Literatuur. Jaargang 15
(1998)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 88]
| |
Berichten uit Jakarta
| |
[pagina 89]
| |
De Hollander in Indië. Tekening van E. du Perron. Bron: Verzameld Werk vii, p. 507
de jaren '80 - beargumenteren Fokkema en Ibsch nauwgezet vanuit een Europese context waarom de roman modernistisch is. Mieke Bal vertegenwoordigt in de jaren '90 de cultuurkritische richting en zo wordt Du Petron postuum de Vieze Man van het Interbellum. Er zijn eigenlijk maar een paar interpretaties die eenvoudig gezegd de titel van Het land van herkomst serieus nemen. In zijn Oost-Indische spiegel legt Rob Nieuwenhuys het zwaartepunt van zijn bespreking van Du Perrons roman op de ‘Indische’ gedeelten. Dat doet ook E.M. Beekman in zijn onlangs in het Nederlands vertaalde bundel Paradijzen van weleer, koloniale literatuur uit Nederlands-Indië 1600-1950. Hetzelfde geldt voor Peter van Zonneveld in een bundel over koloniale en post-koloniale literatuur. Hierdoor is het des te opvallender dat de meeste interpretaties van Het land van herkomst het koloniale kader van dit boek verwaarlozen. Sterker nog: soms betoogt men expliciet dat het Indische element in Het land van herkomst van ondergeschikt belang is. Ter Braak meent dat de roman een uiting is van de persoonlijkheid van Du Perron-Ducroo, en beschouwt het boek vooral als een bekentenis aan zijn geliefde Jane, Elisabeth de Roos. Marsman meent dat het boek de ‘compleetste uiting van zijn generatie’ is. En hij doelt daarmee wellicht vooral op het ‘Parijse gedeelte’ van het boek, waarin een aantal actuele intellectuele problemen uit die tijd wordt aangesneden. Na de Tweede Wereldoorlog heeft Gomperts vooral aandacht voor het tijdsverloop in de roman. Door de Europese delen met de Indische te vervlechten uit Du Perron, volgens Gomperts, zijn rebellie tegen de tijd. Gomperts belicht wel Du Perrons romantisch-heroïsche neigingen, diens ‘d'Artagnan’-gehalte, maar brengt deze niet in verband met het machismo van de Indo-cultuur waaruit Du Perron afkomstig is. Bulhof beschouwt de roman in zijn synthese-deeltje als de queeste van Du Perron naar de constanten in zijn leven, het boek is volgens hem een overwinning op de tijd. Fokkema en Ibsch zijn het hiermee oneens want zo'n ‘overwinning’ past niet in een modernistisch concept. Expliciet schrijven zij dat de roman in eerste instantie niet een beschrijving is van de toestanden in Nederlands-Indië. In dat geval had Du Perron met de helft van zijn roman kunnen volstaan, menen Fokkema | |
[pagina 90]
| |
en Ibsch. Het decor is in de roman niet essentieel. De kwestie is niet of al deze interpretaties juist of onjuist zijn, die discussie is inmiddels wel achterhaald. Toch roepen ze een aantal vragen op. Zou het kunnen zijn dat de onderbelichting van het ‘Indische’ in Het land van herkomst, vooral door de vroege interpretaties, te maken heeft met de geringe status van koloniale literatuur? Wellicht beschouwde men de Indische roman als een minder literair genre. Of is er sprake van collectieve verdringing van alles wat met het koloniale verleden te maken heeft? Maar misschien is het ook een kwestie van elkaar opvolgende literaire modes die telkens de aandacht richten op verschillende aspecten van de roman. Als dat laatste het geval is, dan kunnen we in verband met de huidige modieuze belangstelling voor koloniale en post-koloniale literatuur, uitzien naar meer interpretaties van Het land van herkomst vanuit een koloniaal perspectief. En dat kan interessant worden. Net zoals het boeiend is om zich rekenschap te geven van het verleden van een oud-Hollands landhuis in een voormalige kolonie, of het nu een hotel is, een museum of een overheidskantoor. |
|