Literatuur. Jaargang 20
(2003)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
Onze grote voorgangerOp oude plattegronden heet het hier nog de Guido Gezellelaan. Maar die naam is op de straatnaamborden met een dikke rode streep doorgehaald. Erboven prijkt een nieuw bord: Paul van Ostaijenlaan. Gezelle opgevolgd door Van Ostaijen, het lijkt een vondst. Want beweerde Paul van Ostaijen niet dat elke ‘werkelik moderne dichter’ stond in een literaire Vlaamse traditie die zijn oorsprong vond bij Gezelle? Bij monde van de moderne Vlaamse dichters refereerde hij aan hem als ‘Onze grote voorganger.’ Dat is althans de titel van een fictief interview in zijn poëticale bundel Self-defense uit 1933, waarin Gezelle wordt gelauwerd als ‘de dichter van de zuivere lyriek, die in een dynamische, instinktieve, spontane poëzie bijna de totaliteit van de mysteriën der sensibiliteit uitdrukt.’ Van Ostaijen beschrijft hier wat hij zelf het ‘organisch expressionisme’ noemde, een vorm van autonome poëzie die vanuit het onderbewustzijn ontstaat. Een voorbeeld daarvan is een van zijn eigen nagelaten gedichten met de titel Guido Gezelle:
Plant
fontein
scheut die schiet
straal die spat
tempeest over alle diepten
storm over alle vlakten
wilde rozelaars waaien
stemmen van elzekoningen bloot
Diepste verte
verste diepte
bloemekelk die schokt in de kelk van bei' mijn
palmen
en lief als de madelief
Als de klaproos rood
o wilde papaver mijn
Terug naar het niveau van de straat. De reden voor de ‘modernisering’ van de naam blijkt van puur praktische aard: na de samenvoeging van de stad Leuven en haar randgemeenten tot Groot-Leuven bestonden binnen die gemeente ineens een aantal straten die hetzelfde heetten. Zo zou een Guido Gezellelaan in Kessel-Lo in het noordoosten en een in Heverlee aan de zuidkant van Groot-Leuven verwarring opleveren, en bij politie en hulpdiensten voor ongewenste vertragingen zorgen. Kessel-Lo mocht van de gemeenteraad zijn straatnaam behouden, Heverlee had pech. Hoewel de procedure voor de hernoeming in 1998 werd ingezet, is pas in 2000 de nieuwe naam ingevoerd. Protesten van de bewoners van de Gezellelaan ten spijt, die hun adres natuurlijk liever ongewijzigd zagen. Guido Massaer was de opsteller van een petitie om burgemeester en schepenen er alsnog van te overtuigen dat de naamsverandering niet in Heverlee maar in Kessel-Lo zou moeten plaatsvinden. Maar toen was bij de gemeente de kogel eigenlijk al door de kerk, meent een bewoner wiens naam, Frans Mafrans, op zichzelf al een gedicht is. Frans woont al bijna vijftig jaar in deze straat. Met geen van beide poëten heeft hij iets bijzonders. ‘Gezelle is natuurlijk wat bekender, maar aan de andere kant: het was wel een oude man en Van Ostaijen was toch een jonge vent. Dus daar zijn we mee vooruitgegaan,’ vindt hij met zijn 77 jaar. Ook Pieter van 22 heeft geen uitgesproken voorkeur: ‘Tja, Gezelle was een pater, en Van Ostaijen die was meer links.’ Van beiden heeft hij wel iets gelezen op school, maar persoonlijk interesseert hij zich niet zo voor poëzie. Enkele poëzieliefhebbers moet de straat dan toch herbergen, want de suggestie de nieuwe straatnaam aan Paul van Ostaijen te ontlenen komt volgens de gemeente uit de koker van enkele bewoners. Volgens het oorspronkelijke plan van de gemeente zou de straat namelijk worden vernoemd naar ‘één of andere illustere onbekende’, zoals Guido Massaer zich weet te herinneren, ‘ik geloof een oud-burgemeester.’ Een medewerkster van de gemeente achterhaalt dat het ging om Jean François Tasson, burgemeester van Heverlee van 1849 tot 1887. Een tijdgenoot dus van Gezelle, al is daar ook alles mee gezegd. Wie als reactie op het raadsvoorstel de naam van Van Ostaijen noemde, kom ik niet te weten. Maar misschien is dat omdat het de algemene opinie lijkt te zijn, dat deze suggestie door de gemeente is aangegrepen om onder het mom van inspraak uiteindelijk toch de naamswijziging door te voeren die eigenlijk niemand wilde. Niemand? Na Van Ostaijens lofzang mogen we aannemen dat híj er geen bezwaar tegen zou maken in Heverlee het stokje van Gezelle overte nemen. En Gezelle zal er tenminste tevreden over zijn dat een Vlaams poëet het heeft gewonnen van een Franstalige burgemeester. Want ook in zijn flamingantisme werd Van Ostaijen geïnspireerd door Gezelles werk: Gij zegt dat 't vlaamsch te niet zal gaan: / 't en zal! / dat 't waalsch gezwets zal boven slaan: / 't en zal! / Dat hopen, dat begeren wij: / dat zeggen en dat zweren wij: / zoo lange als wij ons weren, wij: / 't en zal, 't en zal, / 't en zal!
sasja koetsier |
|