Literatuur. Jaargang 9
(1992)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 105]
| |
Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen
| |
[pagina 106]
| |
van nog in de dertiende eeuw bij Maerlant terug? Maerlant beschrijft de begrafenis (in navolging van zijn bron: het Speculum Historiale van Vincentius van Beauvais) in het drieëndertigste hoofdstuk van de Spiegel Historiael (partie iv, boek 1, vs. 45-86). De dichter vertelt dat Karel ‘alse een here in siere mogenthede’ op zijn troon zit, gekleed op keizerlijke wijze. Op zijn knieën rust een met goud geschreven evangelieboek, waarop zijn rechterhand rust. In zijn linkerhand houdt hij een gouden scepter. Op zijn hoofd heeft Karel een gouden kroon, waaraan bovendien een gouden ketting bevestigd is die moet voorkomen dat zijn hoofd op z'n borst valt. Voor hem staat een gouden schild en in de aarde is een stenen boog opgericht, waaronder hij - bestrooid met welriekende kruiden - eervol begraven wordt. In het enige volledig overgeleverde handschrift van de Spiegel Historiael (circa 1330), bevindt zich een miniatuur die de beschreven grafscène afbeeldt. Deze miniatuur lijkt uniek in de middeleeuwse iconografie te zijn. De miniaturist (meestal niet dezelfde persoon als degene die de tekst schreef) heeft - bij gebrek aan voorbeelden - waarschijnlijk de tekstpassage als inspiratiebron gebruikt. In het midden van de afbeelding zien we een tronende koning die de attributen die Maerlant noemt bij zich draagt (zelfs de gouden ketting aan de kroon is zichtbaar). Dat we hier alleen met Karel de Grote te maken kunnen hebben (en niet met een andere vorst zoals wel verondersteld is), blijkt uit het wapen dat is afgebeeld op de kleding: links een halve rijksadelaar, rechts een veld met Franse lelies. Uit het feit dat Karels ogen gesloten zijn, en dat de aanwezigen rouwgebaren maken en in de richting van het graf wijzen, mogen we afleiden dat de keizer inderdaad gestorven is. Aan weerszijden van de tronende vorst is een aantal personen afgebeeld, waaronder zich volgens Maerlant paus Leo met zijn gevolg, bisschoppen, abten en edelen bevinden. De paus is op de afbeelding niet te zien; daarentegen bevindt zich aan Karels rechterzijde een opmerkelijk figuur: een jonge koning, met een gouden scepter in de rechterhand. In combinatie met de rijke gewaden waarin hij gekleed is, lijkt het aannemelijk dat we hier met Karels zoon, Lodewijk te maken hebben. Dit zou nog een aanwijzing kunnen zijn dat de miniaturist de tekst inderdaad gelezen heeft: Maerlant vermeldt de aanwezigheid van Lodewijk niet in caput drieendertig waarbij de miniatuur aansluit, maar wel in caput tweeëndertig, alwaar Karel zijn zoon tot zijn opvolger benoemt: ‘Ende besette harde scone Keyser ende coninc crone An sinen sone Loduwike’ (vs. 59-61). Als visuele tegenhanger van Lodewijk is aan Karels linkerzijde een bisschop afgebeeld. Mogelijk wordt hier bisschop Turpijn bedoeld, die ook in de voorafgaande tekst en miniaturen een prominente rol speelt. Zowel het verslag van het bezoek van Otto iii, als de tekst van Maerlant en de opvallende miniatuur suggereren dus dat Karel de Grote zittend op zijn troon zou zijn begraven. Recent archeologisch onderzoek heeft echter uitgewezen dat de vorst niet op, maar onder zijn troon begraven werd. Niet lang na Karels begrafenis werd de troon echter verplaatst, wat de zoektocht van de Noormannen en Otto iii zeker bemoeilijkt zal hebben. Het verhaal van de zittende Karel is waarschijnlijk ontstaan naar aanleiding van een leesfout van een kroniekschrijver. Deze fout vormde de kiem van de legendevorming omtrent de opmerkelijke manier van begraven. Toch lijken tekst en afbeelding van de Spiegel Historiael ook volgens deze theorie geïnterpreteerd te kunnen worden. Over de daadwerkelijke graflegging zegt Maerlant immers niet meer dan dat Karel wordt begraven onder een stenen boog. Daarbij laat hij in het midden of dat al dan niet in de zittende houding geschiedt waarin Karel de laatste eer werd bewezen. Ook de miniatuur laat deze mogelijkheid open: onder de gouden boog aan de voet van de troon gaapt immers de open graftombe. En zo blijft het de vraag wat Maerlant en de miniaturist nu daadwerkelijk bedoelden: erop of eronder? Petra Berendrecht, Martine Meuwese |
|