Literatuur. Jaargang 15
(1998)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
De recensent, ook der recensenten
| |
[pagina 85]
| |
en de roep om vrouwelijke solidariteit.’ En: ‘Het vervelende zit 'm daarin dat Van Paemels aanpak geen seconde loskomt van de politiek correcte congresagenda.’ Haar stijl, door Luis hoog geprezen en ook door Goedegebuure vroeger gewaardeerd, irriteert hem nu mateloos: ‘Bij een eerdere
Er zijn anderen die zich evenzeer storen aan het nadrukkelijke engagement in Van Paemels boek. Cyrille Offermans bijvoorbeeld, iemand die men bepaald niet kan verwijten dat maatschappelijke betrokkenheid hem op de zenuwen werkt, eindigt zijn recensie zo: ‘Rest de vraag hoe een schrijfster die zo prachtig kan schrijven over alles wat ze, werkelijk of in haar verbeelding, heeft gezien, dit larmoyante welzijnswerkersproza van de jaren zeventig uit haar pen krijgt.’ (Vrij Nederland) Wat bij Goedegebuure opvalt is dat hij net als Truijens uitglijdt over de geringe afstand tussen schrijfster en hoofdpersoon: ‘Er is te weinig, veel te weinig afstand tussen Monika van Paemel en Perla van Puynbroeck.’ Daar ligt dus een reëel struikelblok. Het is niet onbegrijpelijk dat een uitgever de persoon van de auteur naar voren schuift om te benadrukken hoezeer leven en werk samenvallen. Het publiek dweept nu eenmaal met alles wat ‘echt gebeurd’ is. Even begrijpelijk dat schrijvers zelf er nog een schepje bovenop doen en gaan praten als spiegelbeelden van hun hoofdfiguur. Maar in het geval van Van Paemel werkt dat contraproductief. Het heeft tot gevolg dat sommigen zich driedubbel ergeren: aan de schrijfster, aan de hoofdfiguur en aan het samenvallen van die twee. Ter Braak oordeelde negatief wanneer hij door de vorm van een boek geen vat kon krijgen op de vent die erachter zat. Bij Van Paemel ligt het juist omgekeerd: de vrouw zit hinderlijk het zicht op de vorm in de weg. |
|