In de lucht hing iets
In de romans en verhalen van Margriet de Moor is de zee nooit ver weg, misschien omdat de schrijfster opgroeide in Noordwijk. Zee-Binnen (1999) is niet haar bekendste, maar wel een van haar mooiste romans. Een man vindt op straat de agenda van een vrouw, en ziet hierin zijn lot bezegeld. Zij is de vlam die in het leven van elke man bestaat, of hij nu al gebonden is of niet. En dus steekt hij die verraderlijke Oude Zeestraat over, de weg tussen Zee en Binnen waarop al zovelen zijn verongelukt, om bij zijn minnares te komen. Een feeëriek gegeven dat alleen bij De Moor vaste voet aan de grond kan krijgen. In hink-stapsprong schiet ze door heden en toekomst heen van verstandige mensen, die hun partner nooit van hun leven zouden bedriegen. Desondanks treft Gemma Meeuwenoord zichzelf na 22 jaar huwelijksleven in een stemming zo ruim, zo licht, casu quo zo rücksichtslos, dat ze zich voor een andere man uit de kleren werkt. Nergens komt de zee echt in zicht in Zee-Binnen, maar in alles, in die rücksichtslosheid, de zon, de wind, het naspel, is haar atmosfeer merkbaar. Zo gauw de kustbewoners hun raam openen, ruiken ze het: ‘in de lucht hing iets, wat ieder van ons wel eens opsnuift, iets dat zich gereed lijkt te houden, iets nieuws dat we toch onmiddellijk herkennen.’
marja pruis