. Begrijpend lezen, lezen voor de lol en kinderen leeslekker maken, liggen bij deze programma's in elkaars verlengde. Belangrijk is dat de verwerkingsopdrachten met name de zwakkere lezers tot lezen kunnen motiveren. ‘Boekenbuis’ wordt elders in dit blad bij de boekpromotieprojecten besproken.
Het aantal deelnemers was groot. Opmerkelijk was dat de technische kant van lezen opvallend veel aandacht kreeg. Dat zegt iets over PABO-docenten en wellicht ook over hun voorkeuren bij de invulling van de cursus ‘Begrijpend Lezen’.
Tonny Meelis-Voorma.
| |
Cursusmateriaal voor de nascholing Zorgverbreding Lezen
Vereniging Samenwerkende Landelijke Pedagogische Centra. Secretariaat Nascholing Zorgverbreding, Katholiek Pedagogisch Centrum, Postbus 482, 5201 AL 's-Hertogenbosch, tel.: 073-215435.
| |
Aanvankelijk lezen
Baar K. de, Individualiserend Leesonderwijs |
Berends, K., Differentiëren in het methodegebonden aanvankelijk leesonderwijs |
Bok, A., Preventie engte-angst 1 en 2 |
Dijk, F. van & N. Hofmeester, Kees en Miep zijn groot. Alfabetisering voor volwassenen en leesonderwijs op de basisschool |
Louws, J., Het werken met prentenboeken, meer dan franje alleen |
Miesen, F. van der, Allochtone kinderen en lezen |
| |
| |
Riesthuis, S. & G. Donkersloot, Leren lezen volgens de natuurlijke methode |
Rouvroye, R., L. de Rijke & A. Rip, Schooldiagnose zorgverbreding lezen |
Scheepens, H., Differentiatie organisatiorische uitwerkingen |
Scheepens, H., Leesstrategieën van kinderen |
Schelfhout, A., Türçe Abeçe, Turkse kinderen leren lezen |
Zanger, J. de, Werkvormen en doelen bij het leesonderwijs |
| |
Begrijpend lezen
Alkema, Marten, Het documentatiecentrum in de basisschool |
Alkema, Marten, Lees- en studiewijzers bij het onderwijs in leesbegrip |
Coonen, Hubert, Didactiek van de nascholing, een introductie |
Frederiks, I. & C. Spierenburg, De Boekenbuis |
Geenen, J. van & H. Kist, De stap naar voortgezet lezen |
Groenewoud, J., Functionele leesinstructie en gidsende uitspraken |
Laarhoven, A. van, J. van Geenen & C. Vernooy, Begrijpend Lezen |
Louws, John, Begrijpend lezen in een illustratief kader: een voorbeeld van (thematisch) werken met prentenboeken in de bovenbouw |
Roozemond, Nora & Kees Vreugdenhil, Spelen met Minoes, Over leesbeleving, leesbegrip en dramatisch spel |
Staphorsius, G. & R.S.H. Krom, Evalueren van begrijpend lezen |
Vernooy, C., Leerlingen leren pranmatig teksten te bestuderen |
Vernooy, C., Naar meer gedifferentieerd onderwijs |
Vernooy, C., Studerend lezen |
Vreugdenhil, Kees, Begrijpen wat je leest |
Zanger, J. de, Lezen in het onderwijs en onderwijs in het lezen, uitgangspunten voor een functioneel lees- en literatuuronderwijs in de basisschool |
|
|