| |
| |
| |
Literatuur nieuws
Concordantie op de psalmen
De nuttigste boeken behalve telefoon- en postcodeboeken zijn concordanties. Wat zouden we bijvoorbeeld moeten beginnen zonder de beroemde Concordantie des Bijbels van Trommius. Vondel is inmiddels van een soortgelijk instrument voorzien, hetgeen het opzoeken en vergelijken van woorden en passages aanmerkelijk vergemakkelijkt. Concordanties zijn voor de literair-historicus en historisch-taalkundige van onschatbare waarde.
Na de Concordantie bij de Gezangen uit 1978 is in 1989 de Concordantie bij de Psalmen van het Liedboek voor de Kerken verschenen, samengesteld door Martie Vollenhoven-Meijer (Uitg. J.H. Kok, Kampen; 172 p.; ƒ 29,50). Voor de muzikaal geïnteresseerde is als bijlage een ordening van de psalmen en gezangen naar hun melodie door G. de Vries toegevoegd, waarbij gebruik gemaakt wordt van een simpel cijfersysteem. Tenslotte zijn er nog lijsten van psalmen en gezangen met eenzelfde melodie en - omgekeerd - van gezangen en psalmen met eenzelfde melodie.
PJV
| |
Amersfoortse drukkers
Ter gelegenheid van het afscheid van dr. J. Hovy als gemeentearchivaris van Amersfoort verscheen in 1989 bij uitgeverij Bekking een bundel Amersfoortse opstellen; historie, archeologie, monumentenzorg onder redactie van J.A. Brongers, B.G.J. Elias en R.M. Kemperink. Vermeldenswaard is het opstel van J.A. Brongers over ‘Vier eeuwen drukkers- en uitgeversactiviteit in Amersfoort’ (p. 164-184). Na een kort historisch overzicht, waarin ten onrechte enigszins moeilijk gedaan wordt over het begrip ‘uitgever’ (‘iemand, die voor eigen rekening publikaties drukt of laat drukken en vervolgens verkoopt’) volgt een alfabetische lijst van 75 Amersfoortse uitgevers uit de periode 1565 tot heden. Veel zijn het er niet, zeker als de pseudonieme Pieter Brakman en Pieter Brakman Jr. die in de achttiende eeuw een aantal Vondel-drukken hebben vervaardigd, in mindering gebracht worden. Wellicht kunnen er weer enkele namen bij opgeteld worden uit B.P.M. Dongelmans' Van Alkmaar tot Zwijndrecht; alfabet van boekverkopers, drukkers en uitgevers in Noord-Nederland 1801-1850 (1988), die wellicht door een te enge definitie van ‘uitgever’ of door onbekendheid met het werk van Dongelmans bij Brongers niet voorkomen.
In eigen beheer heeft Brongers zijn alfabetische lijst uit zijn artikel omgebouwd en aangevuld tot een Chronologisch gerangschikte lijst van Amersfoortse drukkers en uitgevers (1565-1990), in een oplage van 100 exemplaren uitgegeven ter gelegenheid van de jaarwisseling 1990-1991 door de Bibliotheca Brongersiana (ii + 14 p.; ƒ 12,50; verkrijgbaar in de Minotaurus Boekwinkel, St. Antoniesbreestraat 3d, postbus 16477, 1001 rn Amsterdam, 020-227748). Per drukker/uitgever worden zo mogelijk biografische gegevens vermeld alsmede een aantal uitgaven. Voor het historisch overzicht en de secundaire literatuur blijft men aangewezen op de Amersfoortse opstellen.
PJV
| |
Coornhert-catalogus ub Amsterdam
De Coornhert-tentoonstelling die van 8 november 1990 tot en met 4 januari 1991 in de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek was ingericht, werd begeleid door een door A.C. Schuytvlot samengestelde catalogus: Coornhert 1522-1590; catalogus van een tentoonstelling van brieven, documenten en vroege uitgaven uit eigen bezit (vi + 63 p.; Algemene Bibliotheek, postbus 19185, 1000 gd Amsterdam, 020-525.2301). Conservator Zeldzame en Kostbare Werken, W.K. Gnirrep, wijst er in het voorwoord op dat de catalogus een aantal Coornhert-nieuwtjes bevat dank zij het onderzoek van P. Valkema Blouw. Diens vondsten met betrekking tot de toeschrijving van drukken zijn als voorpublikatie hier verwerkt. Zo blijkt vaak niet Antonis Ketel uit Haarlem de drukker te zijn, maar Coenraet Henricksz. uit Utrecht, Jasper Tournay en Jan Zas Hoensz. uit Gouda, Nicolaes Gevaerts uit Homberg, Aelbrecht Hendricksz. uit Delft, Andries Verschout uit Leiden, Nicolaes Biestkens uit Amsterdam of Dirck Mullem uit Rotterdam.
De expositie kon profiteren van het bruikleenbezit van de Remonstrantse Kerk en de Doopsgezinde Gemeente en van het enorme archief van Coornhert-kenner Bruno Becker, dat indertijd door De La Fontaine Verwey voor de bibliotheek is verworven. De ub Amsterdam bezit een aantal Coornhertunica, onder meer Eenen nieuwen abc of materi-boeck uit 1564 en vertalingen van Sebastianus Castellio uit 1581 en 1582.
De catalogus beschrijft en geeft bibliografisch commentaar bij 76 nummers uit ub-bezit en in bijlage 51 uit andere collecties, verdeeld over de rubrieken ‘Handschriften, brieven, opdrachten’, ‘Toneelstukken’, ‘Verzameluitgaven’, ‘Geschriften tegen diverse secten en tegen het ketterdoden’, ‘Theologische geschriften’, ‘Over de erfzonde’, ‘De Leidse justificatie en remonstrantie; de disputaties’, ‘Diverse onderwerpen’ en ‘Vertalingen’. Er is een register op persoonsnamen en op titels.
Voor de leden en begunstigers der Vereniging van Vrienden van de Universiteitsbibliotheek van Am- | |
| |
sterdam verscheen als nieuwjaarsgeschenk ook de Rede bij de opening van de tentoonstelling Coornhert 1522-1590 door Henk Bonger, waarin deze de geschiedenis uiteenzet van hoe Bruno Becker tot de Coornhertstudie gekomen en tot de grootste Coornhert-specialist geworden is. Men kan lid worden van de Vereniging van Vrienden door minimaal ƒ 25,- over te maken op postrekening 343792 van de penningmeester, Singel 425, 1012 wp Amsterdam.
PJV
| |
De Koninklijke Academie van België
Uiteraard heeft de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België haar ontstaan in 1938 te danken aan het streven naar culturele autonomie van de Vlaamse Beweging. Tot die tijd was de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts, opgericht in 1830 als voortzetting van de door Maria Theresia in 1772 gestichte Keizerlijke Academie, de enig erkende nationale academie van België. Wel bestond sinds 1886 de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, maar alleen hiermee nam de Vlaamse gemeenschap op den duur geen genoegen. De oprichting van de Koninklijke Vlaamse Academie verliep niet zonder problemen: veel Vlamingen bleven lid van de Académie royale, hetzij omdat ze toch voornamelijk in het Frans publiceerden, hetzij omdat ze toch weinig heil zagen in twee concurrerende academies, hetzij omdat ze er niet zeker van waren dat ze tot lid van de nieuwe academie aangesteld zouden worden en dus het zekere voor het onzekere namen (het lidmaatschap van de Nederlandstalige sloot dat van de Franstalige uit).
Tot 1985 duurde het nog voordat van een volkomen gelijkwaardigheid van beide academies gesproken kon worden. In 1970 werd het regionale karakter opgeheven door het woord ‘Vlaamse’ uit de benaming te schrappen en hield de Académie royale op met de omslagen van haar uitgaven tweetalig te drukken. In 1985 werd bepaald dat de kredieten voor beide instellingen door de Gemeenschapsregering zouden worden verleend en benoemingen bij Koninklijk Besluit zouden plaatsvinden (dat voorrecht bleek tot dan toe alleen voor de Franstalige weggelegd).
Ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan in 1988 heeft de Academie een kort overzicht van haar geschiedenis en een biografische lijst van haar leden doen samenstellen door mevrouw A. Delbeke. Op Nederlands letterkundig gebied is er in de Academie niet veel te beleven: Roger Avermaete is de enige die scheppend werk heeft vervaardigd; bibliothecarissen liggen beter in de markt: Herman Liebaers, Cornelis Reedijk en Hendrik D.L. Vervliet komen in de ledenlijst voor.
De publikatie Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. De instelling en haar leden 1938-1988 (1989; 242 p.) is voor bfr 500 verkrijgbaar bij Uitgeverij Brepols, Baron Frans du Fourstraat 8, b-2300 Turnhout.
PJV
| |
Teksteditie
Als overdruk uit het tijdschrift Spektator 19 (1990), nr. 3, heeft de Contactgroep 19de Eeuw / Dr. F.A. Snellaertcomité onder de titel De teksteditie in theorie en praktijk de voordrachten uitgegeven die gehouden werden op het gelijknamige vijfde colloquium van 8 november 1989 in Leuven. Marcel de Smedt gaf daar een algemeen overzicht van ‘De problematiek van de teksteditie in internationaal perspectief’. De directeur van het Bureau Basisvoorziening Tekstedities in Den Haag, H.T.M. van Vliet, ging in op ‘Lees- | |
| |
edities en wetenschappelijke tekstuitgaven: een valse tegenstelling’. Uit haar jarenlange praktijk met de correspondentie van Jan Frans Willems en F.A. Snellaert belichtte Ada Deprez ‘Het editeren van brieven; de visie van een literair-historicus’. Vanuit de visie van de historicus kwam een reactie, ‘Het editeren van brieven: doel of middel’, door G.J. Hooykaas - de editeur van de brieven van Thorbecke - op met name de brieveneditietheorie van Marita Mathijsen, de laatste spreker van die dag, die het ditmaal echter niet had over de brieveneditie maar over ‘Nieuwe druktechnieken en oude valkuilen: ontwikkelingen in de boekdrukkunst en hun gevolgen voor het editeren’. Deze voordracht kan gezien worden als vingeroefening en voorbereiding voor het handboek editietechniek dat op afzienbare termijn tot stand komt onder auspiciën van het Haagse Bureau.
PJV
| |
Bloemlezingen van Ons Erfdeel
Ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan heeft de Stichting Ons Erfdeel in 1990 twee bloemlezingen uitgegeven. De ene verscheen onder de titel Van nu & toen (360 p.; ƒ 55,- of bfr 950) en bevat een staalkaart van artikelen uit 32 jaargangen (1957-1989) van het tijdschrift Ons Erfdeel. De andere biedt een keuze uit de jaargangen 1972-1989 van het tijdschrift Septentrion en kreeg de titel Septentrion, le dialogue permanent; choix de textes publiés dans Septentrion, revue de la culture néerlandaise (208 p.; ƒ 43,- of bfr 750).
In Van nu & toen zijn bijdragen opgenomen van onder anderen A.L. Sötemann over Richard Minne, Herman Pleij over ‘Met de Nederlandse klassieken naar de maan!’, Marten Toonder over ‘Heer Bommel en ik’, Jan van der Vegt over Hans Andreus, Hanneke van Buuren over de vrouw bij vrouwelijke auteurs uit de periode 1960-1975 en Kees Fens over Carmiggelt. In de Franstalige bloemlezing komt Marten Toonder eveneens voor: een bijdrage van Aart van Zoest over hem. Verder onder anderen Philippe Noble over de Nederlandse literatuur in Frankrijk, Anne Marie Musschoot over Hugo Claus en Paul van Aken over Monika van Paemel.
Beide bundels zijn verkrijgbaar bij de Vlaams-Nederlandse Stichting Ons Erfdeel vzw, Murissonstraat 260, b-8530 Rekkem, 056-411201.
PJV
| |
Museumgedichten
Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de Federatie van Musea in Zuid-Holland heeft Anton Korteweg een bloemlezing samengesteld onder de aan een gedicht van Jan Eijkelboom ontleende titel Mijn oog komt niet tot rust; dertig gedichten, twaalf musea (1990; 80 p.; ills.). Op iedere linkerpagina is een museaal voorwerp afgebeeld, variërend van een schilderij tot een mummie, een hel, een gebouw of een museumtuin, met daarnaast een daarop betrekking hebbend vers. Het vroegst opgenomen gedicht is ‘Bij Spinoza te Rijnsburg’ (1901) van Albert Verwey; de jongste poëzie dateert uit 1988 (Peter Coret, Jan Eijkelboom, Cees van Hoore).
In Leiden hebben zich vier dichters laten inspireren door het Rijksmuseum van Oudheden, een door het Anatomisch Museum en een door De Lakenhal. Het Spinozahuis in Rijnsburg is al genoemd. In Den Haag vormt uiteraard het Mauritshuis een belangrijke inspiratiebron (5 ×) naast het Rijksmuseum H.W. Mesdag (2 ×), Panorama Mesdag (2 ×), het Haags Gemeentemuseum (3 ×), het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum (3 ×) en Madurodam, dat met Vaandragers ‘Made in Madurodam’ ook tot museum gepromoveerd wordt. De bundel besluit met vijf gedichten rondom het Rotterdamse Museum Boymansvan Beuningen en twee met betrekking tot het Dordrechts Museum.
Deze bundel vormt een aardig complement op de in 1988 verschenen bloemlezing van gedichten over beeldende kunst van Tom van Deel, Ik heb het rood van 't Joodse Bruidje lief. Er is slechts één overlapping: Ed Leeflangs gedicht ‘Adriaen Coorte’ over diens stilleven met asperges in het Dordrechts Museum is in beide anthologieën te vinden. Mijn oog komt niet tot rust is te bestellen bij de Federatie van Musea in Zuid-Holland, Nobelstraat 1e, 2513 bc Den Haag, 070-3624121, na overmaken van ƒ 29,50 inclusief verzendkosten op giro 4457846.
PJV
| |
Nieuw poëzietijdschrift: Het Oosten
Onder redactie van Ad Groenland, Rien van den Heuvel, Robert Joseph, Humphrey Ottenhof en Ton Thissen verschijnt sinds december 1990 een nieuw poëzietijdschrift, Het Oosten. Verantwoordelijk uitgever is Liemers Trio - drie dichters. De opzet is kleinschalig: een oplage van 200 exemplaren. Liemers Trio staat met de in 1989 ontvangen Kunstprijs Oost-Gelderland (De Jaromir) ervoor garant dat Het Oosten gedurende twee jaar een financiële basis heeft om te verschijnen. De vormgeving geschiedt door Van Keulen uit Zelhem; het tijdschrift wordt gedrukt op de persen van Zeegers bv. te Doesburg. Redactie en uitgever erkennen dat het op de
| |
| |
markt brengen van een tijdschrift met uitsluitend poëzie een waagstuk is. Vanuit hun geloof in goede gedichten komen zij toch met dit initiatief, dat alleen kan slagen als alle betrokkenen (redactie, uitgever, dichters en lezers) zich er gezamenlijk verantwoordelijk voor weten. Het moet poëzieliefhebbers er veel aan gelegen zijn, dat vanuit het oosten een spreekbuis voor kwaliteitspoëzie bestaat. Vanuit deze gezamenlijke verantwoordelijkheid zullen de redactievergaderingen ook voor toehoorders toegankelijk zijn als het gaat om de beoordeling van de gedichten.
In het eerste nummer zijn gedichten opgenomen van Lettice Beukeboom, Robert Blokzijl, Harman, Henk Krosenbrink, Cia van Maren, Kees Rood, Frank Wellink en Harmen Wind, allen dichters uit Oost-Nederland.
Het Oosten verschijnt minstens driemaal per jaar. Een abonnement kost ƒ 30,-. Losse nummers: ƒ 12,50. Wie zich abonneert op Het Oosten ontvangt een exemplaar van het Liemers Poëzie-kwartetspel gratis, zolang de voorraad strekt. Het secretariaatsadres van Liemers Trio is Vredenburgstraat 27, 6931 ea Westervoort, 08303-14936.
Liemers Trio
| |
Opstellen van Strengholt
Van de eind 1989 overleden hoogleraar in de oudere Nederlandse letterkunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam, L. Strengholt, is door een aantal leerlingen en collega's een opstellenbundel over literatuur uitgegeven: Uit volle schatkamers; opstellen over literatuur (Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, 1990; 144 p.; ƒ 29,50). H. Duits, F.G.C. Dijkstra, E. Hofman, G. Sneep en R. van Woudenberg hebben uit het omvangrijke oeuvre van Strengholt zestien opstellen gekozen die bestemd waren voor een ruimer publiek, waarvoor hij door zijn heldere manier van schrijven ook in zijn wetenschappelijker werk toegankelijk was.
Uiteraard gaan de meeste opstellen over de periode die Strengholts voorliefde had, de zeventiende eeuw, met name de christelijke klassieken als Huygens, Revius, Camphuysen en Cats, maar ook Hooft, Bosboom-Toussaint en Achterberg zijn vertegenwoordigd. De bijeengebrachte essays komen uit doorgaans niet zo goed toegankelijke bundels en tijdschriften, zoals het Reformatorisch Dagblad, het dagblad Variant, de tijdschriften Woordwerk, Beweging, Vlaanderen en Ons Erfdeel. Uit volle schatkamers bevat een toelichtend woord vooraf en een namenregister.
PJV
| |
Een waardeloze kalender
Hoewel ieder velletje geperforeerd is, zal de echte poëzieliefhebber het toch niet in zijn hoofd halen Meulenhoffs dagkalender 1991 Nederlandse poëzie (1990; ƒ 25,-) als zodanig te gebruiken. Als kalender is deze door Hans Warren samengestelde bloemlezing van gedichten uit 17 provinciën dan ook waardeloos. Tussen ‘Nieuwjaarsdag’ van Gerrit Komrij en ‘Oudjaar’ van K.L. Poll zijn 363 gedichten opgenomen van ruim 200 twintigste-eeuwse auteurs uit de verzamelde Nederlandse en Vlaamse gewesten, van de onvermijdelijke Bertus Aafjes tot en met Berend Wineke. Op hoogtijdagen zijn de gedichten zoveel mogelijk aan de gelegenheid aangepast, maar waarom Jan van Nijlens ‘De laatste dagen’ dan op 30 september staat, is een raadsel.
De gedichten zijn gerangschikt naar provincie, beginnend op 6 januari met Friesland en na een volslagen willekeurige geografische volgorde eindigend in Brabant. De kalender bevat achterin een index op de opgenomen dichters; iedere verantwoording voor de keuze ontbreekt echter. Wel is op de versozijde van ieder blad de bron aangegeven.
PJV
| |
De Profundis
Achter deze naam, die niets te maken heeft met de psalm of met Oscar Wilde's bekende gedicht, maar verwijst naar de ‘diepte der tijd’, gaat de vermoedelijk kleinste uitgeverij van Nederland schuil.
De huidige techniek maakt het mogelijk om zonder al te grote aanloopkosten goed verzorgde boeken te maken in een oplage waarvan de omvang niet tevoren is bepaald: naar gelang de vraag kunnen vijf dan wel 5000 exemplaren worden vervaardigd. Gezien de aard van de teksten zullen de aantallen zich eerder in de buurt van het eerste dan van het laatste getal bevinden. De Profundis is slechts geïnteresseerd in minder bekende auteurs uit de zeventiende en achttiende eeuw. Het is onze bedoeling om, al is het maar aan weinigen, te laten zien dat de Nederlandse letterkunde meer te bieden heeft dan de gevestigde namen. Tegelijkertijd streven wij een nieuwe vorm van presentatie na: teksten en inleiding en commentaar zullen afzonderlijk verschijnen. Terwijl de teksten alleen maar in boekvorm zullen worden gepresenteerd, zullen inleidingen en commentaren desgewenst op floppy verkrijgbaar zijn.
Iedere tekstuitgave, of die nu opnieuw is gezet of in facsimile wordt weergegeven, is het resultaat van analytisch-bibliografisch onderzoek. De eerstverschenen tekst is een transcriptie-editie van het
| |
| |
gedicht De pest tot Napels van Reyer Anslo (Amsterdam 1990; 52 p.; ƒ 15,- excl. verzendkosten).
In voorbereiding zijn edities van Johannes Six van Chandelier, Matthijs vande Merwede en Philibert van Borsselen, welke in 1991 zullen verschijnen. Op de iets langere termijn hebben wij plannen met Jan Baptista Wellekens, Salmon van Rusting en Jan Goeree. Edities en commentaren zullen tegen reproduktie- en verzendkosten ter beschikking worden gesteld. Ze zijn verkrijgbaar bij uitgeverij De Profundis, Elandsstraat 170a, 1016 sk Amsterdam of bij Minotaurus Boekhandel, Sint Antoniesbreestraat 3d, postbus 16477, 1001 rn Amsterdam, 020-227748.
Paul Dijstelberge
| |
Lezingendagen emblematiek
Van 2 tot 28 april wordt te Leuven voor studenten van de Universiteiten van Aberdeen, Erlangen, Glasgow, Hildesheim, Leuven, Oxford en Utrecht een intensief Erasmusprogramma georganiseerd met als thema: ‘The Emblem and Allied Forms of Word and Image as Vehicles of Instruction and Persuasion’.
Naast de seminaries en de instructieve excursies tijdens de maand april worden op vrijdag 19 april en maandag 22 april twee lezingendagen ingericht. De eerste dag is gewijd aan ‘Aspects of the Emblem in the Low Countries’ (met lezingen van W. Waterschoot, D. Sacré, H. Meeus, L. van Gemert en K. van der Stighelen); de tweede dag heeft als thema ‘Emblem and Persuasion’ (met lezingen van onder anderen K.J. Höltgen, J.-Cl. Margolin, M. Spies en G. Vandendriessche).
Beide lezingendagen zijn voor iedereen toegankelijk. Belangstellenden kunnen zich aanmelden bij dr. M. van Vaeck, sectie 17e eeuw, Blijde-Inkomststraat 21, 3000-b Leuven. Deelname aan de lezingendagen is kosteloos.
M. van Vaeck
| |
Jeugdtheater: van vorming tot kunst
De tentoonstelling ‘Jeugdtheater; van vorming tot kunst’, die van 1 maart tot en met 26 mei 1991 in het Theatermuseum in Amsterdam te zien is, schetst de ontwikkeling van het jeugdtheater vanaf 1970 tot nu.
De tentoonstelling is nadrukkelijk bedoeld voor volwassenen én kinderen. Door de inrichting van de tentoonstelling ervaart de oudere en jongere bezoeker de verschillende vormen van jeugdtheater. Naast vele foto's, affiches, kostuums en decorstukken en -maquettes zijn er ook produkties op video te zien.
Begin jaren zeventig is jeugdtheater vooral vormingstheater, met het accent op de boodschap en weinig aandacht voor het artistieke aspect. Met improvisaties rond realistische thema's uit een sociaalmaatschappelijke context, wil het jeugdtheater de jeugd activeren en emanciperen.
In de loop van de jaren zeventig krijgen regie, spel, tekst en vormgeving steeds meer aandacht. Het jeugdtheater zoekt nieuwe wegen en een eigen stijl om te overleven. In de jaren tachtig ontwikkelt het jeugdtheater zich tot een zelfstandige theaterdiscipline met eigen artistieke verworvenheden. Voor realistische thema's wordt veel
| |
| |
minder gekozen. Klassieke thema's en fantasierijke associatieve verhalen worden vaak op gedurfde wijze geënsceneerd. Jeugdtheater maakt veelal gebruik van beweging, dans, muziek en poppenspel. Er wordt gezocht naar nieuwe manieren van spelen en de vormgeving is vaak geïnspireerd door voorbeelden uit de beeldende kunst.
De samenstelling van de tentoonstelling is in handen van het jeugdtheaterproject, een samenwerkingsverband tussen het Nederlands Theater Instituut en De Bundeling. Renée Zonnevylle en Cees Landsaat verzorgen het ontwerp en de inrichting van de expositie.
Het Theatermuseum is gevestigd in twee zeventiende-eeuwse huizen aan de Herengracht 168 in Amsterdam. Het is open van dinsdag tot en met zondag van 11.00 tot 17.00 uur.
René van Son
| |
Ik heb al een boek
Vanaf 14 april van dit jaar zal door de kro op het eerste net van de Nederlandse televisie een nieuw boekenprogramma worden gepresenteerd tussen 20.40 en 21.30 uur. Het zal gepresenteerd worden door Aad van den Heuvel en Erik van Muiswinkel. Ook Martin Ros, die zijn contacten met rtl-4 verbroken heeft, zal zeer waarschijnlijk een eigen bijdrage leveren. De redactie van het programma bestaat uit de presentatoren aangevuld met Ed van Eeden en Corinne Spoor. Een gastredacteur zal worden uitgenodigd om bijdragen te leveren over boeken die een speciale aandacht krijgen in het programma.
Na langdurig overleg met het Commissiariaat voor de Media van Henk Kraima van het cpnb en de kro zelf is toestemming verkregen om het programma te financieren uit bijdragen van het bedrijfsleven.
Het is de bedoeling dat het programma elke week zal worden uitgezonden. De opnamen ervoor worden gemaakt in een Rotterdamse boekhandel. Het programma kent een aantal rubrieken, zoals een boeken-toptien van een bekende Nederlander, actualiteiten op boekengebied, een kijkersquiz en een kort fragment over één bepaald boek. Vooral uitgaven van Nederlandse auteurs zullen in het centrum van de belangstelling staan.
GvB
| |
Derde lustrum Stichting Dimensie
Vijftien jaar geleden werd in een prachtig oud pand aan de Plaskylaan te Brussel door Jan Biezen het initiatief genomen tot oprichting van de Dichtersgroep Dimensie.
Het eerste project was een verzamelbundel Wase Dichters met onder meer werk van Anton van Wilderode, Paul Snoek, Mirjam van Hee, Anne Dellart en Jan Vercammen. Over Anton van Wilderode, een van de meest gewaardeerde en gelezen dichters van Vlaanderen, die in Nederland onbekend is gebleven, brengt Dimensie in haar derde lustrumjaar een Leids opstel uit, van de hand van Rudolf van de Perre.
In het eerste jaar verscheen ook het eerste nummer van het poëzietijdschrift Dimensie. Vooral de themanummers over Albert Bontridder en Marcel Wauters (met onder anderen Gust Gils, Louis-Paul Boon, Hugo Claus en Ben Cami), Hans Andreus, Rutger Kopland en Maurice Gilliams trokken veel aandacht.
Zes jaar lang werd een keer per jaar een bundel Honderd nieuwe dichters uitgegeven. Voor vele aankomende dichters was dit een eerste mogelijkheid tot publiceren, vele anderen waren al bekend. Naast deze activiteiten werden dichtbundels uitgegeven.
De stichting was ondertussen via Antwerpen, Bloemendaal naar Leiden overgebracht, alwaar de groeiende belangstelling voor wetenschappelijk getinte publikaties vorm kreeg in een iets gewijzigde opzet; hier ontstond: Dimensie, stichting voor letterkundige en wetenschappelijke uitgaven. De stichting specialiseert zich in het publiceren van belangrijke, maar moeilijk uitgeefbare werken.
De eerste uitgave van de stichting was de Verzamelde opstellen van prof. dr. J.H. Waszink. Hiermee werd een spoor uitgezet dat de stichting nog steeds volgt: het ontsluiten van de klassieke oudheid voor geïnteresseerden buiten het vakgebied. Zo kwamen de teksten van Catullus en Hesiodus voor het eerst volledig vertaald ter beschikking in het Nederlands en zal dit jaar een boek opstellen over Catullus worden uitgegeven.
Aandacht voor de doorwerking van de oudheid in de moderne Nederlandse letteren anderzijds is een bijna logisch gevolg van deze opzet.
Sinds 1986 geeft de stichting de reeks Leidse opstellen uit; hierin staat, behalve de Nederlandse Letterkunde, de wisselwerking met genoemde bronnen, maar ook de algemene literatuurwetenschap centraal. Veel boekjes gaan over auteurs waarover weinig secundaire literatuur beschikbaar is.
In 1989 werd een eerste teksteditie uitgegeven: Jacob Geel, Over het eenvoudige (1820); wellicht zal de stichting ook in deze richting meer initiatieven gaan ontplooien.
Dit jaar wordt ter gelegenheid van het derde lustrum - bij wijze van hommage aan het verleden - een eerste dichtbundel als jubileumuitgave uitgebracht. Deze bundel wordt de donateurs als geschenk toegezonden.
| |
| |
De Stichting Dimensie stelt zich in de eerste plaats ten doel om boeken uit te geven die betrekking hebben op deelaspecten van de Nederlandse letterkunde. Daarbij ligt de nadruk op een interdisciplinaire aanpak, waarin de wisselwerking tussen cultuur en literatuur casu quo Nederlandse en andere literatuur aan de orde komt. Bij ‘wisselwerking tussen cultuur en literatuur’ staan ons onder meer voor ogen: dichten en denken, filosofie, kunst en geschiedenis enerzijds en literatuur anderzijds. De antieke cultuur neemt een belangrijke plaats in het fonds in, ook en vooral in haar relatie tot de modernere letteren.
Vanwege de doelstellingen van de stichting en de kwaliteit van de manuscripten die ons voor ogen staat, gaat het om boeken waarvoor moeilijk een groot koperspubliek te vinden is. De stichting tracht daarom voortdurend een select eigen publiek te benaderen.
Om de prijs van de in kleine oplagen verspreide boeken redelijk te houden, worden de produktiekosten zo laag mogelijk gehouden. Het selecteren van manuscripten, het redactionele en bestuurlijke werk worden op vrijwillige basis door een aantal ter zake kundigen verricht; ook de auteurs stellen hun werk zonder honorarium ter beschikking. Om die reden blijven wij mede afhankelijk van bijdragen van allen die de letteren een goed hart toedragen.
Door overschrijving van minimaal ƒ 25,-/bfr 500 per jaar bent u donateur van de stichting; u ontvangt dan alle Nieuwsbrieven en betaalt geen verzendkosten bij uw boekaankopen. Door overschrijving van ƒ 100,-/bfr 2.000 of meer voor uzelf of van ƒ 1000,-/bfr 20.000 of meer voor uw instelling of bedrijf wordt geparticipeerd in een uitgave van de stichting en dit onder vermelding van uw naam of die van uw instelling/bedrijf in het colofon. Daar de verkoop van onze uitgaven zelden kostendekkend is, kunnen hierdoor manuscripten die op uitgave liggen te wachten, sneller worden uitgegeven.
Daar de stichting uit principe al haar middelen voor het uitgeven van manuscripten wil benutten kunnen, gezien de eraan verbonden kosten, alleen van donateurs ongevraagde manuscripten op uitgeefbaarheid bij de stichting worden getoetst. Onder bepaalde voorwaarden kan de stichting de distributie van uitgaven van donateurs op zich nemen. Informatie hierover wordt op aanvraag verstrekt door Dimensie, Stichting voor letterkundige en wetenschappelijke uitgaven, postbus 11227, 2301 ee Leiden, 071-132674, giro 5442450 (België postrekening 000-1418430-96.
Als supranationale stichting tracht Dimensie zoveel mogelijk contact te onderhouden met geïnteresseerden in Nederlandse letteren buiten het Nederlandse taalgebied. Speciale dank gaat dan ook uit naar het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, dienst Letteren, die het ons dit lustrumjaar mogelijk maakt iets te laten horen aan de 2500 liefhebbers van Nederlandse letteren buiten ons taalgebied en ons verder de twee Leidse opstellen van Paul Claes heeft laten sturen naar de kleine 200 faculteiten Nederlands over de wereld.
Uit de vele contacten met docenten Nederlands blijkt dat veelal weinig secundaire literatuur over Nederlandse letteren in buitenlandse bibliotheken aanwezig is, onder dit weinige bevinden zich zelden Dimensie-uitgaven.
Wij willen u daarom in de gelegenheid stellen een jubileumboekenpakket te adopteren voor kostprijs plus verzendkosten, dat wil zeggen voor de twintig beschikbare Dimensie-titels ƒ 230,-/bfr 4600 per pakket. U kunt natuurlijk ook zelf een pakket uit onze titels samenstellen: neemt u dan contact met ons op.
Wij willen de bibliotheken in het voormalig Oostblok speciaal bij u aanbevelen - hierin bevinden zich vooral verouderde boeken en er is grote behoefte aan nieuw materiaal.
Stichting Dimensie
| |
Vrouwenstudies
Op 7 december 1990 is het Anna Maria van Schuurman Centrum van de Utrechtse universiteit geopend. Dit onderzoekscentrum heeft verschillende doelen voor ogen. Zoals de ondertitel, Graduate School for advanced research on women's studies, al doet vermoeden, verzorgt het centrum postacademisch onderwijs voor wetenschapsters uit het gehele land. Vanuit het centrum krijgen jonge onderzoeksters, aio's en oio's, de begeleiding die hen in staat stelt hun dissertaties op kwalitatief hoogstaande en vernieuwende wijze te voltooien. Daarnaast wil het centrum de onderzoeks- en onderwijsprogramma's van de verschillende disciplines die zich bezighouden met vrouwenstudies goed op elkaar afstemmen met het doel een essentiële bijdrage te leveren aan kwalitatief hoogstaand onderzoek en aan de nationale in internationale erkenning van het vakgebied. Het Utrechtse centrum zal zo een belangrijke gesprekspartner zijn in het debat over vrouwenstudies. Het internationale aspect krijgt veel nadruk: op uitnodiging van de universiteit komen steeds vaker buitenlandse spreeksters naar Utrecht. Door de samenwerking tussen docenten en studenten van diverse disciplines is het mogelijk onderzoeksresultaten direct in de onderwijsprogramma's te verwerken. Tussen de doctorale en postdoctorale cursussen zal een
| |
| |
vruchtbare wisselwerking mogelijk zijn.
Deze doelstellingen wil het onderzoekscentrum bereiken door cursussen, lezingen, studiedagen en colloquia te organiseren waarin Utrechtse onderzoeksters en buitenlandse gasten samenwerken. Fundamenteel én toegepast onderzoek vindt plaats onder de paraplu van het Anna Maria van Schuurman Centrum. Vrouwenstudies-onderzoek aan de Utrechtse universiteit dat betaald wordt door ministeries, nwo, maatschappelijke instellingen en andere geïnteresseerden heeft voortaan het centrum als coördinatiepunt.
Nadere informatie kan men krijgen bij de voorlichter van de Rijsksuniversiteit Utrecht, Claudia Hoogveld, 030-534072, of bij de coördinator vrouwenstudies, Berthe Schoonman, 030-534685 of 531977.
Het Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging ( iiav) geeft al zeventien jaar het tijdschrift Lover uit met in iedere aflevering (vier per jaar) een uitgebreid literatuuroverzicht betreffende vrouwenstudies en vrouwenbeweging, waarvoor ongeveer 600 wetenschappelijke en algemene
tijdschriften worden geëxcerpeerd. Via een systematische rubrieksindeling, waaronder ook rubriek 13 over letteren, wordt de desbetreffende literatuur in kaart gebracht. Rubriek 13 is onderverdeeld in literatuurtheorie, primaire Nederlandstalige literatuur (brieven, poëzie, proza, recensies, toneelstukken), secundaire Nederlandstalige literatuur (interviews, achtergrondartikelen over auteurs) en primaire en secundaire buitenlandse literatuur.
Lover, dat verder ook artikelen en een tijdschriftenrubriek bevat, kost met ingang van 1991 ƒ 31,- (losse nummers ƒ 10,75): giro 3228203. Het administratie-adres is: Trude van Kuijeren, Keizersgracht 10, 1015 cn Amsterdam, 020-224500 (maandag, woensdag en vrijdag tussen 10 en 16 uur).
PJV
| |
Nieuwtjes
□ Op 27 april 1991 zullen op Kasteel Groeneveld te Baarn de drie prijzen worden uitgereikt aan de winnaars van de poëziewedstrijd die georganiseerd werd door het Nationaal centrum voor bos, natuur en landschap te Baarn op het thema ‘De wereld is geen kunst, maar de aarde te bewaren’. De uitreiking vindt plaats in het kader van de poëziemanifestatie die door Kasteel Groeneveld in samenwerking met 't Kofschip wordt gehouden op die dag.
□ Vorig jaar verscheen een nieuwe cassetteband waarop frans pointl vier verhalen voorleest uit zijn bundel De kip die over de soep vloog. De cassetteband verscheen in de reeks ‘Hun eigen stem’, waarvoor ook f. ten harmsen van beek een elftal eigen verzen voordroeg uit haar bundel Krasse taal.
□ De Standaardprijs 1990, uitgeschreven door het Vlaamse dagblad De Standaard, is toegekend aan paul mommaers voor zijn boek Hadewych, Schrijfster, begijn, mystica dat een jaar tevoren verscheen bij uitgeverij Altiora (Averbode). Aan de prijs is een bedrag van bfr. 150.000, - verbonden.
□ geert van istendael ontving voor zijn essay Het Belgisch labyrint (1988) de Dirk Martensprijs 1990. Het essay verscheen in 1988 bij De Arbeiderspers te Amsterdam. De Dirk Martensprijs wordt jaarlijks bij toerbeurt toegekend voor proza, poëzie of essay en bedraagt bfr. 50.000,-.
□ Op 1 januari jongstleden is julien weverbergh gestopt als uitgever van het fonds van Hadewych/Houtekiet. Weverbergh is vervroegd uitgetreden om zich bezig te gaan houden met het schrijven van een biografie van Paul van Ostaijen. Zijn functie als uitgever zal worden overgenomen door Hans van Willige, maar Weverbergh zal actief blijven als adviseur van de uitgeverij.
□ wiel kusters ontving de Sphinx-Cultuurprijs 1990 wegens zijn grote verdiensten voor de literatuur en in het bijzonder voor zijn rol als stimulator van het Limburgse literaire leven. De bekroning bestaat uit een sculptuur en een bedrag van ƒ 5.000,-, prijzen die op 4 december 1990 aan Kusters werden uitgereikt in Maastricht.
□ De Yangprijs 1990 is op 7 december 1990 uitgereikt aan peter verhelst voor zijn dichtbundel Otto. De Yangprijs wordt toegekend aan een jonge, verdienstelijke of onderschatte auteur en kan beschouwd worden als een stimuleringsprijs. De prijs bedraagt bfr. 25.000,-.
□ De bekende Belgische Leo J. Krijnprijs, die eerder aan auteurs als Louis Paul Boon, Hugo Claus, Clem Schouwenaars en Willy Roggeman toeviel, zal voor het jaar 1990 niet worden toegekend. De jury, bestaande uit onder anderen Anne Marie Musschoot, Ward Ruyslinck
| |
| |
en Lionel Deflo, was van oordeel dat er van de 35 ingezonden manuscripten geen enkel de prijs waardig was.
□ De Nederlandse Anna Bijnsstichting ter bevordering van de aandacht voor de vrouw in de literatuur, krijgt er een Vlaamse tak bij. Op 25 mei aanstaande zal de uitbreiding tot Vlaanderen gevierd worden met een literaire avond. Het voorzitterschap van de Vlaamse afdeling zal de schrijfster kristien hemmerechts op zich nemen. Het tijdschrift De Brakke Hond zal in een meinummer zijn pagina's beschikbaar stellen voor de Anna Bijnsstichting.
□ De Martinus Nijhoffprijs 1991 voor literaire vertalingen in het Nederlands is door het Prins Bernhard Fonds toegekend aan gerard koolschijn voor zijn vertalingen van klassiek-Griekse literatuur, onder meer Euripides' Alkestis en Medea, Herodotus' Zeer korte verhalen en Plato's Symposium en Politeia. Aan de prijs is een bedrag verbonden van ƒ 15.000,-.
□ De literair-culturele vereniging De Koofschep vzw heeft in samenwerking met het gemeentebestuur van Hulshout en de vvv-Hulshout vier literaire wedstrijden uitgeschreven, namelijk de Koofscheppoëzieprijs 1991, de Roger Wastijn jongeren-poëzieprijs 1991, de Roger Wastijn Aforismenprijs 1991 en De Koofschep Cursiefjesprijs 1991. De sluitingsdatum was 1 maart 1991. Nadere informatie bij de secretaris van de jury: Albert Middendorp, Stationsstraat 43, b-2235 Westmeerbeek.
□ Op 21 november 1990 werd bij het Haarlemse veilinghuis Bubb Kuyper onder meer het manuscript van de tweede zeer veel vermeerderde druk van Martinus Nijhoffs bundel De wandelaar geveild. Het werd voor ƒ 20.000,- aangekocht door het Letterkundig Museum. Voor ƒ 5.000,- kwam het museum eveneens in het bezit van correspondentie
Lisette Lewin
uit de jaren 1939-1952 tussen Marnix Gijsen en diens uitgever A.A.M. Stols.
□ Op 27 en 28 november 1990 werd bij Burgersdijk en Niermans te Leiden het eerste gedeelte geveild van de collectie van wijlen C.H.A. Kruyskamp, oudredacteur van het Woordenboek der Nederlandsche taal en van Van Dale. De 1493 nummers tellende auctiecatalogus, met een voorwoord van Hans Heestermans, omvatte verder onder meer ook de bibliotheek van Cees Buddingh'. De veiling bracht ƒ 235.000,- op.
□ In november 1990 ontving w.f. hermans een eredoctoraat van de Universiteit van Luik ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de letterenfaculteit aldaar. Het eredoctoraat werd hem verleend omdat ‘zijn grote eruditie, zijn ongeëvenaarde taalbeheersing, precieze en lichte stijl van hem een van de indrukwekkendste stemmen van de tweede helft van de twintigste eeuw maken’.
□ Het Gouden Ezelsoor van het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen, een prijs van ƒ 5.000,- en een plastiek met oorkonde voor de debuterende Nederlandse schrijver van wie in één jaar de meeste boeken zijn verkocht, is voor 1990 toegekend aan lisette lewin voor haar debuutroman Voor bijna alles bang geweest, waarvan in 1989 3330 exemplaren werden verkocht. De prijs werd haar op 7 december 1990 in Utrecht uitgereikt.
□ Het Poëziecomité Europa 92 organiseert een poëziewedstrijd van bfr. 50.000 rond het thema ‘Vernieuwd verbond van mens tot mens’. Inzendingen van een Nederlandstalig ongepubliceerd gedicht van maximaal 30 aaneengesloten regels dienen in zesvoud getypt op a4-formaat voor 30 juni 1991 gezonden te worden naar het secretariaat van de jury: Roger Christiaens, Westkapellestraat 197, b-8301 Knokke-Heist. De anonieme inzending moet voorzien zijn van een kenspreuk; in een gesloten enveloppe met dezelfde kenspreuk dient de dichter zijn of haar personalia bij te voegen.
□ De Vereniging voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschap (okw), in 1983 opgericht door de vorig jaar overleden K.L. Poll, wordt vanaf 1991 voortgezet als de K.L. Pollstichting voor okw. De doelstellingen blijven hetzelfde: het organise- | |
| |
ren van projecten op het gebied van kunst en wetenschap, van gastdocentschappen van kunstenaars aan universiteiten, van prijsvragen voor scholieren en van lezingencycli.
□ Het tijdschrift van K.L. Poll, Hollands Maandblad, zal voorlopig blijven verschijnen. Vanaf het decembernummer 1990 is er een interimredactie gevormd, bestaande uit J.J. Peereboom, Arjen Schreuder en W. Woltz, en een redactieraad waarin zitting hebben Nienke Begemann, Kester Freriks, Jaap van Heerden, Rudy Kousbroek, Charlotte Mutsaers, Willem Otterspeer en K. Schippers. Redactie en redactieraad hebben zich tot het begin van de nieuwe jaargang in augustus 1991 de tijd gegeven om te bezien of op basis van een nieuw concept het tijdschrift onder een definitieve redactie ook daarna voortgezet kan worden.
□ De Zweedse vertaler per holmer heeft de Martinus Nijhoff-prijs 1991 voor vertalingen van Nederlandse literatuur, groot ƒ 15.000, - gekregen voor zijn vertalingen van werk van onder anderen J. Bernlef, Hugo Claus, Adriaan van Dis, Oek de Jong en Monika van Paemel.
□ Vivian Pieters en Ton Ruys hebben van het Fonds voor de Nederlandse film subsidie gekregen voor het schrijven van een filmscenario naar Nienke van Hichtums Afke's tiental. Bij de verfilming zal Vivian Pieters als regisseur optreden.
□ Het Stimuleringsfonds Nederlandse culturele omroepprodukties heeft ondersteuning toegezegd voor de verfilming van een aantal boeken van Annie M.G. Schmidt. Na vertoning in de bioscoop is het de bedoeling dat de avro de film in afleveringen op de televisie brengt. Nog meer titels van Annie Schmidt zullen wellicht tot tv-serie bewerkt worden.
□ De Stichting Maldoror, postbus 898, 2501 cw Den Haag, presenteert in 1991 De Kapel ii, een samenwerkingsproject tussen het Paard en stichting Maldoror. Gedurende zes avonden - elke eerste donderdag van de maand - wordt een totaalprogramma gepresenteerd waarin literatuurvoordrachten, lezingen en drie niet-talige kunstvormen onder een maandelijks wisselende titel zijn samengebracht. De plaats waar alles gebeurt is De Kapel/het Paard, Prinsegracht 12, Den Haag. Reserveringen: 070-3601838.
+++
□ Op 23 november 1990 overleed te Amsterdam renate rubinstein (* Berlijn 16 november 1929). Ze werd vooral bekend door haar rubriek onder het pseudoniem Tamar in Vrij Nederland, waaruit de bundels Namens Tamar (1964), Met verschuldigde hoogachting (1966), Tamarkolommen en andere berichten (1973) en Was getekend Tamar (1977) werden samengesteld. Samen met Aad Nuis redigeerde zij de geruchtmakende memoires van F. Weinreb.
□ Op 1 december 1990 overleed te Doorn de op 30 maart 1901 te Alkmaar geboren dichter jan hendrik de groot. Jan H. de Groot, die ook schreef onder de pseudoniemen Haje Sikkema en J. ten Mutsert, was een van de belangrijkste protestants-christelijke auteurs (hij publiceerde in Opwaartse Wegen), actief in de oorlog bij het illegale Vrij Nederland en medesamensteller met H.M. van Randwijk en G. Kamphuis van het eerste Geuzenliedboek (1941). Na de oorlog werd hij kunstredacteur van Het Vrije Volk.
□ Op 5 december 1990 overleed de op 15 juni 1911 te Breda geboren neerlandicus dr. jan frederik heijbroek. Heijbroek promoveerde in 1941 op een dissertatie over De fabel, werkte mee aan de Geschiedenis van Breda (1976) en publiceerde onder meer over ‘Hofjes in taal en literatuur’ en ‘Met Pieter Langendijk langs Haarlemse hofjes’ in Leidse hofjes (1977).
□ Eind december 1990 is in Den Haag overleden de op 5, 6 of 7 mei 1944 te Rotterdam geboren schrijver robert anton loesberg. Onder diverse pseudoniemen schreef hij tussen 1971 en 1974 cynische stukken in Propria Cures. Ook zijn boeken Enige defecten (1974) en Een eigen auto (1977) getuigen van misantropie. Na de dood van zijn vriendin in 1976 stortte Loesberg volslagen in en leefde hij - als hij al niet in psychiatrische klinieken verbleef - zeer teruggetrokken.
□ Op 1 januari 1991 overleed op 83-jarige leeftijd te Amsterdam charles bernard timmer (* Amsterdam 17 februari 1907), vooral bekend door zijn vertalingen uit het Russisch (Dostojevski, Tsjechov, Gogol, Pasternak) in de Russische Bibliotheek bij Van Oorschot, waarvoor hij in 1963 de Matinus Nijhoffprijs kreeg en in 1988 een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam. Over zijn vertalingen die hij als autodidact-slavist - Timmer was in Oost-Europa lange tijd werkzaam geweest in de houthandel - vervaardigde, ontstond in kringen van slavisten veel discussie. In het Nederlands publiceerde Timmer poëziebundels (Ervaringen, 1936; Gestalten en seizoenen, 1945) en romans (De overkant, 1946; Verticale vlucht, 1947).
Suggesties voor deze rubriek aan: Instituut voor Neerlandistiek, Spuistraat 134, kamer 456 (afd. dnl), 1012 VB Amsterdam, tel. 020-5254717
|
|