Brabants voor Bourgondiërs: een literaire geschiedenis van Brussel
Hoewel Brussel officieel een tweetalige stad is, voert het Frans er veruit de boventoon. Toch is dat wel eens anders geweest. De tentoonstelling ‘Minnelijk akkoord’ laat zien hoe juist de Nederlandstalige literaire traditie verweven is met de geschiedenis van de stad.
sasja koetsier
Twee zalen in het Brusselse stadhuis aan de Grote Markt zijn ingericht voor de tentoonstelling. Een betere locatie is nauwelijks denkbaar. Het indrukwekkende gothische bouwsel is hét symbool van het Brusselse zelfbewustzijn in de vijftiende eeuw, waaruit ook de literaire cultuur in de eigen taal ontsproot.
Het stadhuis is ook het enige gebouw aan het marktplein dat vanaf de Middeleeuwen overeind bleef. De omliggende gebouwen gingen in 1695 bij een zinloos bombardement van maarschalk De Villeroy in vlammen op, waarna de trotse Brusselaren in de daarna volgende decennia de Markt weer onverstoorbaar in oude luister herstelden, met het bekende resultaat.
Onder leiding van Jozef Janssens, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Brussel, werkte een wetenschappelijk comité maandenlang aan de voorbereiding van een ‘didactische’ tentoonstelling over de Brusselse literaire cultuur. Wetenschappelijk medewerker Remco Sleiderink vertelt dat het idee al in 1998 ontstond. ‘Men stelde toen voor om de tentoonstelling in te richten in het kader van Brussel 2000. Het toenmalige stadsbestuur zag er niets in. Ik geloof dat ze het te Nederlands vonden.’ Maar volgens de organisatoren is de tentoonstelling nadrukkelijk ook gericht op Franstalige Brusselaren. Zij zijn zich vaak nauwelijks bewust van de Nederlandstalige historie van hun stad. Daarom is ervoor gekozen de begeleidende teksten in beide landstalen op de panelen te zetten.
Privilegeboek uit de 16e eeuw van Den Boeck uit Brussel (Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 21377, fol. 6v-7r)
Natuurlijk is de Brusselse literatuur ook voor niet-Brusselaren interessant. Niet voor niets werd deze stad door Herman Pleij beschouwd als ‘de bakermat van de middeleeuwse stadsliteratuur’.
Het initiatief voor de tentoonstelling kwam van de Brusselse rederijkerskamer 't Mariacranske - De Wijngaard. Rederijkerskamer? Jazeker, in België en Nederland zijn nog altijd tientallen kamers actief Vele daarvan danken hun ontstaan aan de rederijkersrevival die aan het einde van de negentiende eeuw over de Lage Landen trok. 't Mariacranske heeft met deze nostalgische beweging overigens niets te maken. Ze ontstond al in 1507 uit een fusie van twee bestaande Brusselse kamers, waarbij de kamer het devies ‘Minnelijk akkoord’ koos, nu de titel van de tentoonstelling, en heeft in de 21ste eeuw nog altijd tegen de honderd leden. Maar zoals zovele verenigingen kampen ook de rederijkerskamers met vergrijzing. Bepaald niet bevorderlijk voor de populariteit onder jongeren is het beeld dat algemeen van de rederijkersliteratuur bestaat: gekunstelde rijmelarij, met een grote nadruk op de vorm en een weinig originele inhoud.
Met de tentoonstelling en een daarbij aansluitend lespakket voor middelbare scholieren willen de makers laten zien welke belangrijke functie de rederijkers vervulden in de ontwikkeling van de burgerlijke identiteit en de profilering van de stad Brussel. Vooral de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw geven in dat kader een paar belangrijke ontwikkelingen te zien, vertelt Sleiderink. ‘In 1430 kwam Brussel onder het bewind van de Bourgondische hertog Filips de Goede. Er ontstaat dan een interessante wisselwerking tussen de de literaire cultuur aan het hof en in de stad. Brussel zet een soort charme-