doorslaggevend belang. Zo werd de verfilming van
De passievrucht (een script van Kees van Beijnum naar de roman van Karel Glastra van Loon) alom afgekraakt. Toch trok de film meer dan honderdduizend bezoekers. Voor de producenten betekent de koppeling aan een boektitel een handig marketinginstrument, de bioscoopbezoeker weet wat hij kan verwachten. Of dat verhaal ook opgaat voor
De scheepsjongens van Bontekoe of bijvoorbeeld de geplande verfilming van de
Camera Obscura, valt te betwijfelen. Het zal in elk geval de huidige generatie scholieren niet aanspreken: voor hen zijn de titels óf onbekend, óf bedekt met een dikke laag stof. Niettemin regeert het idee dat met een boekverfilming geld kan worden verdiend. Ook daarvan kan Mischa Alexander getuigen: ‘Normaal gesproken roer ik me eigenlijk nooit zo in vakdiscussies, maar ik heb één keer een hele boze brief geschreven naar het Filmfonds. Dat was een jaar of drie geleden, toen Burny Bos daar net als intendant was aangesteld voor de commerciële producties (het fonds heeft aparte subsidietrajecten voor de commerciële en de artistieke film, red.). Het Filmfonds geeft een nieuwsbrief uit, en daarin had hij een stuk geschreven waarin hij zijn beleid uiteenzette. Hij stelde simpelweg vast dat boekverfilmingen de laatste tien jaar het meeste publiek trokken, en daar zou hij dus zijn beleid op afstemmen.’
‘Ik heb toen bij de NFC (Nederlandse Federatie voor de Cinematografie, red.) informatie opgevraagd, en wat bleek? Als je de kinderfilms niet meerekent, dan zijn boekverfilmingen helemaal niet zo vreselijk succesvol. In de top-10 van films met de hoogste bezoekersaantallen van de voorafgaande tien jaar waren maar twee of drie boekverfilmingen, en die stonden ook niet bovenaan. Karakter zat erbij, maar op de tiende plaats, en The Discovery of Heaven kwam pas na Flodder in Amerika, Filmpje en Costa! Die brief van mij is integraal geplaatst, met een reactie van Burny Bos erbij waarin hij uitlegde dat ik het verkeerd had begrepen en het niet betekende dat hij geen steun gaf aan oorspronkelijke scenario's, maar daar ging het mij niet om. Het punt is dat iemand op zo'n positie zomaar zo'n uitspraak doet. Want het beïnvloedt het gedrag van allerlei andere partijen: omroepfondsen, financiers, producenten en distributeurs.’
Toch illustreert het voorbeeld van Mischa Alexander onbedoeld het tegendeel. In de top-10 van 1992 tot 2002 komen namelijk nog twee andere boekverfilmingen voor: De kleine blonde dood op de zesde en Left luggage op de negende plaats. En vier boekverfilmingen in een top-10 is geen slechte score wanneer grofweg een op de drie uitgebrachte films teruggaat op een roman. Blijft de vraag wat er het eerste was, de kip of het ei. Jeroen Krabbé had voor The Discovery of Heaven een budget van zo'n dertien miljoen euro tot zijn beschikking, het hoogste dat ooit voor een Nederlandse film werd gebruikt. En dat is de film aan te zien: een cast van internationale acteurs en een geraffineerde art direction. Allicht maakt dat een film aantrekkelijker voor een groot publiek.
Dat ook de omroepen een voorkeur vertonen voor boekverfilmingen is een onder filmmakers veelgehoorde, maar moeilijk te staven bewering. Bovengenoemde succescijfers zullen echter ongetwijfeld een rol spelen in het besluit rond de vraag of een omroep al dan niet participeert in een filmproject. De wijze waarop de financiering voor een geplande film tot stand komt, zou ook wel eens in het voordeel van boekverfilmingen kunnen werken. Zo heeft Mischa Alexander naar eigen zeggen lange tijd ‘lopen leuren’ met een treatment (een korte opzet voor een scenario) van tien pagina's voor All Stars. Pas toen hij met een uitgewerkt scenario op de proppen kwam, kreeg hij het aan de man. Bij een boekverfilming biedt het boek een groot deel van de achtergrondinformatie die niet in het treatment past.
Inventieve filmmakers vinden er altijd wel wat op. In Hollywood is het al een gebruikelijke praktijk om een idee voor een film eerst in boekvorm te publiceren en dat dan weer tot een scenario te bewerken. Ook in Nederland begint deze werkwijze ingang te krijgen. Nadat Hans Galesloot tevergeefs een scenario voor een film over de Greet-Hofmans-affaire probeerde te slijten, besloot hij er uiteindelijk maar een boek over te schrijven: Mevrouw Majesteit. Met succes: Frans Weisz wil het gaan verfilmen.