| |
| |
| |
Literatuur nieuws
Boekhandelsgeschiedenis
Van 4 tot en met 7 juli 1990 werd in Wassenaar een boekhistorisch symposium georganiseerd onder de titel ‘Le Magasin de l'Univers; the Dutch Republic as the centre of the European book trade’. De ruim twintig voordrachten van de Duitse, Engelse, Franse, Nederlandse en Zwitserse sprekers zullen te zijner tijd in druk beschikbaar gesteld worden, waarover dan meer.
Wat wel reeds als gevolg van dat symposium verschenen is, is een bibliofiele brochure, mogelijk gemaakt door het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen. De organisatoren, Chr. Berkvens-Stevelinck, J.A. Bots, P.G. Hoftijzer en O.S. Lankhorst, hebben onder de titel Evocation de la librairie hollandaise vier brieven van boekhandelaren geselecteerd en geëditeerd. Deze brieven van H. Wetstein aan Samuel Smith (december 1683), van Thomas Johson aan Jean Boudot (december 1719), van Pierre Gosse en Jean Neaulme aan Jean-Paul Bignon (februari 1732) en van Jacques Pérard aan Prosper Marchand (juli 1743), behandelen typische boekhandels- en uitgeversproblematiek.
Ter gelegenheid van het congres werd van 6 juli tot 20 augustus een tentoonstelling ingericht in de Universiteitsbibliotheek van Leiden onder de titel Doorgaens verciert met kopere platen; Nederlandse geïllustreerde boeken uit de zeventiende eeuw. Deze expositie vormt de neerslag van een projectgroep van Leidse studenten kunstgeschiedenis, die ook de catalogus hebben verzorgd. De catalogus bevat vijf kernen, alle voorzien van een inleiding en toelichting, waaromheen het materiaal is gegroepeerd: ‘Bijbels en prentbijbels’ door Dorien Willemse die onder meer de ontwikkeling van het Dronken-Lotthema behandelt, ‘Zes mnemotechnische werken en een rederijkersfeestboek’ (nl. De schadt-kiste der philosophen ende poeten, Mechelen 1621) door Hanna Leuvelink, ‘Het beeld van verre landen en vreemde volken’ door Willemien van Velzen, ‘De nieuwskaarten en historieprenten van Frans Hogenberg’ door Marjan Balkestein en ‘Schrijversportretten in de 17de eeuw’ door Eveline Heuves. De geïllustreerde catalogus met een inleiding van L.D. Couprie is verschenen in de reeks Kleine publikaties van de Leidse ub als nr. 8, telt 140 pagina's en kost afgehaald ƒ 5,-.
PJV
| |
Poëzie, natuur en milieu
Kunstenaars leggen bloot wat in de samenleving wordt verdrongen. Bij het zoeken van een nieuwe houding in onze relatie met de leefomgeving wordt als bron van inspiratie steeds vaker gewezen op de verschillende kunstvormen en de literatuur in het bijzonder. Wetenschap zou immers de buitenkant van het bestaan bekijken en kunst de binnenkant.
Of dit ook opgaat voor Nederlandstalige dichters is evenwel discutabel. Daarom organiseerde de Rijksuniversiteit Utrecht in samenwerking met de Stichting Natuur en Milieu eind 1989 een lezingencyclus waarover nu een boekje is uitgekomen.
De inhoud bestaat uit weergave van de lezingen maar gelukkig ook veel gedichten, waaronder Hillenius' klassieker ‘De tak die wij zagen’. Het geheel is te beschouwen als een verkennend onderzoek.
Tijdens deze zoektocht naar een ‘groene cultuur’ betoogt prof. W.J. van den Akker dat er geen diepgaande relatie is tussen de twintigste-eeuwse poëzie en de natuur en dat deze ook niet als problematisch wordt ervaren. De moderne poëzie heeft een stedelijk karakter.
Bijzonder is de bijdrage van prof. V. Westhoff, die zijn eigen positie als natuurbeschermer verheldert en de polarisatie tussen ‘natuurbehoud’ en ‘natuurontwikkeling’ vooral als een generatieconflict beschouwt. Zijn persoonlijke relatie met de natuur licht hij toe aan de hand van een bloemlezing van gedichten van hemzelf en van anderen.
Hoogtepunt in deze uitgave zijn de korte inleidingen en ten dele nog
ongepubliceerde gedichten van drie hedendaagse dichters: Jan G. Elburg, H.H. ter Balkt en Ad Zuiderent.
Titel: Poëzie, natuur en milieu. Samenstellers: G. Boor, J. Dekker, R. Roos en J. Weerdenburg. Uitgave: Bureau Studium Generale, r.u. Utrecht, 1990, 120 p. Prijs ƒ 10,- + ƒ 2,50 porti. Te bestellen bij: Rijksuniversiteit Utrecht, Bureau Studium Generale (tel.: 030-532436), postgiro 174863 o.v.v. ‘poëzie’.
R. Roos
| |
Nieuwe reeks letterkundige monografieën
Het komt betrekkelijk weinig voor in de praktijk van de geschiedschrijving van de Nederlandse letterkunde, dat in een afzonderlijke studie de stand van zaken wordt opgemaakt met betrekking tot een belangrijk geacht onderdeel van de literatuur- | |
| |
geschiedenis. Vaak gebeurt dat wel in het kader van dissertaties, maar aangezien deze doorgaans over één tekst of auteur handelen komt alleen deze naar voren in het perspectief van de vakgeschiedenis. Maar hoe staat het thans met kennis en inzicht omtrent de romantiek, avant-gardeliteratuur, de rederijkers, de boekhandel in de nieuwe tijd?
In het najaar van 1990 verschijnen de eerste twee deeltjes van een nieuwe reeks monografieën met beperkte omvang (omstreeks 120 bladzijden). Als uitgever treedt de firma HES te Utrecht op. Deze reeks poogt het actuele inzicht in belangrijke deelterreinen van de Nederlandse letterkunde te vergroten. In principe is de reeks ongelimiteerd, terwijl de onderwerpen van allerlei aard kunnen zijn: periode, stroming, tijdschrift, genre, thema, literaire organisatie.
In de eerste plaats bestaan de boekjes uit een even gedegen als leesbare introductie op het gekozen terrein, vervaardigd door specialisten die als geen ander daarin thuis zijn. Vervolgens gaat bijzondere aandacht uit naar een beredeneerde bibliografie, die de voornaamste behandelingen van het gekozen onderwerp kritisch aan de orde stelt en tevens zicht probeert te bieden op nieuwe openingen. Maar in de tekst zelf overweegt de toon van het informerende en problematiserende betoog, zo geschreven dat het resultaat niet alleen van belang is voor vakgenoten maar ook voor onderzoekers uit andere disciplines, studenten en leraren.
Naast de twee spoedig verschijnende deeltjes, respectievelijk van dr. Mieke Smits-Veldt over renaissancetoneel en prof. dr. P.J. Buijnsters over Spectatoriale geschriften, zullen er in de tweede helft van 1991 nog eens vier volgen. Deze zijn gewijd aan de nieuwe zakelijkheid (prof. dr. J. Goedegebuure), twintigste-eeuwse poëtica (prof. dr. G.J. Dorleijn), klassieke motieven in de Nederlandse literatuur (dr. R. van der Paardt), de literaire biografie (dr. J. Fontijn). In de jaren daarna komen er onder meer boekjes over de rederijkers, het middeleeuwse dierverhaal, avant-gardeliteratuur, romantiek, Van Maerlant, liedboeken uit de zeventiende eeuw, de boekhandel, moderne poëzie-analyse, poëtica en retorica in de renaissance.
De redactie van de reeks wordt gevormd door een delegatie uit de redactie van het tijdschrift Literatuur, ter zijde gestaan door drs. Jacqueline Bel (Vakgroep Nederlands, Rijksuniversiteit Leiden, postbus 9515, 2300 RA Leiden, tel. 071-272120/141855).
H. Pleij (namens de redactie)
| |
Misselike tonghe. Symposium Middelnederlandse letterkunde in interdisciplinair verband
In het kader van het Pionier-project ‘Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen’ vindt op donderdag 13 en vrijdag 14 december 1990 te Leiden een (eerste) symposium plaats: Misselike tonghe. De Middelnederlandse letterkunde in interdisciplinair verband. Doelstelling van het symposium is te komen tot een verdiept inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van wisselwerking tussen medioneerlandistiek en aanverwante disciplines. Voorzien zijn lezingen over de relatie tussen (studie van) Middelnederlandse letterkunde en de Germanistiek, de Romanistiek, historische taalkunde, de Latijnse traditie, codicologie, geschiedenis, theologie en wetenschapsgeschiedenis; ook de bibliografische aspecten van een interdisciplinaire benadering van Middelnederlandse literatuur zullen nadere aandacht krijgen. Op de avond van de eerste dag voorziet het programma in een openbare lezing van prof. dr. H. Pleij (Universiteit van Amsterdam). Het symposium zal eindigen met een slotlezing van prof. dr. W.P. Gerritsen (Rijksuniversiteit Utrecht). Het symposium is bedoeld voor vakgenoten (ook uit genoemde, aanverwante disciplines) en studenten die dat willen worden. De kosten voor deelname bedragen ƒ30,- p.p. (inclusief lunches en borrel), studenten betalen ƒ 20,-. Men kan zich opgeven door het genoemde bedrag - studenten onder vermelding van hun collegekaartnummer - over te maken op postgiro 1829975, t.n.v. RU Leiden cs Afdeling Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen, geb. 1167, postbus 9515, 2300 RA Leiden. Voor nadere informatie: NLCM, t.n.v. mw. drs. A.B.M. Nijenhuis, P.N. van Eyckhof i, postbus 9515, 2300 RA Leiden (tel. 071-272626/fax 071-272615 - bereikbaar maandag 9.15-17.15 uur; dinsdag, donderdag en vrijdag 9.15-14.45 uur).
W. van Anrooij
| |
Afscheidsbundel Zilverberg
Met enige vertraging is verschenen Geschiedenis godsdienst letterkunde. Opstellen aangeboden aan dr. S.B.J. Zilverberg t.g.v. zijn afscheid aan de Universiteit van Amsterdam (Roden: Nehalennia, 1989[= 1990]; 264 p.). De door E.K. Grootes en J. den Haan geredigeerde bundel telt 32 bijdragen op de in de titel aangegeven terreinen, de specialismen van de aan het Instituut voor Neerlandistiek verbonden kerkhistoricus-neerlandicus Zilverberg, die vanaf 1949 een groot aantal boeken, artikelen, biografische lemmata en recensies heeft geproduceerd, blijkens het door Adriaan Plak verzorgde ‘Chronologisch overzicht van de belangrijkste publikaties van dr. S.B.J. Zilverberg’ achterin de bundel.
De meer literaire bijdragen zijn van de hand van C.R.M. van der Heijden over ‘Het diatessaron en
| |
| |
Vanden leuene ons heren’, van C.C. de Bruin over Jan Utenhove, van Piet Visser over het fonds van de Waterlands-doopsgezinde boekverkoper Claes Jacobsz. te De Rijp, van H. Duits over contemporaine reacties op Hoofts Henrik de Gróte, van L. Peeters over Hooft en Tacitus, van Hans den Haan over Vondels hekeldicht Op het ontset van Piet Heyns buyt van 1628, van P.J. Koopman over Barent Fonteyns Tranquilli de Mont (1633), van E.K. Grootes over ‘Geeraardt Brandt en de Nederlandse poëzie’, van Dedalo Carasso over Willem Bilderdijk als leerling van de schilder Joannes van Dreght, en van Marja Keyser over wat men over het ‘verboden boek’ te weten kan komen in de collecties van de Bibliotheek van de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels.
Historische en kerkhistorische opstellen zijn bijgedragen door O.J. de Jong (die het kerkhistorisch werk van Zilverberg belicht), P.H.D. Leupen (over Frankische bisschoppen), M.B. Pranger (over Bernardus' preken over het Hooglied), C.G. van Leeuwen (over denkbeelden over de pest in de late middeleeuwen), C. Augustijn (over Philips van Hessen), E.G.A. Galama (over Sixtus a Lyaukama), Marijke Gijswijt-Hofstra (over dieren- en heksenprocessen), G.J. Hoenderdaal (over Erasmus en Arminius), Theun de Vries (over Paolo Sarpi), Willem Frijhoff (met een aanzet voor de geschiedenis van de produktiewijzen van collectieve waatneming in de zeventiende eeuw), S.L. Verheus (over Haarlemse martinisten, mennonisten en harminianen), S. Groenveld (over een Nederlands-Engelse unie 1642-1652), A.K. Offenberg (over Menassah Ben Israel), P.J. Verkruijsse (over de bronnen van Smallegange), J. van den Berg (over achttiende-eeuwse Leidse theologen), Aart de Groot (over Samuel Crellius), M.H. Quak (over Daniël Hovens), E.O.G. Haitsma Mulier (over Frans van Mieris), J.C.H. Blom en C.J. Misset (over het concept van een nationaal-gereformeerde richting), G.R. Zondergeld (over linkse dissenters in de Koude Oorlog) en A.Th. van Deursen (over micro-geschiedenis).
PJV
| |
Computer Ondersteund Onderwijs (COO)
Sinds oktober 1989 is er aan de Letterenfaculteit van de Universiteit van Amsterdam, in samenwerking met ibm Nederland, een coo-laboratorium ingericht in het Instituut voor Toegepaste Taalwetenschap (itt), P.C. Hoofthuis, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam. Studenten kunnen hier zelfstandig of onder begeleiding van docenten werken met leermateriaal in de vorm van computerprogramma's. Voor een aantal studierichtingen zijn nieuwe programma's ontwikkeld, zoals Nederlands voor buitenlanders, Praktische taalkunde, Engels, Frans en Nederlandse letterkunde. Een deel van die programma's zijn zogenaamde raamwerkprogramma's met een vaste geprogrammeerde structuur waarin telkens op vrij eenvoudige wijze nieuwe inhouden kunnen worden aangebracht.
Voor de literatuuronderzoeker is zo'n raamwerkprogramma ontworpen waarin momenteel twee coo-programma's worden ontwikkeld, een Bibliografisch Zoekprogramma Nederlandse letterkunde (bizon) en een algemeen-bibliografisch zoekprogramma. Het eerste ontwerp vindt plaats vanuit de vakgroep Historische Nederlandse Letterkunde, het tweede vanuit Boek-, Bibliotheeken Informatiewetenschap. Het bibliografisch apparaat zoals dat opgenomen is in onder meer het Vermakelijk bibliografisch ganzenbord van Van Buuren, Gerritsen en Paasman en in Kouwenhovens Inleiding tot de bibliografie, wordt in geactualiseerde vorm en voorzien van uitgebreide hulpprogramma's en trefwoordenlijsten nu geautomatiseerd aangeboden. Het is de bedoeling dat beide programma's in de loop van 1991 leverbaar zijn voor pc's met het besturingssysteem ms-dos op 3,5 en 5,25 inch diskettes.
Voor demonstraties van deze en andere, via een catalogus raadpleegbare, programma's kan men contact opnemen met Judith Janssen of Jasper van Der Burgh, itt kamer 002, 020-525.4589. Het coo-laboratorium is geopend op maandag t/m donderdag van 9-17 uur en op vrijdag van 9-13 uur.
Op zondag 14 oktober 1990 organiseert de Faculteit der Letteren een open middag van 12 tot 17 uur in het P.C. Hoofthuis met een aantal lezingen en demonstraties, waaraan uiteraard ook het itt, inclusief het coo-laboratorium, deelneemt.
Op 24 en 25 oktober wordt bovendien een International conference on interactive audio, interactive video and open learning gehouden met sprekers uit de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk, België, Hongarije, Ierland, Duitsland en Nederland. Het voorlopige programma vermeldt onder meer het volgende:
woensdag 24 oktober |
9.30 Opening van het congres door de faculteitsvoorzitter. |
10.00 Robert C. Davis (Smith College, usa): Integration of computer, audio and video in the call laboratory. |
11.15 David Little (Trinity College, Ierland): Interactive media and autonomous learning. |
12.15 Inleidingen op demonstraties door: Eduard Franken en Heleen van Loon (UvA): Interactive audio exercises for Dutch and English as foreign languages;
Ulrike Meinhof (University of Manchester, Engeland): Interactive video as a tool for text comprehension: an experiment with television news;
Jürgen Handke (Universität Wuppertal, Duitsland): Intelligent tuto- |
| |
| |
ring and autonomous language learning. |
14.00 Inleidingen op demonstraties door: Adrie Barentsen e.a. (UvA): accent, a programme for learning stress patterns in Russian with audio support;
J. Krol en G. Rogghe (Vrije Universiteit, Amsterdam): A multimedia interactive environment for communicative language learning;
Joseph Rézeau (Frankrijk): Minitel and Framework: towards a global learning environment. |
16.00-18.30 Demonstraties. |
donderdag 25 oktober |
10.00 Dieter Wolf en Bernd Ruesschoff (Universität Wuppertal, Duitsland): Developing and using interactive audio for foreign language learning. |
11.15 Inleidingen op demonstraties door: A. Florijn e.a. (UvA): Assessing courseware development;
O. Farrington (University of Aberdeen, Schotland): Interactive audio exercises: listening for perception;
Leo Plenckers (UvA): Teaching music theory through Midi and computer; |
12.00 Inleidingen op demonstraties door: F. Demaizière (Frankrijk): Interactive oral grammar as a complement to a grammar of written English;
G. Olaszy en I. Koutny (Hongarije): Language learning with a talking computer;
L. Baten (België): Developing track: an authoring system for consultation of databases and a management system for language acquisition. |
14.00 Inleidingen op demonstraties door: Elisabeth van der Linden e.a. (UvA): How important is feedback? A discussion of the role of feedback in an autonomous setting;
J. Verpoorten (Rijksuniversiteit Utrecht): The Workbench: a multipurpose authoring system;
P.J. Verkruijsse (UvA): Developing bizon, a system for retrieving bibliographical information with a tutorial component. |
15.30-17.30 Demonstraties. |
17.30 Slotzitting. |
Deelname aan het congres kost ƒ 75,-, inclusief lunches en ‘proceedings’. Nadere informatie en deelnameformulieren zijn verkrijgbaar bij het itt (Judith Janssen, Jasper van Der Burgh of Heleen van Loon), Spuistraat 134, 1012 vb Amsterdam, 020-525.4589.
PJV
| |
Boekman-activiteiten
Het studie- en voorlichtingscentrum voor kunst, cultuur en beleid, de Boekmanstichting, ontwikkelt zelfstandig en op verzoek van derden onderzoeksprojecten op het gebied van cultuurspreiding, politieke stromingen, kunstbeleid en particuliere en overheidsuitgaven voor cultuur. Daarnaast coördineert en stimuleert zij onderzoeksactiviteiten aan universiteiten, hogescholen en andere wetenschappelijke centra.
In 1989 is de Boekmanstichting begonnen met de uitgave van het Boekmancahier, een kwartaalschrift over kunst, onderzoek en beleid. Dit tijdschrift is bedoeld als informatiebron voor beleidsadviseurs, onderzoekers, studenten en docenten die zich bezighouden met onderzoek naar de sociale, psychologische, juridische, economische of beleidsmatige aspecten van kunst en cultuur. Naast enkele artikelen op de aangegeven terreinen bevat ieder nummer een aantal rubrieken waarin de lezer geïnformeerd wordt over de actuele stand van zaken bij het kunstonderzoek.
Er is een rubriek Boekbesprekingen; er zijn Onderzoeksberichten waarin uitvoerig de stand van zaken van onderzoeksprojecten, inclusief aio- en oio-onderzoek, wordt weergegeven; in de Onderwijsberichten treft men informatie aan over scripties van universiteiten en hogescholen en over nieuwe opleidingen; de Agenda biedt gegevens over symposia en congressen in binnen- en buitenland.
Men kan zich abonneren bij het secretariaat van de Boekmanstichting, Herengracht 415, 1017 bp Amsterdam, 020-243736, voor ƒ 34,- of inclusief de aanwinstenlijsten van de bibliotheek van de stichting voor ƒ 40,-.
De Boekmanstichting heeft in 1988 ook een jaarlijkse scriptieprijs ingesteld van ƒ 1500,- en publikatie van (een deel van) de oorspronkelijke en ongepubliceerde doctoraalscriptie aan een Nederlandse universiteit over een onderwerp op het gebied van de stichting. De scripties moeten in vijfvoud vóór 2 januari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de prijs betrekking heeft, gezonden worden naar de Boekmanstichting, Landelijk meldpunt voor scripties over kunst, onderzoek en beleid, op bovengenoemd adres.
Uitvoeriger wetenschappelijke studies en beschouwingen worden opgenomen in de serie jaarboeken Boekmanstudies: kunst en beleid in Nederland, uitgegeven door Van Gennep. In de openbaar toegankelijke bibliotheek van de stichting kan men zich informeren en documenteren over de maatschappelijke betekenis van beeldende kunsten, architectuur, muziek, letteren, theater, film en massacommunicatie in binnenen buitenland. De collectie omvat ongeveer 21.000 boeken, 150 tijdschriften, scripties, nota's, rapporten, dissertaties, naslagwerken en ander documentatiemateriaal. Raadpleging en uitlening zijn mogelijk op vertoon van een legitimatiebewijs; telefonisch aanvragen kan via 020-243739.
PJV
| |
Nascholingscursus ‘Literatuur en emotie(s)’
In het kader van het nascholingspro- | |
| |
gramma van de Rijksuniversiteit te Utrecht organiseert de Vakgroep Letterkunde in het komende academische jaar een cursus voor leraren moderne en klassieke talen.
Het gaat om de cursus ‘Literatuur en emotie(s)’, waarin verschillende stafleden van de vakgroep het onderwerp vanuit een op hun eigen onderzoek geïnspireerde invalshoek bespreken, en waarbij ze speciale aandacht zullen schenken aan de vraag hoe hun vondsten en bevindingen voor het doceren van literatuur aan middelbare scholieren van belang kunnen zijn.
De cursus bestaat uit twee maal vier avondbijeenkomsten, alle te Utrecht. U kunt zich zowel voor beide series als voor een van de twee series opgeven. Er zijn geen kosten aan deelname aan de cursus verbonden, behalve circa ƒ 15,- voor een syllabus.
Deelnemers: Docenten van de diverse talen: Nederlands, Frans, Engels, Duits, Latijn, Grieks. Werkvorm: Hoorcollege/discussie/tekstanalyse.
Serie 1
10 oktober 1990: dr. W. van Peer (Representatie van emoties in de literatuur); |
17 oktober 1990: dr. S. Wiersma (Emotionaliteit in de Griekse literatuur); |
24 oktober 1990: dr. J. den Boeft (Emotionaliteit in de Latijnse literatuur); |
31 oktober 1990: drs. R. Engbersen (Emotionele elementen in de retorische traditie). |
Serie 2
20 februari 1991: dr. L. Wesseling (Emotie in sf/realisme); |
27 februari 1991: drs. R. Teeuwen (Emotie en vrouwelijke ambitie in de 18de eeuw); |
6 maart 1991: dr. S. Levie (Emotie in de literatuur van het interbellum); |
13 maart 1991: dr. A. Rigney (Emotie in de 19de-eeuwse roman/geschiedschrijving). |
Aanmeldingen o.v.v. naam, adres, school en de gewenste serie(s), op te sturen aan pao Letterkunde, Muntstraat 4, 3512 ev Utrecht. Informatie: dr. W. van Peer, tel. (030)-394242 ('s middags).
W. van Peer
| |
Literair wandelen in Breda
De stadswandeling ‘Schrijvers achterna’ is vorig jaar zo'n succes geweest - 432 personen hebben hiervan gebruik gemaakt - dat dit initiatief ook in 1990 voortgezet en uitgebreid wordt. Tot en met oktober kan men op iedere laatste woensdag en zaterdag van de maand om 10 en 14 uur een wandeling maken onder begeleiding van een enthousiaste en deskundige Bredanaar die het accent legt op de literaire geschiedenis van de stad. De tocht duurt circa twee uur en voert vanaf het Rijksmuseum voor Volkenkunde Justinus van Nassau (Kasteelplein 55), waar een korte diapresentatie plaatsvindt, door het centrum van Breda. Men kan dus nog meelopen op 26 en 29 september en 27 en 31 oktober voor de prijs van ƒ 5,-
De literaire route door Breda
(entree museum en Grote Kerk inbegrepen).
Er is ook een langere versie van de tocht mogelijk (circa drie uur) met een literair intermezzo in La Brocherie op de Grote Markt. Daarvoor is reservering noodzakelijk. De prijs daarvan bedraagt ƒ 10,- per persoon.
Een routebeschrijving met plattegrond is voor ƒ 2,50 verkrijgbaar in het museum of bij de vvv; een begeleidend boekwerk van Thera Boon-Corthals, Schrijvers achterna, een literaire wandeling door Breda, kost ƒ 25,-. Nadere inlichtingen en reserveringen zijn verkrijgbaar bij de Stichting Letteren (maandag-vrijdag na 18 uur), Groenstraat 75, 4841 BC Prinsenbeek, 076-412772.
PJV
| |
Dordtse biografieprijs
De biografie is in Nederland jarenlang een ondergewaardeerd genre geweest dat mede onder invloed van bewegingen als het formalisme en de new critics in de literatuurwetenschap een steeds geringere rol ging spelen. In het Angelsaksische taalgebied daarentegen bestond en bestaat een grote traditie op het gebied van
| |
| |
de biografie en ook in Frankrijk kent de Académie Francaise een bijzondere belangstelling voor het genre. Wellicht is het initiatief van uitgeverij De Arbeiderspers om een reeks Open Domein te gaan uitgeven er mede verantwoordelijk voor dat de biografie in ons land weer wat meer krediet heeft gekregen. Bovendien zijn ook typisch tekstgerichte benaderingswijzen vanuit een bepaalde wetenschappelijke hoek sterk onder kritische druk komen te staan. Die aanvankelijke onderwaardering blijkt onder meer uit het feit dat er tot voor kort geen speciale prijs voor de biografie bestond, terwijl voor vrijwel elk genre wel een aparte prijs te vergeven viel. Tot voor kort, want nu is er de Dordt-prijs van de Stichting Dordtse Academie die zich onder meer ten doel heeft gesteld de belangstelling voor de biografie te stimuleren.
Dit najaar zal een gezelschap van zeven vertegenwoordigers uit de wereld van literatuur, wetenschap en journalistiek een aantal auteurs en werken nomineren voor bekroning in de loop van 1991. De zeven academieleden die voor onbepaalde tijd in deze jury werden benoemd zijn Martin Ros, Ton Anbeek, Emma Brunt, Jan Eijkelboom, Harry Poeze, Harry G.M. Prick en Bart Tromp.
De Dordt-prijs bedraagt ƒ 25.000,- en zal om de twee jaar worden toegekend. In het eerste jaar waarin deze prijs niet zal worden uitgereikt, 1992 dus, zal men een tweetal opdrachten verstrekken tot het schrijven van een biografie. De Dordtse Academie zal bovendien jaarlijks een zogenaamde Johan de Witt-lezing organiseren rond het thema biografie. Voorts zal er een Jaarboek voor de Biografie worden uitgegeven en zullen er door de academie symposia en andere manifestaties rond het thema worden georganiseerd. Al deze activiteiten - dus ook de biografieprijs - worden gefinancierd door de Gemeente Dordrecht en door in Dordrecht gevestigde bedrijven.
GvB
| |
Brieven Marcellus Emants
Bij antiquariaat en uitgeverij Verzameld Werk in Nijmegen verscheen een uitgave van dertien brieven van Marcellus Emants onder de titel Dat is dom; Maar zoo zijn de lui nu eenmaal. De uitgave werd bezorgd en ingeleid door Paul Post en verscheen in een oplage van 250 exemplaren.
De uitgegeven brieven hebben betrekking op Emants' toneelwerk en zijn tussen 12 april 1890 en 16 maart 1894 geschreven aan de leiders van het toneelgezelschap dat in de Tivolischouwburg in Rotterdam speelde: Jan C. de Vos en Willem van Korlaar. Twee van Emants' vele toneelstukken, Fatsoen (1890) en Artiest (1894), werden door dit gezelschap op het repertoire genomen.
De brieven zijn voorzien van een korte inleiding en van een verklarende toelichting in noten.
Het boekje (28 pagina's) kan door lezers van Literatuur met een speciale korting worden besteld door overmaking van ƒ 10,- op postrekening 2279155 of op bankrekeningnummer 135866189 van de Rabobank t.n.v. Uitgeverij Verzameld Werk onder vermelding van de titel van het boekje.
GvB
| |
Letteren in sociaalhistorische context
Onlangs verscheen bij Tilburg University Press, onder redactie van Frank Joostens, de bundel Het esthetisch belang. Nieuwe ontwikkelingen in de literatuursociologie. Uitgangspunt was de vaststelling dat de letteren zich sinds enige tijd mogen verheugen in een sterke sociaal-historische en cultuursociologische belangstelling. Meteen lijken de jaren voorbij, waarin literatuurgeschiedenis het laatste bastion van filologisch conservatisme heette te zijn, en literatuursociologie een platvloerse reductie van het specifiek-esthetische.
In dit boek lichten tien auteurs uit Nederland en Vlaanderen deze nieuwste ontwikkelingen toe, in theorie en praktijk, met een kritisch panorama ter inleiding. De rode draad door hun verhaal: het bewustzijn dat het literaire forum een institutionele ruimte is, waarin we te maken hebben met maatschappelijke normen en waarden die aan verandering onderhevig zijn. Door de samensteller werd daarbij bewust gestreefd naar methodologische verscheidenheid, zodat ook de belangenstrijd in dit deel van het vakgebied zelf niet uit de weg wordt gegaan.
Het esthetisch belang kost ƒ 29,50 en is verkrijgbaar in de boekhandel.
F. Joostens
| |
Nieuw onderwerp eci-prijs bekendgemaakt
Brussel, 15/6/90 - Het nieuwe onderwerp van de eci-prijs luidt: ‘De lezer tussen woord en beeld’. Dit heeft de adviesraad/jury heden op een persconferentie in Brussel meegedeeld. Auteurs en wetenschappers worden uitgenodigd tot uiterlijk 25 januari 1991 over dit onderwerp een essay of wetenschappelijke verhandeling in de Nederlandse taal in te zenden. De prijsuitreiking vindt in oktober 1991 plaats. De eerste prijs bedraagt ƒ 45.000,- de tweede ƒ 30.000,- en de derde prijs ƒ 20.000,-. Voorts kunnen voor de meest originele aanpak en het meest originele taalgebruik prijzen van ƒ 5.000,- worden uitgereikt. De jury bestaat, evenals in 1989 uit: Hans Gruyters (voorzitter), prof. dr. Hans van den Bergh, prof. dr. G.A. Kohnstamm, Rudy Kousbroek en Monika
| |
| |
van Paemel. De bekendmaking van het onderwerp vond plaats in Brussel om te benadrukken dat, naast Nederlandse, ook Vlaamse auteurs aan de prijsvraag kunnen deelnemen.
Dit is de tweede keer dat de ECI-prijs wordt uitgeschreven. In 1989 reikte minister Hedy d'Ancona voor het eerst de prijzen uit aan Jet Wester, Gerrit Krol en Charles Crombach. Het thema luidde toen: ‘Gaat het Nederlands teloor?’ De drie essays werden gebundeld gepubliceerd en zijn in de boekhandel in Nederland en België verkrijgbaar.
De onafhankelijke adviesraad/jury bepaalt eens in de twee jaar een onderwerp dat valt binnen het thema ‘lezen en maatschappij’. Dit algemene thema is vastgesteld door ECI voor Boeken en Platen b.v., omdat deze boekencluborganisatie de relatie tussen lezen en maatschappij nadrukkelijk onder de aandacht van zowel auteurs als opinieleiders en publiek wil brengen.
Het onderwerp van de nieuwe prijsvraag wordt per advertentie bekendgemaakt. De inzendingen dienen onder pseudoniem te worden ingezonden. Alleen de enveloppen met de winnende essays worden door de notaris geopend, de overige inzendingen worden naderhand vernietigd. Op deze wijze worden alleen de namen van de prijswinnaar bekend.
ECI
| |
Anjerfonds-Blaman Prijs 1990 naar Frank Koenegracht
De Anjerfonds-Blaman Prijs zal dit jaar worden toegekend aan de dichter Frank Koenegracht. Het bestuur van het Anjerfonds Rotterdam heeft unaniem de voordracht van de jury overgenomen.
De prijs, die ƒ 10.000,- bedraagt, zal worden uitgereikt op vrijdag 23 november aanstaande in de Burgerzaal van het Stadhuis van Rotterdam.
Frank Koenegracht, die al meer dan vijftien jaar werkzaam is als zenuwarts te Rotterdam, krijgt de prijs voor zijn gehele oeuvre.
De Anjerfonds-Blaman Prijs wordt eens in de twee jaar toegekend aan schrijvers en dichters in het Rijnmondgebied.
Voor nadere informatie: De heer G.J. van Beek, secretaris Anjerfonds Rotterdam, tel. 010-4525452.
| |
Tentoonstelling Poolse boekbindkunst 1400-1800
Op 6 september heeft de ambassadeur van Polen, de heer Wladislav Gwiazda, de tentoonstelling Poolse Boekbindkunst 1400-1800 in de Koninklijke Bibliotheek geopend.
De boekbanden zijn afkomstig uit het bezit van de Jagielloński Bibliotheek in Kraków, die is genoemd naar het Poolse koningsgeslacht uit de 15de en 16de eeuw. Kraków was in die tijd koningsstad in het machtige Polen en is een van de oudste universiteitssteden in Europa.
De universiteitsbibliotheek van Kraków herbergt binnen haar muren een immense schat aan oude boeken en handschriften, waaronder een groot aantal boeken die nog in hun oorspronkelijke band steken. Dankzij een al lang lopend contact tussen de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag en de Jagielloński Bibliotheek, heeft één van haar medewerkers, Piott Hordyński, een tentoonstelling van 150 Poolse boekbanden uit het bezit van deze bibliotheek samengesteld.
De tentoonstelling is opzettelijk beperkt tot het onderwerp waarin de Jagielloński Bibliotheek bij uitstek sterk is: de Poolse boekband uit de periode tot 1800. Het accent ligt in de tentoonstelling op de Middeleeuwen en de Renaissance, perioden die uitzonderlijk goed vertegenwoordigd zijn in de collectie van de bibliotheek in Kraków en die in de afgelopen dertig jaar geregeld onderwerp zijn geweest van studie van Poolse bandenkenners. De vele verschillende manieren van bandversieren die in Polen in die tijd gebruikt werden, komen aan de orde. Verder is de keuze van de tentoon te stellen banden zó bepaald dat ook de verschillende gebruikte bindtechnieken vertegenwoordigd zijn.
Naast banden gemaakt onder invloed van Duits werk en geheel onder Italiaanse invloed vervaardigde stukken omvat de tentoonstelling ook boekbanden versierd in geheel eigen Poolse stijlen. De Poolse boekband uit de Renaissance stond in directe relatie tot belangrijke opdrachtgevers, waaronder de Poolse koningen. Zij kregen dan hun wapen of embleem op de platten, al dan niet in combinatie met een tekst die op hen betrekking had. De tentoonstelling laat vele voorbeelden daarvan zien. Tussen de banden uit later tijd vallen enkele op die voor de Jagielloński Bibliotheek zelf gemaakt zijn.
Poolse boekbindkunst 1400-1800 is van 7 september t/m 19 oktober te zien in de tentoonstellingsruimte van de Koninklijke Bibliotheek, Prins Willem-Alexanderhof 5 in den Haag op werkdagen van 9 tot 17 uur. Bij de tentoonstelling verschijnt een catalogus, die gebaseerd is op het meest recente onderzoek. De prijs van deze met een groot aantal zwart-wit foto's geïllustreerde uitgave is 30 gulden. Inlichtingen: Liesbeth Rusch, 070-3140217.
| |
Aankondiging interdisciplinaire studiedag Anna Maria van Schurman (1606-1678)
Op Vrijdag 7 december 1990 zal te Utrecht een interdisciplinaire studiedag plaatsvinden over het leven en werk van Anna Maria van Schurman (1607-1678). Nieuw en vernieuwend onderzoek met betrekking tot deze
| |
| |
geleerde vrouw zal gepresenteerd worden vanuit verscheidene disciplines, te weten de Neerlandistiek, Theologie, Filosofie, Geschiedenis, Historische Pedagogiek en de Kunstgeschiedenis. Spreeksters zijn onder anderen Brita Rang, Agnes Sneller, Angela Roothaan, Caroline van Eck en Mirjam de Baar.
Deze studiedag wordt georganiseerd door de Studiegroep Vrouwengeschiedenis van de Vroegmoderne Tijd. Nadere informatie bij Marit Monteiro (080-786827), Machteld Löwensteyn (020-254422) of Mirjam de Baar (030-341138).
De organisatoren willen in contact komen met degenen die momenteel bezig zijn met een onderzoek naar Anna Maria van Schurman. Zij worden verzocht contact op te nemen met de organisatie via een van de bovenstaande telefoonnummers.
letterkundig museum, den haag
Portrettekening uit 1926 van A.A.M. Stols (door J. Franken Pzn)
| |
Briefwisseling Jan Greshoff-Alexander Stols
In de reeks Achter het Boek van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum is het eerste deel van de briefwisseling tussen de schrijver J. Greshoff (1888-1971) en de uitgever A.A.M. Stols (1900-1973) verschenen. De uitgave van de correspondentie tussen Greshoff en Stols zal uiteindelijk twee delen omvatten. Het nu gepubliceerde eerste deel omvat 659 brieven en beslaat de jaren 1922 tot en met 1941.
De zeer omvangrijke correspondentie begon in 1922 toen Greshoff Stols vroeg - naar aanleiding van diens debuutuitgave in diens reeks Trajectum ad Mosam: Vondels Aenleidinge ter Nederduitsche dichtkunste - of Stols bereid was in het vervolg met hem overleg te plegen over de keuze van uit te geven teksten. Tot samenwerking tussen de mede door Greshoff geredigeerde bibliofiele reeks Palladium en Trajectum ad Mosam zou het niet komen, maar Greshoffs verzoek zou het begin zijn van een zeer lange en vruchtbare samenwerking, vanaf Stols' bibliofiele beginperiode tot Stols' meer commerciële uitgeefactiviteiten in de jaren dertig.
Greshoff heeft niet uitsluitend als auteur veel voor het fonds van Stols betekend; dat belang deelt hij met enkele anderen als Jan van Nijlen, E. du Perron, A. Roland Holst en Arthur van Schendel. Zijn grootste waarde voor Stols en diens fonds lag vanaf het prille begin in 1922 in het niet-aflatende enthousiasme waarmee hij Stols overstelpte. Hij bestookte Stols met plannen. Hij verstrekte hem adviezen over te kiezen teksten en de typografische verzorging, bandontwerpen of mogelijke
| |
| |
illustraties. Hij wijdde besprekingen aan de door Stols uitgegeven boeken. Hij trad als redacteur op van het door Stols nieuw leven ingeblazen tijdschrift De Witte Mier (1924-1926). Hij bemoeide zich met Stols' poëzie-tijdschrift Helikon (1931-1939). Hij was verantwoordelijk voor de keuze van de teksten van hun bibliofiele reeks Ursa Minor (1936-1940). Er waren, kortom, maar weinig terreinen waarop Stols niet van Greshoffs ervaring en kundigheden gebruik kon maken.
Greshoff beperkte zich daarbij niet alleen tot het fonds van Stols zelf, maar strekte zijn bemoeienissen ook uit tot de uitgeverij-drukkerij van Stols' vader, Boosten & Stols te Maastricht, voor wie hij de reeks De Schatkamer (1924-1925) redigeerde.
Voor een belangrijk deel dank zij Greshoff heeft Stols het fonds kunnen opbouwen waarmee hij de literatuurgeschiedenis van vooral het interbellum mede gestalte heeft kunnen geven.
Stols zelf zei daarover ooit: ‘Niemand wellicht meer dan Greshoff heeft met diepere belangstelling elk boek, dat verscheen in mijn fonds gevolgd. Ik heb als uitgever én als vriend heel veel aan Greshoff te danken. De contacten die hij met een groot aantal auteurs voor mij heeft gelegd, zijn voor mij van onschatbare waarde gebleken.’
De thans gepubliceerde brieven geven een indruk van het reilen en zeilen van een klein uitgeversfonds in het interbellum. Ze handelen niet alleen over literaire activiteiten en de rol die Greshoff bij de totstandkoming van Stols' fonds speelde, maar bieden daarnaast een inzicht in de financieel-economische aspecten van Stols' uitgeverij. De rijk geïllustreerde uitgave is voorzien van een informatieve inleiding en uitvoerige toelichtingen op de brieven. Aan de uitgave is een overzicht van de door Stols uitgegeven reeksen toegevoegd.
Deel 2 van deze uitgave, dat de circa 300 brieven omvattende correspondentie uit de jaren 1945 tot en met 1957 zal bevatten, zal naar verwachting in 1991 verschijnen.
Titel: ‘Beste Sander, Do it now!’ Briefwisseling J. Greshoff-A.A.M. Stols (bezorgd door Salma Chen en S.A.J. van Faassen). Deel 1, 1922-1941. Uitgave: Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, Den Haag (ISBN 90.72731.02.6). De uitgave wordt in de handel gebracht door De Bezige Bij te Amsterdam. Prijs: ƒ 75,-.
Letterkundig Museum
| |
Jury ako Literatuur Prijs 1991 samengesteld
Het bestuur van de Stichting ako Literatuur Prijs maakt bekend dat de jury die zich gaat buigen over de nieuwe Nederlandstalige literaire produktie is samengesteld. Inhakend op tal van commentaren in de pers heeft het bestuur zich beraden of er wijzigingen in de opzet van de prijs en/of de samenstelling van de jury moeten worden aangebracht. Het bestuur heeft, alles overwegende, besloten afgezien van de inzendtermijn niets te wijzigen. Aan elke voorgestelde verandering kleefden weer andere bezwaren. De structuur van de komende jury zal dan ook dezelfde zijn:
mr. drs. F. Bolkestein, voorzitter van de Tweede-Kamerfractie van de VVD, voorzitter, en |
Louis Ferron, auteur, |
prof. dr. M. Janssens, doctor in de Germaanse Filologie en hoogleraar aan de Katholieke Universiteit van Leuven, lid van de Maatschappij voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, redacteur van Dietsche Warande en Belfort, criticus en auteur, |
dr. W.A.M. de Moor, docent literatuurdidactiek aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen, criticus, auteur, |
K.L. Poll, oprichter en voormalig hoofd van het Cultureel Supplement van het nrc Handelsblad, redacteur van het Hollands Maandblad, criticus, auteur en dichter, leden. |
De ako Literatuur Prijs is tot op heden de hoogste literaire onderscheiding voor Nederlandstalig proza. Het bedrag van ƒ 50.000,-, dat aan de prijs verbonden is, ging in 1987 naar J. Bernlef, in 1988 naar Geerten Meijsing, in 1989 naar debutante Brigitte Raskin en in 1990 naar Louis Ferron. Al het oorspronkelijk Nederlandstalige proza dat tussen 1 april 1990 en 15 februari 1991 (voorheen was de uiterste publikatiedatum 31 maart) verschijnt kan meedingen. De jury maakt begin april 1991 tijdens een persconferentie de nominaties voor de ako Literatuur Prijs 1991 bekend. De winnaar zal medio mei 1991 op feestelijke wijze worden bekendgemaakt.
| |
Een spook waart door 't huis
Het letterkundig tijdschrift Restant (Antwerpen) bereidt voor zijn negentiende jaargang (1991) een bundel teksten voor over D.A.F. de Sade, onder redactie van Jeroen Olyslaegers & Kris Humbeck: Een spook waart door 't huis. Het is de bedoeling, nu eindelijk een aanvang is gemaakt met de uitgave van de volledige werken van de schrijver en de De Sade-studie in Frankrijk een toppunt bereikt, ook in ons taalgebied opnieuw aandacht op te eisen voor de gesmade markies en de ontregelende wijze van lezen en schrijven waarvoor deze staat.
In Een spook waart door 't huis wordt, naast een aantal cruciale passages uit het oeuvre van de schrijver, ook een bloemlezing uit de Franse De Sade-kritiek in Nederlandse vertaling opgenomen (Paulhan, Blanchot, Bataille, Sollers). Ruime aandacht wordt natuurlijk geschonken aan de stand van het internationale De Sade-onderzoek, waarbij vooral de
| |
| |
invloed van de markies op de Europese literatuur centraal staat. Een apart hoofdstuk is gewijd aan de invloed van De Sade op de Nederlandse letteren. Auteurs die een bijdrage wensen te leveren tot het laatstgenoemde hoofdstuk (deadline 1 februari 1991), wordt verzocht contact op te nemen met Jeroen Olyslaegers, Universitaire Instelling Antwerpen, Dept. Germaanse Filologie, Universiteitsplein 1, B-2610 Wilrijk-Antwerpen, België.
Kris Humbeeck
| |
Nieuwtjes
□ Nadat Het woud der verwachting van hella s. haasse in de Verenigde Staten werd vertaald en verscheen onder de titel In a dark wood wandering, zal nu ook De scharlaken stad in Amerika verschijnen als The scarlet city. Het boek verschijnt in een eerste oplage van 50.000 exemplaren en dat wijst op het feit dat de eerste vertaling een grote publieke belangstelling heeft gewekt.
□ In december 1990 wordt de derde ncr-debuutprijs uitgereikt. De prijs bedraagt Bfrs. 300.000 (= ongeveer ƒ 15.000,-) en is daarmee de hoogste Vlaamse literatuurprijs. Een jury onder voorzitterschap van de criticus Jos Borré zal na 1 november de vijf genomineerde werken bekendmaken. De prijs wordt beurtelings aan een Vlaams en een Waals auteur toegekend.
□ midas dekkers kreeg dit jaar de Zwijsenprijs (bestaande uit ƒ 5.000,- en een sculptuur van Sonja Besselink) die werd uitgereikt tijdens het symposium ‘De geletterde samenleving: Mythe of werkelijkheid?’ aan de Katholieke Universiteit Brabant. De Zwijsenprijs is een initiatief van de educatieve uitgeverij Zwijsen te Tilburg, die hiermee personen of instellingen wil honoreren die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt door het op efficiënte wijze doorbreken
Hella Haasse, geflankeerd door J. Buys jr. (rechts) en Garmt Stuiveling, Amsterdam, najaar 1951
van de grenzen tussen het lezen op school en het lezen thuis.
□ De Stichting Frysk Festival organiseert in de herfstvakantie van dit jaar (tussen 17 en 20 oktober 1990) een festival over jeugdliteratuur. Het festival zal een achttal grootschalige projecten omvatten en zal worden afgesloten met een Groot Bibelebonts feest in schouwburg De Harmonie, waaraan onder anderen Joost Prinsen, Ivo de Wijs en Hans Dorrestijn hun medewerking verlenen.
□ De Vlaamse presentatrice Goedele Liekens zal dit najaar in Nederland en waarschijnlijk ook in Vlaanderen een boekenprogramma op televisie gaan presenteren onder de titel ‘Goedele's boekenclub’. Het wordt een veertiendaags programma dat zal mikken op een breed lezerspubliek. De eerste aflevering zal in oktober worden uitgezonden.
□ De griffels en penselen van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (cpnb) voor 1990 zijn uitgedeeld aan els pelgrom, die voor de derde maal een Gouden Griffel kreeg, nu voor haar kinderboek De Eikelvreters, en aan dick bruna die een Gouden Penseel ontving voor het best geïllustreerde kinderboek Boris Beer. Zilveren Griffels waren er voor Ienne Biemans' Ik was de zee, Max Velthuijs' Kikker is verliefd, Anthony Brownes De tunnel, Imme Dros' Roosje kreeg een ballon en Klaus Kordons Moenli en de moeder van de wolven. Zilveren penselen gingen naar David Macaulay en Stasys Eidrigevicius.
□ De P.C. Hooftprijs, groot ƒ 25.000,- is op 8 juni in het Letterkundig Museum uitgereikt aan de criticus, essayist en hoogleraar moderne letterkunde te Nijmegen kees fens. Bij die gelegenheid liet de laureaat zich uiterst negatief uit over het systeem van voorwaardelijke financiering van het universitaire onderzoek, omdat dat een van de belangrijkste prestaties van de wetenschap - het mislukken - onmogelijk maakt.
□ De Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, waaraan een geldbedrag van ƒ 5000,- is verbonden, is door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde toegekend aan margriet
| |
| |
de moor voor Dubbelportret.
□ Voor zijn dichtbundel Boerentijger is tonnus oosterhoff bekroond met de Buddingh'-prijs. De uitreiking vond plaats op de slotavond van het 21e Poetry International op 24 juni in Rotterdam.
□ De Menno Hertzbergerprijs van de Nederlandsche Vereeniging van Antiquaren zal voor het eerst na 1985 dit najaar weer uitgereikt worden. Deze in 1963 ingestelde prijs wordt toegekend voor een al dan niet gepubliceerde studie op het gebied van de bibliografie of de geschiedenis van het boek in de ruimste zin des woords. Door een anonieme gift is het mogelijk geworden de prijs te verhogen van ƒ 3000,- naar ƒ 5000,- en weer eens per drie jaar uit te reiken.
+++
□ Begin juli 1990 overleed de graficus jurriaan schrofer (*1926), de vormgever van onder veel meer de Schrijversprentenboeken van het Letterkundig Museum. Schrofer werd bekroond met onder meer de H.N. Werkmanprijs in 1956 en 1961 en de Bührmann-Ubbens Papierprijs in 1987.
□ Op 16 juni 1990 overleed te Deventer de weduwe van mr. j.c. van schagen, Jo van Schagen-Wezenaar, op 85-jarige leeftijd.
□ De op 14 september 1933 in Paramaribo geboren dichter hans faverey is op 9 juli 1990 overleden. Hij kreeg de poëzieprijs van de gemeente Amsterdam in 1969 en in december aanstaande zou hem de Constantijn Huygensprijs 1990 van de Jan Campertstichting worden uitgereikt voor zijn gehele oevre. Dat oeuvre omvat de in 1968 respectievelijk 1972 verschenen Gedichten en Gedichten 2 en de bundels Chrysanten, roeiers (1977), Lichtval (1978), Zijden kettingen (1982), Gezicht op Rhenen (1984), Hinderlijke goden (1985), Hoe telkens ooit (1988) en Tegen het vergeten (1988).
|
|