Literatuur. Jaargang 13
(1996)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 92]
| |
De buitenstaander
| |
[pagina 93]
| |
lemaal. Ook voor deze periode geldt dat ik niet zo in elkaar zit - of men heeft mij niet zo opgeleid - dat ik mij richt op het verschijnsel literatuur as such; je pikt er een segment uit dat raakvlakken vertoont met je eigen belevingswereld. Ik vind dat op zichzelf niet verkeerd, maar ik wil maar aangeven dat je keuze wordt bepaald door je eigen levensgeschiedenis.
Later ben ik mij meer gaan interesseren voor literatuur die meer analyserend was, die mens en maatschappij wat meer kritisch onder de loep nam. Dat hangt dan ook weer samen met hoe je voor het overige met de werkelijkheid omgaat; er zit - bij mij tenminste - altijd een soort verbinding tussen, de keuze van de literatuur die ik tot mij wilde nemen is bij mij nooit een compensatie geweest voor wat anders. In de politiek ben je toch altijd nauw betrokken bij de motieven die mensen hebben om dingen te doen of om dingen na te laten, de achtergronden van maatschappelijke bewegingen; dan ben je benieuwd hoe schrijvers dat analyseren. Ik ben altijd hevig geïmponeerd geweest door wat Hermans daar over schrijft. Die man is ook geweldig bekritiseerd, maar hij maakte een feilloze, heel kritische analyse van menselijke overwegingen. In bijvoorbeeld Onder professoren tekent hij mensen heel scherp, niet slechts als individuen, maar in hun maatschappelijk functioneren - hoe het potentiële oordeel van anderen mensen in hun doen en laten bepaalt.
Op een heel ander vlak, veel milder en meer maatschappij-gericht, doet Hella Haasse dat ook altijd heel mooi, soms terugkoppelend naar haar Indische verleden. Als minister van Ontwikkelingssamenwerking kom je ook tot een belangstelling voor wat Marquéz heeft geschreven over de Zuidamerikaanse samenleving; die schrijft ook kritisch, analyserend. Wat bij je belevingswereld gaat behoren omdat je een bepaald vak hebt, dat roept ook belangstelling op voor bepaalde boeken, voor bepaalde schrijvers. Dat kan soms literatuur zijn, soms ook betreft het teksten waarvan je denkt “dat zal niet leiden tot een Nobel-prijs”. Het is misschien een beetje egocentrisch, maar je mag denk ik best aansluiten bij waar je behoeften liggen. Het is toch de bedoeling dat literatuur in maatschappelijke zin een functie vervult? Boeken moeten toch niet linea recta de bibliotheek in, voor de liefhebbers? In de Tweede Kamer, of in de ministerraad, levert dat type boeken - afgezien van het feit dat ze zeer boeiend zijn - ook heel veel nut op. Dat is goed; zo ben ik grootgebracht. Dat is misschien iets te veel doelmatigheidsdenken van mijn kant, maar dat hangt ook een beetje samen met je maatschappelijk functioneren en de mate waarin dat beslag op je legt. Als je niet zo veel speelruimte hebt om je heen, kun je natuurlijk zeggen “Nou, jongens, de deur gaat dicht, dit is mijn tijd en dit is mijn boek, en nu ga ik lezen”. Ik kan me daar veel bij voorstellen, ik denk ook dat heel veel mensen het bevrijdend vinden om zich af te sluiten voor hun dagelijkse beslommeringen en zich dan geheel te wijden aan het genieten van literatuur. Ik zit denk ik niet zo in elkaar - hoewel ik wel merk dat ik, nu ik wat meer speelruimte heb dan toen ik minister was, meer geneigd ben om musea binnen te lopen, kunstbeurzen af te gaan. Ik heb namelijk vanouds ook meer belangstelling gehad voor de beeldende kunst dan voor de literatuur.
Bij het kennis nemen van literatuur word ik niet zozeer gedreven door de wens bij te houden hoe de literatuur zich ontwikkelt, maar meer door de gedachte “het loopt, en ik volg op afstand”. Ik volg het niet op de voet; er zijn bepaalde schrijvers die me erg interesseren, dat pak ik dan soms pas na enige tijd op; Hermans bijvoorbeeld, of Tessa de Loo, dat is ook iemand die heel helder mensen neerzet in hun functioneren. De tweeling heb ik - in overdrachtelijke zin - in één adem uitgelezen. Als je niet zo veel aaneengesloten tijd hebt, kun je het misschien beter doen op de manier waarop ik het doe. Dat is geen raadgeving voor anderen; ik heb alleen zelf geen drive om literaire ontwikkelingen echt te volgen.
Als het lezen boeit krijg je ook wel een zekere emotionele betrokkenheid bij een boek; soms vind ik wel eens dat iemand belangrijk te ver gaat in wat hij opschrijft. Dat is dan niet zozeer iets wat je jezelf aantrekt, alswel iets wat je de schrijver in kwestie kwalijk neemt, dat je zegt “Ben jij nou gek”. Dat geldt voor sommige boeken van Wolkers. Ik ben niet zo gauw emotioneel bij dingen betrokken, dat hangt weer samen met hoe je in elkaar zit - en met het soort werk dat je doet. Als je niet leert enige distantie te nemen van datgene waar je mee bezig bent, kun je er niet mee omgaan; je moet proberen een hoge | |
[pagina 94]
| |
graad van rationaliteit te ontwikkelen. Dat zal ook wel iets te maken hebben met hoe je genenpakket in elkaar zit.
Ik ben praktizerend gereformeerd, ik heb geen “afscheid genomen”; maar dat heeft weinig invloed op de manier waarop ik lees. Het feit dat je gelovig bent kan wel mede leiden tot een bepaalde manier van selecteren, maar ik denk eigenlijk dat de meeste mensen, gelovig of niet, een boek lezen omdat het hen geestelijk verrijkt of hun visie op de werkelijkheid verbreedt. Dat soort doelmatigheidsoverwegingen speelt bij iedereen wel een rol - tenzij je de literatuur professioneel moet volgen, als je docent bent, of criticus.
Ik denk dat je niet op voorhand de conclusie kunt trekken dat het met de belangstelling voor de literatuur in Nederland slecht gesteld is. Je zou het ook eens moeten vergelijken met hoe dat nou in het buitenland functioneert. Voordat je zo'n maatschappijkritische noot plaatst moet je eerst kijken hoe het elders ligt; als het daar net zo ligt als bij ons wil dat niet zeggen dat het niet erg is, maar dat relativeert wel je oordeel. Wat ik wel weet uit mijn eigen middelbare-schoolperiode, een periode waarin men echt de kans heeft om een aankomende generatie belangstelling bij te brengen voor de literatuur, dat dat toen in zeer onvoldoende mate gebeurd is. Misschien heb ik het helemaal mis, maar doordat men op een verkeerd moment in de literatuurgeschiedenis begon, kwam men nooit toe aan wat voor jonge mensen relevant is, namelijk: “Wat gebeurt er nu?” Als je een generatie wilt wakker maken voor wat er literair gebeurt, begin je dan bij het heden of bij de wiegedrukken?
Artistieke vorming op scholen is van groot belang. Kunstenaars hebben, in het algemeen gesproken, een specifieke begaafdheid, de mogelijkheid om de werkelijkheid op een bepaalde manier te bezien, soms ook te interpreteren, en dat is een vorm van werkelijkheidsbeleving die je slecht kunt missen in je leven. Ik wil niet zeggen dat je absoluut niet zonder kunt, je kunt natuurlijk ook vegeteren, maar ik zou het niet graag missen. Het is vaak toch een tamelijk emotionele benadering van de werkelijkheid; zo'n benadering is maatschappelijk vaak onderbelicht, omdat in ons type samenleving de sterke neiging bestaat om rationeel met de werkelijkheid om te gaan. Dat vind ik niet slecht, hoor, uitsluitend emotioneel met de werkelijkheid omgaan, dat zou tot vreemde toestanden leiden, maar je hebt het er wel bij nodig. Niet als een soort correctiefactor, of als een voetnoot, maar als een realiteitsbeleving die een eigen waarde vertegenwoordigt.’
Wardy Poelstra |
|