| |
| |
| |
Literatuur nieuws
En toch was ze rond...
Sinds 1981 richten de Universitaire Faculteiten Sint-Aloysius te Brussel (ufsal) didactische tentoonstellingen in die op een verantwoorde wijze wetenschappelijk zijn onderbouwd en een aantal themavelden uit de culturele sector centraal stellen. In 1990 wordt de tiende tentoonstelling georganiseerd onder de titel ‘En toch was ze rond...’. Deze tentoonstelling zal met meer prestige worden omkleed dan de vorige, ook al omdat UFSAL dit jaar zijn twintigste academiejaar viert. De eerste tentoonstelling ging over de middeleeuwse Vanden Vos Reynaerde: van schurk tot schelm; de tiende handelt over het middeleeuwse mens- en wereldbeeld, zodat de cirkel (voorlopig) is gesloten.
‘En toch was ze rond...’ een wat vreemde titel wellicht, die het dan ook moeilijk kan stellen zonder de ondertitel: ‘Middeleeuws mens- en wereldbeeld’. De ufsal-tentoonstelling van 1990 is bedoeld voor een breed publiek van individuele geïnteresseerden, socio-culturele groeperingen en schoolgroepen. Met de enorme vernieuwingen van de twaalfde eeuw als uitgangspunt wordt een aantal vragen rond het middeleeuwse wereldbeeld nader uitgewerkt.
Naast fotografisch materiaal, waaronder heel wat nooit eerder gereproduceerde miniaturen uit diverse Europese bilbiotheekcollecties, worden ook zestien middeleeuwse handschriften tentoongesteld. Blikvangers zijn ongetwijfeld het Mandeville-handschrift uit Kaapstad, waarvan de openingsminiatuur als logo voor de tentoonstelling wordt gebruikt, een Latijns bestiarium en een maanboekje - waarin onder meer maanstanden werden opgetekend - beide uit de bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Leiden. Verder zijn er een vijftal facsimiles van handschriften te bewonderen, een aantal stukken uit verschillende musea en enkele facsimiles (waaronder een prachtig twaalfde-eeuws schaakspel) uit privé-bezit. Dit alles wordt nog aangevuld met de Utrechtse tentoonstelling ‘De wereld van Sint-Brandaan’, die als illustratie van het geschetste mensen wereldbeeld kan gelden.
Behalve de tentoonstelling wordt er nog een reeks begeleidende activiteiten gepland in ufsal. Er is een bijscholingscursus voor leerkrachten van het middelbaar onderwijs, een reeks lezingen in de avonduren, een wetenschappelijk colloquium en een cyclus over reële en fictieve reizen binnen het Centrum voor Brabantse geschiedenis.
De tentoonstelling werd geopend op vrijdag 2 maart en loopt nog door tot zaterdag 28 april. Ze is alle dagen van de week geopend, behalve op zon - en feestdagen (van maandag tot en met vrijdag: 9-19 uur; zaterdag: 10-17 uur). De plaats van de tentoonstelling is: derde verdieping van het ufsal-gebouw te Brussel. Begeleide bezoeken kunnen worden aangevraagd bij Viviane Boulpaep, tel. 02/427 99 60.
UFSAL
| |
Neolatinistenverband-inoprichting
Teneinde de informatie-uitwisseling tussen de Nederlandse neolatinisten te bevorderen, belegden ondergetekenden op 22 september 1989 een studiedag in het Allard Pierson Museum te Amsterdam. Uitgaande van het Répertoire des Néolatinistes van de International Association for Neo-Latin Studies (ianls) waren potentiële deelnemers in zo groot mogelijken getale aangeschreven. Op het programma stonden de volgende lezingen: prof. dr. H. Hofmann (rug), ‘Aeneas in Amerika’; dr. M.G.M. van der Poel (kun): ‘J.L. Vives’ geschrift over het Somnium Scipionis'; mevr. dr. K. Tilmans (rug): ‘Aurelius' Libellus de patientia’; dr. J. Trapman (knaw): ‘De Amsterdamse schoolrector Joannes Sartorius (ca. 1500-1557) als Erasmiaan’.
Tijdens het huishoudelijke gedeelte na afloop der lezingen werd de wenselijkheid van enigerlei vorm van organisatie algemeen erkend. Er werd besloten een Neolatinisten-Nieuwsbrief te doen uitgaan. Het Grotius Instituut bood hiertoe secretariële ondersteuning aan. De onderstaande contactpersonen nodigen allen die zich in meerdere of mindere mate bewegen op het terrein van de Neolatijnse literatuur en cultuur en wier naam nog niet op de verzendlijst voorkomt, uit om zich voor dit Neolatinistenverband-in-oprichting aan te melden op een van de volgende adressen: C.L. Heesakkers, Berlagestraat 19, 2321 EK Leiden; A. Wesseling, Buiksloterweg t/o 33, 1031 CK Amsterdam.
C.L. Heesakkers, A. Wesseling
| |
Plantijn en Vondel op de private press
Ter gelegenheid van het tweede lustrum van de marginale drukkerij De Ammoniet van Gerard Post van der Molen verscheen in december 1989 in een oplage van 350 exemplaren een editie van het portret van Christoffel Plantijn door Goltzius waaronder een Latijns gedicht door I. Bochius. De vertaling van het gedicht van Jan Boghe en de toelichting bij het geheel is van de Neolatiniste Gerdien C. Kuiper. Deze uitgave onder de titel Musarum Pater: een portret van Christoffel Plantijn is gezet uit de Hollandsche Mediaeval en gedrukt op Oud Hollands Circulaires ‘Haesbeek’. Prijs ƒ 9,50 in Minotaurus Boekwinkel (St. Antoniesbreestraat 30, Amsterdam) of ƒ 11,75 per post bij G.J. Post van der Molen, Klaproos 4, Leiden.
Eveneens in december 1989 verscheen van dezelfde pers een schit- | |
| |
terende bibliofiele nieuwjaarskaart met een nog niet eerder gedrukt gedicht van Vondel uit 1633. Dit gedicht werd door Kees Thomassen ontdekt in het album amicorum van Johan Friderichsen, aanwezig in de Staats- und Universitätsbibliothek te Hamburg. Over onder meer dit gedicht, ‘Tgeluck waeit niemand in den mond’, publiceerde Bert van Selm onlangs in dit tijdschrift. De gehele oplage is inmiddels uitverkocht.
PJV
| |
Hemsterhuis-symposia
Ter gelegenheid van de dood van Frans Hemsterhuis (1721-1790), nu tweehonderd jaar geleden, zullen door de universiteiten van Münster, Leiden en Rotterdam twee driedaagse symposia georganiseerd worden. De data en de centrale themata zijn als volgt:
Leiden, 21-23 november 1990
| |
Achtergrond en werk
1. | De Griekse erfenis
Hierbij wordt onder meer gedacht aan de onderwerpen: de bibliotheek van Tiberius Hemsterhuis, de invloed van de dialogen van Lucianus, Hemsterhuis en Socrates, Hemsterhuis en de verdere antieke wijsbegeerte (onder andere het Neoplatonisme). |
2. | Het Newtoniaanse wereldbeeld Hierbij wordt onder meer gedacht aan: de wiskunde en de geometrische methode, de proefondervindelijke wijsbegeerte en Petrus Camper, Spinoza en de pantheïsme-strijd en de Engelse en Franse sensualisten en materialisten (Condillac, Diderot). |
3. | De filosofische betekenis van Hemsterhuis' werk
Hierbij wordt onder meer gedacht aan: de kenleer, de ethiek, de politiek, de esthetica en de theodicee. |
Münster, 12-14 december 1990
| |
Invloed
1. | Tijdgenoten, onder meer: Kant, Herder, Lessing en Jacobi |
2. | Duitsland, onder meer: Hamann en de Münsterer kring, Goethe, de gebroeders Schlegel en Novalis |
3. | Frankrijk en de Nederlanden, onder meer: Cousin en Van Heusde |
In Leiden en Münster zullen drie avondbijeenkomsten worden gewijd aan de manuscripten, de vertalingen en de biografieën van Hemsterhuis door Brummel en Moenkemeyer.
De organisatoren roepen iedereen op die een paper zou willen aanbieden of op een andere wijze een bijdrage tot deze symposia zou willen leveren, zich met hen in verbinding te stellen. Het definitieve programma zal tegen maart 1990 worden vastgesteld.
Adressen: prof. dr. M.F. Fresco, faculteit der wijsbegeerte, postbus 9515, 2300 ra Leiden; prof. dr. M.J. Petry, faculteit der wijsbegeerte, postbus 1738, 3000 dr Rotterdam; dr. L. Geeraedts, Zentrum für Niederlande-Studien, Westfälische Wilhelms Universität, Prinzipalmarkt 38 (Haus Harenberg), Münster (brd).
| |
Vijfde Albert de Longiepoëzieprijs
Albert de Longie (10-7-1916 - 29-10-1979) is auteur van talrijke kinderen jeugdboeken en publiceerde daarnaast een vijftal dichtbundels en enkele essays. Hij behaalde diverse literaire prijzen. Zijn voorkeur ging vooral uit naar poëzie en heel wat jongeren heeft hij bij hun eerste schreden op het pad van de literatuur begeleid.
De Longie was jarenlang lid van de raad van bestuur van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond V.Z.W. en van de redactieraad van het tijdschrift Vlaanderen. Toen hij in 1979 overleed, heeft het c.v.k.v. beslist een tweejaarlijkse poëzieprijs voor jongeren in het leven te roepen als huldeblijk voor deze verdienstelijke medewerker. De Albert de Longieprijs is nu aan zijn vijfde editie toe.
De inzendingen moeten bestaan uit maximaal twee gedichten. Ze moeten getypt worden gezonden aan de secretaris van de jury, R. Declerck, Hondstraat 6,8880 Tielt (België) met in de linkerbovenhoek van de enveloppe ‘Poëzieprijs Albert de Longie’. De inzending sluit op 30 april 1990. Inzending is alleen opengesteld voor jongeren die op de sluitingsdatum nog geen 25 jaar oud zijn. De gedichten mogen de 30 (aaneengesloten) regels niet overschrijden. De inzendingen moeten voorzien zijn van naam, adres en telefoonnummer, alsmede van de geboortedatum van de auteur.
De prijs bedraagt frs. 10.000 en zal met een oorkonde en na voorlezing van een juryrapport worden uitgereikt op de Algemene Ledenvergadering van het c.v.k.v. (in mei 1990) in aanwezigheid van de lau- | |
| |
reaat. De jury behoudt zich het recht voor de prijs niet toe te kennen, indien de kwaliteit van de inzendingen niet aan de verwachtingen voldoet. De jury is samengesteld uit leden van de kernredactie van het tijdschrift Vlaanderen: prof. dr. G. Keersmaekers (voorzitter), Luc Daems, Patrick Lateur, Rudolf van de Perre en Anton van Wilderode (leden).
Robert Declerck
| |
Schrijvers achterna
Vorig jaar verscheen onder de titel Schrijvers achterna een literaire wandelgids van de stad Breda, samengesteld door Thera Boon-Corthals. De wandelgids geeft één wandeling door Breda van ongeveer anderhalf uur. Maar op die ene wandeling komt men verrassend veel bekende Nederlandse literatoren tegen die kortere of langere tijd in Breda vertoefd hebben.
De ordening van de gids is chronologisch, maar een losse bijlage geeft de complete wandeling met plattegronden en verwijzingen naar de tekst uit het chronologische gedeelte. Al snel leidt de samenstelling van zo'n plaatselijke gids tot het opnemen van allerlei onbekende figuren die vrijwel alleen in de beschreven stad of regio een zekere mate van bekendheid hebben genoten. Maar de samenstelster van deze gids kondigt in haar inleiding al aan dat ze uitgaat van figuren die ook landelijke bekendheid hebben.
Schrijvers achterna begint bij de vijftiende-eeuwse rederijkerskamer Vreugdendal oft Berckenrijs, waarschijnlijk rond 1463 ontstaan uit een geestelijke broederschap van het Heilig Kruis. In Breda ontstond rond 1463 ook het zogenaamde Kruisgedicht, vermoedelijk het stichtingsgedicht van de kamer Vreugdendal. Het handschrift wordt zorgvuldig bewaard in het stadsarchief van Breda. De Nederlandse renaissance ging vrijwel aan Breda voorbij, maar het is opvallend hoeveel bekende achttiende- en negentiende-eeuwse auteurs met Breda te maken hebben gehad: Jacob Campo Weijerman, F.L. Kersteman, Juliana C. de Lannoy, Jacob van Lennep, J.P. Hasebroek en J.P. Heije.
Van bijzonder belang is natuurlijk de Koninklijke Militaire Akademie geweest. Niet alleen beschikte de kma over een belangrijke bibliotheek, er studeerden of werkten ook tal van nu nog bekende schrijvers: Jan Wap, Mark Prager Lindo, Lodewijk Mulder en David Tomkins.
Voor de twintigste eeuw treffen we in de gids auteurs aan als M. Nijhoff, Anton van Duinkerken, Jan Siebelink en Johan Diepstraten. Simon Vestdijk, voor wie ook plaats is ingeruimd, wordt er naar mijn smaak wat met de haren bijgesleept. Zijn relatie met Breda is eigenlijk maar flinterdun.
Schrijvers achterna werd op 11 juni 1989 gepresenteerd op een bijbehorende expositie in het Stedelijk en Bisschoppelijk Museum op de Grote Markt in Breda. Bovendien werden georganiseerde wandelingen gemaakt en was er een lesbrief beschikbaar voor docenten Nederlands die van de plaatselijke beroemdheden in hun lessen gebruik wilden maken.
De gids zelf is zeer fraai en rijk geïllustreerd uitgegeven. Het formaat is duidelijk gekozen om het mogelijk te maken de gids in de jaszak mee te nemen. Een oranje lintje zorgt ervoor dat men weet waar men gebleven is en een harde kaft maakt dat de gids na één wandeling niet uit elkaar ligt. Schrijvers achterna (geb. 168 p., ƒ 25,-) is een uitgave van de Stichting ‘Letteren’ te Breda (Groenstraat 75, 4841 bc Prinsenbeek).
GvB
| |
Uitgeverij Prometheus
In april 1990 verschijnen de eerste
uitgaven van een nieuwe uitgeverij die zich onder meer zal richten op Nederlandstalige literaire publikaties. Mai Spijkers, die zich samen met Margreet Rierink en Lot Vinken heeft losgemaakt van uitgeverij Bert Bakker, vestigde zich aan het Singel in Amsterdam en gaf zijn nieuwe uitgevershuis de naam Prometheus.
De uitgever heeft inmiddels wat auteurs van Bert Bakker aan zijn nieuwe fonds verbonden. Zo zal Lydia Rood bij Prometheus debuteren met haar roman Beide benen. Jan Zandbergen stelt een bloemlezing samen uit Nederlandse poëzie en Nederlands proza van de afgelopen dertig jaar, een uitgave die gaat aansluiten op de bloemlezingen die door Rob Nieuwenhuys, Hans van Straten en Adriaan Morriën voor Querido werden gemaakt.
De studies die voortkomen uit het Leidse Middeleeuwenproject dat onder leiding staat van F.P. van Oostrom zullen onder de titel Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen eveneens bij Prometheus verschijnen.
Er is nogal wat te doen geweest over deze nieuwe uitgeverij. Spijkers zou een vrij agressieve commerciële koers varen en met relatief hoge voorschotten op de royalties auteurs van andere uitgeverijen trachten los te weken. Af te wachten valt in hoeverre hij in zijn opzet slaagt en welke auteurs de betrekkelijke zekerheid van een bestaande uitgeverij in willen ruilen voor het avontuur met Prometheus.
GvB
| |
Nieuwe Multatuli-brieven
In Literatuur 6 (1989), nr. 4, p. 235-236, werd melding gemaakt van de ontdekking van Multatuli-brieven in het archief-Ritter en in het Museum
| |
| |
Enschedé. In dit laatste museum werden in 1989 opnieuw elf brieven van Douwes Dekker gevonden bij het ordenen van het familie-archief en dat van drukkerij Enschedé. De vondst werd gedaan door de dames I. Marseille-Heringa en S. Schell.
De brieven zijn alle gericht aan Johannes Enschedé, uitgever van de Oprechte Haarlemsche Courant waarvoor Multatulie een correspondentschap
Het begin van een der recent ontdekte Multatuli-brieven
in Duitsland vervulde. Zoals bekend is, verzon hij de fictieve krant Mainzer Beobachter om wat meer subjectieve beschouwingen aan zijn opdrachtgever kwijt te kunnen naast de door Enschedé verlangde objectieve berichten. De nieuw ontdekte brieven zijn interessant als aanvulling op de reeds bekende geschiedenis zoals die is beschreven in Multatuli - Mamzer Beobachter van onder anderen Karel van het Reve en Maarten Schneider (1987). De complete tekst van de brieven is inmiddels verschenen in Over Multatuli 23 (1989), toegelicht door Tineke Rinkel. Dit tijdschrift wordt uitgegeven door Huis aan de Drie Grachten, o.z. Voorburgwal 249, 1012 ez Amsterdam, 020-245781.
PJV
| |
Neerlandistisch computertekstencentrum
Op 24 november 1989 hield Ben Salemans van de Nijmeegse universiteit de voordracht ‘Het gebruik van de computer bij filologie en letterkunde’ op het congres ‘Computertoepassingen in de neerlandistiek’, dat werd georganiseerd door de Landelijke Vereniging van Neerlandici (lvvn) en IBM-Nederland. De congresbundel verschijnt in april 1990. In zijn lezing pleitte Salemans er onder meer voor ergens in Nederland of België een neerlandistisch computertekstencentrum op te richten, welk idee enthousiast werd begroet.
Het doel van het computer-tekstencentrum is om zoveel mogelijk teksten op het terrein van de neerlandistiek in computervorm te gieten en voor wetenschappelijk onderzoek ter beschikking te stellen. Dit expertisecentrum zal worden aangesloten op nationale en internationale computernetwerken als surfnet-2 en earn/bitnet. Hierdoor zal de verwerking van aanvragen en de distributie van computerteksten (vrijwel geheel) automatisch, en daarom razendsnel, kunnen worden afgehandeld. Natuurlijk zullen de teksten ook op floppy-disc verkrijgbaar zijn. Nadere gegevens over het neerlandistisch computertekstencentrum en de mogelijkheden van het gebruik van de computer bij met name filologisch en letterkundig onderzoek vindt u in de congresbundel.
Op dit moment bereidt Sale- | |
| |
mans een subsidie-aanvraag voor bij onder meer nwo. De kans dat zo'n aanvraag wordt gehonoreerd, wordt natuurlijk groter als ‘hard’ kan worden aangetoond dat neerlandici daadwerkelijk behoefte hebben aan teksten in computervorm. Salemans zou daarom graag van neerlandici het volgende willen vernemen:
1. Over welke teksten in computervorm op het terrein van de neerlandistiek zou u op dit moment willen beschikken? Kunt u eventueel aangeven welk onderzoeksdoel u daarbij voor ogen staat?
2. Kent u personen of instanties die neerlandistisch tekstmateriaal in computervorm bezitten (dubbel werk moet worden voorkomen)?
Antwoorden en reacties op deze ingezonden mededeling (ook adhesiebetuigingen of aanvragen voor een overdruk van de genoemde lezing uit de congresbundel) kunt u sturen naar drs. B. Salemans (ku Nijmegen), p/a Weezenhof 6514, 6536 ba Nijmegen.
PJV
| |
Wat duikers vent is dit!
Op 1 januari 1989 heeft W.M.H. Hummelen zijn ambt van hoogleraar Oudere Nederlandse letterkunde aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen neergelegd. Om zijn twintigjarig hoogleraarschap niet ongemerkt te laten overgaan in de functie die hij nu binnen de Nijmeegse vakgroep Nederlandse taal- en letterkunde heeft verkozen, heeft een aantal van zijn collega's, oud-collega's en oudleerlingen een bundel tot stand gebracht. De redactie ervan is in handen van G. Dibbets en P. Wackers. De bundel bevat de volgende artikelen:
G. de Baere, De Latijnse Suriusvertaling en de Middelnederlandse teksttraditie van Ruusbroecs Seven Sloten; H.v. Bemmel, de Arnhemse rederijkers; W. Bronzwaer, Bij twee Engelse vertalingen van De ballade van de gasfitter; P. Buijnsters, Het gebruik van de anekdote bij Justus van Effen; G. Claassens, Die Historie van Godevaert van Boloen; G. Dibbets, Een bruiloftsganger, een krans en politieke aktualiteit; K. Fens, De oude en de nieuwe tijd. Over het sonnet ‘Geswinde grijsart’ van P.C. Hooft; J. Heijmans, Geschiedenis in Der leken spiegel; W. Hüsken, Franchois Machets tragedie Sodoma; H. Kienhorst en H. van Dijk, Nieuwe Ogier-fragmenten, uitgave en plaatsbepaling; M. Kors, Gerlacvs Peterssen nerstelyck ghecorrigeert. Veranderende opvattingen in de Nieuwnederlandse Soliloquium-vertaling; K. Langvik-Johannessen, Jan Frans Cammaert. Een poging tot rechtzetting; Th. Mertens, Geestelijke testamenten in de laatmiddeleeuwse Nederlanden: een verkenning van het genre; H. Noë, Jan van Ruusbroecs Het rijcke der ghelieven. Op verkenning in een beeldenrijk; W. Ornée, Ruben in Dothan; B. Ramakers, Maer en beroemt u niet! Een studie van het eerste Spel van Sinnen van dWerck der Apostelen van Willem van Haecht; B. Salemans, Het stemma van Lanseloet van Denemerken; F. Schaars en M. te Wilt, J. Nyloë; H. Vekeman, Lezen als de Broeders en Zusters van het Gemene Leven. Een cyclus van levensbeschrijvingen uit de Deventerkring; J. de Vroomen, Educatief drama of de zestiende eeuw als lichtend voorbeeld; P. Wackers, De kosmos bij Ruusbroec; astrologie en allegorie.
De bundel is uitgegeven door uitgeverij Quarto (Derkingehof 22, 9403 pc Assen) en kost ƒ 25,-. Men kan het boek bestellen bij de boekhandel (isbn 9050880150) of via een briefkaartje naar de uitgeverij en storting van ƒ 31,50 (prijs boek + verzendingskosten) op bankrekening 373041063 t.n.v. Uitgeverij Quarto. (Rabobank Assen; gironummer van de bank is 824247.)
P. Wackers
| |
Menno ter Braak na vijftig jaar
Op 31 mei en i juni 1990 houdt het werkverband Theorie en Geschiedenis van de Literatuur van de Tilburgse Letterenfaculteit een congres over Menno ter Braak na vijftig jaar. Aanleiding vormt het feit dat Menno ter Braak een halve eeuw geleden overleed (15 mei 1940). Het belang van deze schrijver is groot genoeg om zijn sterfdag te herdenken.
De bedoeling van het congres gaat echter verder dan een obligate herdenkingsbijeenkomst. Deze afsluiting van een halve eeuw wordt niet alleen aangegrepen om de huidige waardering van Ter Braak te inventariseren, maar ook om zo mogelijk nieuwe aanzetten daartoe te geven.
In de reflectie op Ter Braaks ideeëngoed heeft de nadruk tot nog toe vooral gelegen op kritiekloze bewondering of volledige verwerping. De tijd lijkt rijp voor een genuanceerder beeld. Daarbij is het zinvol na te gaan of Ter Braak zich leent voor confrontatie met eigentijdse ideeën en theorieën.
Daartoe is gekozen voor een congres dat recht doet aan de verschillende aspecten van Ter Braaks
| |
| |
persoon en werk: literatuurkritiek, cultuurfilosofie, biografie, geschiedschrijving, politiek, vrouwenstudies, taalbeschouwing en filmkritiek.
Op elk van deze aspecten zal worden ingegaan vanuit hedendaagse inzichten en probleemstellingen. Sprekers die hun medewerking reeds hebben toegezegd zijn: N. Brederoo (Ter Braaks filmtheorie), Lén Hanssen (een biografische lezing), Cyrille Offermans (Ter Braak als literatuurcriticus) en P.F. Schmitz (over zijn taalbeschouwing, Ter Braak tussen Nietzsche en Derrida).
Naast dit congres, dat twee dagen zal duren, zal er op woensdag 30 mei een workshop worden gehouden voor al degenen die onderzoek doen naar Ter Braak. De indruk bestaat dat, ondanks dat er reeds een zeker aantal studies ter beschikking is, pas thans de wetenschappelijke aandacht voor Ter Braak goed op gang komt. Er is een aanvang gemaakt met de projecten tot uitgave van zijn complete Briefwisseling en van een herzien en integraal Verzameld Werk. Aan de Tilburgse Letterenfaculteit wordt Ter Braaks aandeel onderzocht in de canonvorming in de Nederlandse literatuur na 1945. In Groningen speelt bij een onderzoek zijn poëtica een centrale rol. Het zijn slechts enkele van de signalen die ertoe aanzetten een voorlopige balans op te maken.
J. Goedegebuure
| |
Nieuwtjes
□ Het kinderboekenweekgeschenk voor het jaar 1990 zal worden geschreven door Annie M.G. Schmidt. Fiep Westendorp zal voor de illustraties zorgen.
□ De Grote Cultuurprijs van de provincie Oost-Vlaanderen voor 1989 is toegekend aan Jozef Deleu wegens zijn verdiensten als oprichter en hoofdredacteur van het tijdschrift Ons Erfdeel en zijn werk voor de gelijknamige stichting.
□ L. Simons kreeg de Duitse Johannes Saszprijs 1989 voor zijn proefschrift over de Vlaamse en Nederduitse literatuur in de negentiende eeuw. De Saszprijs ten bedrage van DM. 3.000,- werd in september aan Simons uitgereikt.
□ Tot 31 mei 1990 zal nog in diverse Nederlandse theaters het toneelstuk Vrijdag van Hugo Claus te zien zijn. Vrijdag wordt opgevoerd door de Toneelgroep Amsterdam en staat onder regie van Sam Bogaerts.
□ Uitgeverij De Vleermuis b.v. te Roermond organiseert een gedichtenwedstrijd. Men kan poëzie inzenden en bij voldoende kwaliteit zal de bekroonde poëzie worden opgenomen in een bundel. De sluitingsdatum voor inzending van poëzie is 31 mei 1990. Het reglement van de wedstrijd kan worden opgevraagd bij De Vleermuis Uitgeverij b.v., postbus 1155, 6040 kd Roermond. Men dient daartoe in de aanvraag een envelop met adres en frankering bij te sluiten.
□ Patricia d Martelaere ontving de debuutprijs 1988 voor haar Dagboek van een slapeloze.
□ Ter gelegenheid van de 150ste geboortedag van Hildebrands Camera obscura verscheen een bundel opstellen van Maarten Beks en Tom Gitsels onder de titel Een eeuwige zondag.
□ Aan Hubert Lampo werd op 17 november 1989 een eredoctoraat in de letteren toegekend aan de Universiteit van Grenoble. Bij die gelegenheid werd Lampo door het stadsbestuur bovendien nog tot ereburger van de stad benoemd. De Franse uitgeverij Editions Souffles zal twee boeken van Lampo in vertaling uitbrengen: Kasper in de onderwereld en De komst van Joachim Stiller.
□ De Mathias Kempprijs 1989 werd op 1 december 1989 uitgereikt aan Eduard Vrancken voor zijn roman Aan Ed. Franck.
□ De Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie voor de periode 1986-1988 werd toegekend aan Eddy van Vliet voor de in 1987 bij De Bezige Bij verschenen dichtbundel De binnenplaats.
□ De Louis Paul Boonprijs voor 1989 werd toegekend aan de Gentse fotograaf Carl De Keyzer voor diens fotoboek ussr 1989 cccp.
□ De Nederlandse Taalunie zal in 1990 een aanmoedigingsbedrag toekennen aan De Vlaamse Gids voor een geïntegreerd Vlaams-Nederlands nummer. Het bedrag zal door De Vlaamse Gids worden besteed aan een nummer over Hugo Claus en Gerrit Kouwenaar.
□ De eerste eci-essayprijs betrof in 1989 het thema ‘Gaat het Nederlands teloor?’ Uit de 212 inzendingen beloonde de jury Jet wester met de eerste prijs (ƒ 45.000,-), Gerrit krol met de tweede (ƒ 30.000,-) en Charles crombach met de derde prijs (ƒ 20.000,-). De feestrede in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag werd uitgesproken door Karel van het Reve die volgens eigen zeggen ook had meegedongen, maar blijkbaar buiten de prijzen viel...
□ Op 26 november 1989 werd in de Stadsschouwburg te Amsterdam de Anna Bijnsprijs 1989 uitgereikt aan Inez van dullemen. Voor haar bevordering van de ontwikkeling en erkenning van de vrouwelijke stem in de literatuur ontving zij het bij de prijs behorende geldbedrag van ƒ 10.000,-.
□ Begin december 1989 werd bekend dat de P.C. Hooftprijs 1990 voor beschouwend proza, groot ƒ 25.000,-, in mei aanstaande zal worden uitgereikt aan de criticus, essayist en Nijmeegse hoogleraar prof. Kees fens. Fens was medeoprichter van het tijdschrift Merlyn; als literatuurrecensent was of is hij nog steeds verbonden aan De Nieuwe Linie, De Tijd en de Volkskrant. Hij schrijft ook onder het pseudoniem A.L. Boom. Zijn bekendste bundel kritieken is De eigenzinnigheid van de literatuur (1964).
□ De driejaarlijkse letterkundige prijs van de provincie Limburg, de
| |
| |
Frans Erens-prijs, is op 9 december 1989 uitgereikt aan Anton koolhaas. Deze oud-directeur van de Nederlandse Filmacademie is vooral bekend door zijn vele bundels dierenverhalen. De prijs bestaat uit een bedrag van ƒ 10.000,-.
□ Op 14 december 1989 ontving de katholieke theoloog prof. dr. Edward schillebeeckx de Gouden Ganzeveer van de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond.
□ De Martinus Nijhoff-prijs voor vertalingen is toegekend aan Frans van dooren voor zijn vertalingen van Italiaanse klassieken (Dante, Petrarca, Boccaccio) in het Nederlands en aan de Hongaar Bela szondi voor diens vertalingen van onder anderen Vestdijk, Ivo Michiels, Anne Frank en Jan Cremer in het Hongaars. Aan de prijs is een bedrag verbonden van ƒ 15.000,-.
□ De Visser-Neerlandiaprijs voor persoonlijke verdiensten is toegekend aan Toos saal-zuurveen, de oprichtster en directeur van de Stichting Kinderboek Cultuurbezit, welke stichting onder meer een studie- en informatiecentrum betreffende het kinderboek beheert.
□ De 5e aflevering (1989; 164 p.) van de Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap bevat bijdragen van Marc Somers, S.A.J. van Faassen, J. van Schoor, R. Debbaut, L. van Doorslaer en de Kroniek van Anne Marie Musschoot. Bestellingen aan A.M. Musschoot, rug, Blandijnberg 2, B-9000 Gent. De prijs bedraagt bfr 450.
□ Nummer 1 van jrg. 4 (1989) van Uitgelezen boeken is geheel gewijd aan de 65-jarige roemruchte antiquaar Louis putman. Martin Ruyter, C.J. Aarts, Arie van den Berg, Ernst Braches, Atte Jongstra, G. Postma en vele anderen schrijven in het mede door Putman geïnitieerde tijdschrift over deze onvermoeibare graver en spitter, deze jager op de geheimzinnige drukker/uitgever Meindert Boogaerdt, deze superbibliograaf. Jan de Jong van uitgeverij De Buitenkant heeft dit liber amicorum als altijd fraai uitgegeven. Men kan in het bezit komen van dit Putman-nummer door overmaking van ƒ 17,50 op giro 1781409 van Jan de Jong te Amsterdam.
+ + +
□ Op 58-jarige leeftijd overleed op 26 november 1989 de hoogleraar in de oudere Nederlandse letterkunde aan de Vrije Universiteit, Leendert strengholt (*31 december 1930). Strengholt publiceerde tal van artikelen, studies en tekstedities van hoge kwaliteit op het terrein van zijn specialisatie: de literatuur van de Nederlandse renaissance, met name over Huygens en Revius. Sinds 1968 was Strengholt verbonden aan de vu, eerst als wetenschappelijk medewerker, vanaf 1976 als lector en na zijn promotie op zijn Huygens-studies (1976) vanaf 1977 als hoogleraar.
□ De nestor van de Nederlandse bibliologie, prof. mr. Herman de la fontaine verwey (*1903), overleed op 17 december 1989 te Amsterdam. De activiteiten van Verwey op het gebied van de boek- en bibliotheekgeschiedenis, voor het bibliofiele boek en voor de cultuurgeschiedenis in het algemeen zijn van nauwelijks te overschatten betekenis geweest, vanaf zijn redacteurschap van Propria Cures, via zijn conservatorschap aan de ub Groningen, zijn bibliothecariaat van de ub Amsterdam, zijn buitengewoon-hoogleraarschap in de wetenschap van het boek en de bibliografie, zijn contacten met de wereld van het antiquariaat en via gezelschappen als Non Pareil, Petrus Scriverius en de Tiele-Stichting. Belangrijk zijn de drie bundels boekhistorische studies Uit de wereld van het boek.
□ Op 2 januari 1990 overleed op 87-jarige leeftijd de schrijver belcampo (*21 juli 1902). Belcampo was het pseudoniem van mr. Herman Pieter Schönfeld Wichers die als studentenarts werkzaam was in Groningen. Hij schreef tal van fantastische verhalen, een genre waaraan de Nederlandse literatuur niet bijzonder rijk is en waarin hij de absolute meester was. Al zijn fantasieën verschenen in 1979; nog vorig jaar publiceerde hij de verhalenbundel Pandora's album. Hij ontving de Marianne Philips-prijs, de Prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet, de Hendrik de Vries-prijs en de Tollens-prijs.
|
|