| |
| |
| |
Nieuws
Het boek in Nederland in de zestiende eeuw
In deze herfst staat een zevental Nederlandse musea in het teken van de Eeuw van de Beeldenstorm. In het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum / Museum van het Boek in Den Haag wordt in dat kader van 12 september tot en met 22 november 1986 een overzicht gegeven van de geschiedenis van het boek en de boekdrukkunst in de Noordelijke Nederlanden in de zestiende eeuw.
Al vanaf circa 1470 werd in ons land de boekdrukkunst beoefend. In tientallen steden werden in de late vijftiende en in de zestiende eeuw drukkerijen gevestigd en geleidelijk verdrong het gedrukte boek het traditionele handgeschreven boek meer en meer uit zijn overheersende positie. Toch bleef de Noordnederlandse boekproduktie lang in de schaduw van die in de Zuidelijke Nederlanden, waar vooral Antwerpen een belangrijk drukkerscentrum was.
In het begin van de zestiende eeuw werden er nog vrij veel handschriften van traditionele aard gemaakt, veelal voorzien van miniaturen en versierde hoofdletters. Een fraai voorbeeld hiervan is een missaal, dat in 1509 in het klooster St. Hiëronymusberg te Hattum werd vervaardigd, en dat op de tentoonstelling zal worden getoond met een aantal andere dergelijke laat-middeleeuwse handschriften. Ook het gedrukte boek was in het begin van de zestiende eeuw zeer traditioneel. Veelal werden voor de illustraties oude houtsneden uit de vijftiende eeuw gebruikt. Een van de bekendste drukkers uit de eerste tientallen jaren van de zestiende eeuw was Huygh. Jansz. van Woerden, die onder andere in Leiden, Amsterdam en Den Haag gewerkt heeft. Een centrum van boekproduktie was nog steeds Deventer, dat al in de vijftiende eeuw een bloeiende drukkersstad was. Geleidelijk zien we ook steeds meer nieuwe en vaak ook modernere illustraties in de Nederlandse boeken, onder andere naar Lucas van Leyden en Jacob Cornelisz. van Oostzanen. Belangrijke boekdrukkers uit de periode na 1520 zijn de Amsterdammers Doen Pietersz. en de Utrechtenaar Jan Berntsz. Behalve moderne illustraties zien we ook nieuwe lettersoorten in gebruik komen, die overigens maar schoorvoetend worden geaccepteerd als vervanger van de vertrouwde gotische letter.
Na het midden van de zestiende eeuw verdween het traditionele handgeschreven boek vrijwel geheel, terwijl op het gebied van gedrukte boeken de produktie in de Noordelijke Nederlanden meer en meer werd overstemd door de import van boeken uit Antwerpen en van elders. Een belangrijk produkt werden ook de verboden ketterse boeken, waarvan er behalve in Antwerpen in het derde kwart van de zestiende eeuw ook veel werden gedrukt in Emden, waar veel Nederlandse calvinisten zich hadden gevestigd.
De periode omstreeks de beeldenstorm en het begin van de Tachtigjarige oorlog is gepaald geen bloeiperiode van de Nederlandse boekdrukkunst. Een wederopbloei zien we
pas na circa 1575, mede door de vestiging in onze streken van Zuidnederlandse drukkers. Een belangrijk drukkerscentrum werd de eerste universiteitsstad Leiden, waar zich belangrijke drukkers gedurende kortere of langere tijd vestigden, bijvoorbeeld Christoffel Plantijn uit Antwerpen. In het vierde kwart van de zestiende eeuw werd alom de basis gelegd voor de bloeitijd van de Nederlandse boekdrukkunst, die in de zeventiende eeuw begon.
De tentoonstelling omvat gedrukte boeken en handschriften, die voor een deel konden worden ontleend aan de rijke eigen verzameling van het museum en verder door bruiklenen van andere instellingen uit binnen- en buitenland konden worden bijeengebracht. Gezien het belang van de bijbelproduktie in de zestiende eeuw is daaraan extra aandacht besteed, waarbij ook een aantal voorbeelden van zestiende-eeuwse bijbels uit andere landen wordt getoond.
Bij de tentoonstelling verschijnt een rijk geïllustreerde catalogus, waarvan de prijs ƒ 24,50 zal bedragen. Het museum is geopend van maandag tot en met zaterdag van 13 tot 17 uur. Zon- en feestdagen gesloten. De toegang is gratis.
| |
Lijst van alba amicorum
Hoewel het niet de gewoonte is en mag zijn om slecht bereikbaar materiaal aan te kondigen, moet hier toch verwezen worden naar een publikatie die eigenlijk geen publikatie is omdat zij niet in de handel is, maar wel geraadpleegd kan worden op bibliotheken en archieven. Het betreft een Voorlopige lijst van alba amicorum uit de Nederlanden voor 1800, samengesteld door C.L. Heesakkers en K. Thomassen. Het album amicorum kan voor de literatuurhistoricus een belangrijke bron zijn voor het traceren van kringen van personen om de bezitter van zo'n album heen.
In deze voorlopige lijst hebben de samenstellers nu een eerste poging gedaan om zoveel mogelijk alba te registreren. Zij hopen van diverse zijden aanvullingen op deze lijst te krijgen zodat over enige tijd een definitiever publikatie het licht kan zien.
De huidige lijst geeft een beknopte verantwoording, een
| |
| |
overzicht van gebruikte bronnen en een alfabetisch op naam van de albumhouder geordende opsomming van ruim duizend alba, bewaard in tal van bibliotheken en archieven in binnen- en buitenland.
De inscripties in de alba worden dus in de onderhavige publikatie niet geïndiceerd; dat is werk voor een later stadium, nadat zoveel mogelijk alba zijn gelocaliseerd.
Geïnteresseerden kunnen zich voor informatie wenden tot C.L. Heesakkers, Klassiek Seminarium, Oude Turfmarkt 129, 1012 gc Amsterdam (020-5252569) of Berlagestraat 19, 2321 ek Leiden (071-762359) of tot K. Thomassen, Koninklijke Bibliotheek, Postbus 90407, 2509 lk 's-Gravenhage (070-140322). Men kan zich op deze adressen ook laten noteren als gegadigde voor de tweede, zeer vermeerderde druk van de lijst die te zijner tijd wel op ruimer schaal verspreid zal worden.
PJV
| |
Huygens-congres 1987
In 1987 zal het jaarlijkse congres van de Werkgroep xviie Eeuw in het teken staan van de Constantijn Huygensherdenking. Op donderdag 26 en vrijdag 27 maart 1987 zal de Werkgroep in de Koninklijke Bibliotheek een conferentie beleggen, waarin recht gedaan zal worden aan het bij uitstek interdisciplinaire karakter van diens werken. Aansluitend vindt op zaterdag 28 maart, eveneens te Den Haag en onder auspiciën van het Nationale Herdenkingscomité een plechtige viering plaats. Bij deze gelegenheid zal in het Museon een overzichtstentoonstelling van Huygens' leven en werken worden geopend.
De Werkgroep stelt zich voor het Huygens-congres te omlijsten met randactiviteiten. Zo zal er in de tentoonstellingsruimten van de Koninklijke Bibliotheek een expositie georganiseerd worden op basis van de handschriften-, boeken- en prentencollectie van de kb en het Museum Meermanno-Westreenianum. Voorts worden ideeën uitgewerkt betreffende muzikale omlijsting en excursies in Den Haag en omgeving. De expositie en de catalogus zullen worden afgestemd op de thema's die tijdens het congres aan de orde zullen worden gesteld. Leidraad hierbij zijn onderstaande categorieën:
Huygens in zijn gezin en omgeving |
Huygens in dienst van de Prins |
Huygens als wetenschapper |
Huygens als literator |
Huygens als musicus |
Huygens' kunstzinnigheid |
Appreciatiegeschiedenis: ‘Het ritme der waardering’ |
Voor elk van deze zeven onderwerpen is een spreker benaderd, die een algemene inleiding zal houden van ca. 45 minuten, gevolgd door discussie. Naast deze lezingen is er ruimte voor een reeks korte bijdragen van ca. 20 minuten,
waarin deelonderwerpen aan de orde kunnen worden gesteld en verslag kan worden gedaan van lopend onderzoek. Ook na deze lezingen is een korte discussie mogelijk. Bekeken zal worden of deze bijdragen thematisch kunnen worden geordend. Bij ruime belangstelling bestaat de mogelijkheid van parallel-sessies. Ook workshops zijn denkbaar.
De Congrescommissie nodigt belangstellenden uit zich op te geven voor een korte lezing, en ideeën inzake themastelling, workshops en randactiviteiten vóór 15 november schriftelijk aan haar kenbaar te maken. Toezeggingen voor lezingen dienen te worden geadstrueerd met een duidelijke themastelling; zij worden in volgorde van binnenkomst behandeld. - Correspondentie dient te worden gericht aan dr. A. Eyffinger, Bibliotheek Vredespaleis, Carnegieplein 2, 2517 kj 's-Gravenhage.
| |
Nieuw retrospectief deel BNTL
Met het verschijnen van deel 22 van de Bibliografie van de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap (bntl) is weer een periode van vijf jaar, 1960-1964, toegankelijk geworden voor de neerlandistiek. Op 998 pagina's zijn 15 386 titels op het gebied van de Nederlandse en Friese taal- en literatuurwetenschap systematisch beschreven en alfabetisch ontsloten. Op p. 11-36 staat de lijst van geëxcerpeerde tijdschriften, ongeveer 1200 in totaal.
Het ‘Woord vooraf’ doet, zoals te doen gebruikelijk in de bntl, zijn naam eer aan: het bestaat uit slechts vier en een halve regel toelichting. Beknoptheid is een te waarderen eigenschap, maar misschien had er toch wel wat meer uitleg
| |
| |
af gekund over een paar zaken ten aanzien waarvan de gebruiker vraagtekens kan plaatsen.
Zo werd in een folder uit 1982 medegedeeld, dat deel 22 in 1984 zou verschijnen en in een circulaire van december 1985 werd eind maart 1986 als verschijningsdatum genoemd. Waarom het dan toch juli 1986 moest worden, wordt nergens uitgelegd. Als deze termijnoverschrijdingen chronisch worden (bij de lopende delen is ook een flinke achterstand intussen), lijkt een wnt-effect niet ondenkbaar.
Een tweede punt waaromtrent de gebruiker in het ongewisse wordt gelaten, is de reden van opname van het onderwerpen- en personenregister in het systematische deel. De cumulatieve delen 23, 24 en 25 bestonden uit twee banden: één dik systematisch deel en één afzonderlijk registerdeeltje. De gebruiker wist niet beter dan dat die afzonderlijke registerdeeltjes na verloop van tijd weer gecumuleerd zouden worden tot één kolossale registerband zodat men voor bijvoorbeeld vijfentwintig jaar bntl slechts één alfabet zou moeten doornemen. Dat men nu stilzwijgend de gebruiker weer opscheept met het ter hand nemen van kilogrammenzware boekwerken waarin men ergens middenin een alfabet moet gaan zoeken, is bijna een casus voor ombudsman en consumentenbond.
Tenslotte is ook een vreemde gang van zaken, dat een bureau dat zo bedreven is in het beschrijven van titels zo slordig met de eigen titelpagina's omspringt. Dat het nu verschenen deel het deelnummer 22 moet hebben, blijkt alleen uit het feit dat dat nummer op de rug, in de cip-gegevens en als running-title voorkomt; het staat niet op de titelpagina. Bij deel 25 was dat ook het geval, maar niet bij de delen 23 en 24; daar staat het deelnummer keurig op het titelblad. Wijzen deze slordigheden in de gedrukte presentatie er misschien op dat men van plan is over enige tijd de bntl alleen nog on-line beschikbaar te stellen?
Men kan zich abonneren op de lopende delen van de bntl voor ƒ 65, - per jaaraflevering (studenten ƒ 52, -). Men ontvangt dan vier jaardelen en één cumulatief deel waarin het vijfde jaardeel is opgenomen. De retrospectieve delen (waarin meteen vijf jaren zijn gecumuleerd) vallen buiten dit abonnement, maar zijn voor abonnees op de lopende delen wel met korting verkrijgbaar. De prijzen van de nog leverbare delen zijn voor abonnees (excl. portokosten): dl. 22 (1960-1964), dl. 23 (1965-1969), dl. 24 (1970-1974) en dl. 25 (1975-1979) ieder ƒ 100, -; het jaardeel 1980 kost ƒ 60, - en de jaardelen 1981, 1982 en 1983 elk ƒ 62,75. De prijzen van de cumulatiedelen zijn voor nietabonnees ƒ 250, - (excl. porto). Het administratie-adres is: Stichting Bibliographia Neerlandica, Prins Willem Alexanderhof 5, 2595 be 's-Gravenhage.
PJV
| |
Publikaties NIAS
Het nias, The Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences, in Wassenaar heeft een overzicht samengesteld van de publikaties die door toedoen van deze instelling tot stand gekomen zijn in de periode 1981-1985 (Publications 1981-1985). Het nias is een instelling waar wetenschapsmensen uit diverse disciplines op het gebied van de humaniora (letteren, geschiedenis) en de sociale wetenschappen zich in alle rust gedurende een bepaalde periode kunnen wijden aan onderzoek, vrij van onderwijsverplichtingen en van de universitaire bestuurlijke beslommeringen.
Hoe vruchtbaar zo'n verblijf is, blijkt uit de lijst titels die niet minder dan negentig pagina's beslaat. Toch lijkt me het aantal publikaties wel wat geflatteerd, want in veel gevallen zal het onderzoek betreffen dat al lang liep en op het nias alleen afgerond werd, of onderzoek cat op het nias gestart is en veel later in boek- of artikelvorm gepubliceerd is. Niettemin blijkt voor velen de villa aan de Meijboomlaan 1, 2242 pr Wassenaar (01751-19302), een inspirerende factor te zijn.
PJV
| |
Literatuur en het drukkersvak
Er is de afgelopen decennia een toenemende belangstelling te constateren van neerlandici voor de wijze waarop teksten in materiële zin tot stand komen. Ik doel daarbij op al die onderdelen die bij de boekproduktie een rol spelen, zoals papierfabricage, het zetten en drukken van de tekst, het binden en de verspreiding van het boek. Zowel de analytische bibliografie als de literatuursociologie hebben neerlandici de ogen geopend voor het belang van die kanten van het vak, niet alleen voor de teksten zelf, maar ook voor bijvoorbeeld de publieke smaakvorming. Er is dus alle reden om de lezers van Literatuur te attenderen op enkele recente gebeurtenissen die op dit terrein betrekking hebben.
In Boekblad, het nieuwsblad voor het boekenvak, publiceert Dick Dooijes onder de kop ‘Boekverzorging’ een reeks interessante bijdragen die in kort bestek een beeld geven van wat hij noemt ‘de wegbereiders van de moderne boektypografie in Nederland’. Besproken werden daarin pioniers als S.H. de Roos, Jan van Krimpen en J.F. van Royen.
Ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van De Walburgpers is onder de titel Festina lente een aardig boekje verschenen van mevrouw I. Soepnel over de beroemde Venetiaanse drukker en uitgever Aldus Manutius, vijftiendeeeuws pionier op het gebied van de boekdrukkunst die een grote naam verwierf op het terrein van de typografie.
Maar het belangrijkste nieuws is toch wel dat er dit jaar in Meppel een grafisch museum is geopend: het Grafisch Museum Drenthe. Verschillende bedrijven hebben materiaal afgestaan om het museum mogelijk te maken. In het museum kan men het maken van het boek, vanaf de papierfabricage tot en met het binden, met eigen ogen aan- | |
| |
schouwen. Bovendien vindt men er de historische ontwikkeling van de boekproduktie. Er staan bijvoorbeeld een zeventiende-eeuwse handpers en een kniehevelpers uit 1829, afkomstig uit Gutenberg. Bovendien is er een complete binderij te zien. De verschillende druktechnieken (steendruk, ets, zeefdruk, diepdruk en dergelijke) worden er gedemonstreerd. Ook de modernste produktiemethoden zijn in het museum vertegenwoordigd. Voor een stukje aanschouwelijk onderwijs bij een college analytische bibliografie lijkt het museum dus de aangewezen plek. Het Grafisch Museum Drenthe is geopend van maandag tot en met zaterdag van 10.00-16.30 u. Het adres is: Kleine Oever 11, Meppel (tel. 05220-58259).
GvB
| |
Handboek letteren
In de loop van dit jaar verscheen bij de Staatsuitgeverij te 's-Gravenhage het Handboek letteren, een reeds geruime tijd aangekondigd project waaraan naar ons oordeel grote behoefte bestond. In feite is het handboek opgezet als een klapper, een band met een losbladig systeem dat de uitgever in staat stelt de gegevens up to date te houden door de bezitter van het handboek jaarlijks aanvullingen te verschaffen door middel van sets losse bladen ter vervanging van verouderde.
Het Handboek letteren geeft informatie over de landelijke, provinciale en stedelijke organisaties die zich op enigerlei wijze bezighouden met de letteren in de breedst denkbare zin. Het geeft voorts een zo volledig mogelijke inventarisatie van alle bestaande regelingen met betrekking tot subsidies, auteursrecht, sociale voorzieningen voor auteurs, belastingregelingen en dergelijke. Het verschaft de gebruiker de adressen van alle instellingen die op enigerlei wijze betrokken zijn bij het literaire bedrijf, zoals onderwijsinstellingen, documentatiecentra, bibliotheken, boekenclubs, literaire uitgeverijen, literaire tijdschriften, boekhandelorganisaties en publiciteitsmedia. Het informeert over contracten met uitgevers, standaardafspraken over royalties, vertaalhonoraria en wat dies meer zij. In feite brengt het Handboek letteren het hele sociale en maatschappelijke terrein van de literatuur in kaart op een zodanige wijze dat voor allen die in dat veld actief zijn een uiterst bruikbaar compendium is ontstaan dat de weg kan wijzen in het oerwoud van instellingen, organisaties en financiële mogelijkheden.
Het handboek is opgedeeld in vijftien categorieën van informatie met een landelijk belang, categorieën die door middel van een uitspringende tabkaart snel kunnen worden opgeslagen. Daaronder vallen onder meer regeringsinstanties (de verschillende ministeries en hun directoraten die op letterkundig terrein met regelingen actief zijn), landelijke adviesorganen, culturele instellingen, documentatieprojecten, onderwijsinstellingen (universiteiten, lerarenopleidingen, en dergelijke), het bibliotheek- en archiefwezen en particuliere instellingen voor schriftelijk onderwijs. Voorts vallen binnen deze categorie vakorganisaties als de Vereniging voor letterkundigen en het pen-centrum Nederland, letterkundige musea, prijzen en festivals. Na het landelijke gedeelte volgt een deel over provinciale instellingen en organisaties, ingedeeld naar provincie en als zodanig door middel van de tabkaarten op te slaan. Een alfabetisch register tenslotte, met een verwijzing via de in het handboek gebruikte decimale codering, maakt de opgeslagen informatie ook langs die weg makkelijk toegankelijk.
Het Handboek letteren werd samengesteld door Truus Gubbels. De redactie wordt gevormd door Ernst van Altena voor de Vereniging van Letterkundigen, Ineke van Hamersveld namens de Boekmanstichting, Mies Noordenbos voor het Nationaal Overleg voor Gewestelijke Cultuur en Willem Woudenberg voor de Federatie van Kunstenaarsverenigingen. De eindredactie berust bij Ineke van Hamersveld.
Het Handboek letteren kost ƒ 75, - bij eerste aanschaf. Men kan een abonnement nemen op de aanvullingen die regelmatig zullen worden toegezonden. Dat een dergelijk abonnement geen overbodige luxe is, blijkt uit het feit dat nu al veel gegevens verouderd zijn en dat terwijl het handboek nog maar enkele maanden op de markt is. De gebruiker wordt dan ook door middel van een bijgevoegd formulier uitgenodigd wijzigingen en aanvullingen aan de redactie door te geven.
GvB
m. van loggem, amsterdam
Hendrik de Vries
| |
Hendrik de Vries 90 jaar
De stad Groningen heeft ter gelegenheid van de negentigste verjaardag van Hendrik de Vries een aantal feestelijke gebeurtenissen georganiseerd. Het is de organisatoren gelukt
| |
| |
om de jubilaris, die een teruggetrokken leven leidt, op 9 september j.l. voor een huldiging uit zijn vertrouwde omgeving te lokken. Daar moet heel wat overtuigingskracht voor gebruikt zijn, want De Vries moet doorgaans weinig van dit soort publiciteit hebben.
Ter ere van De Vries werd aan de Hendrik de Vriesprijs een nieuwe status toegekend. Niet alleen werd het bedrag van de prijs stevig verhoogd, maar er werd ook aan de doelstelling gesleuteld. Niet langer zal de prijs een bij uitstek provinciaal karakter hebben. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de samenstelling van de jury, waarin voor 1986 naast de Groninger Rutger Kopland ook Kees Fens en Aad Nuis zitting hebben. Op 8 november wordt een symposium gehouden over het werk van Hendrik de Vries en na afloop daarvan zal de jury meedelen aan wie de Hendrik de Vriesprijs 1986 zal worden toegekend.
In de Universiteitsbiliotheek en het Groninger Museum waren van half september tot half oktober exposities te bezichtigen van het letterkundige en beeldende kunstwerk van De Vries. Rond deze expositie werd een catalogus samengesteld waarin niet alleen een overzicht wordt gegeven van het tentoongestelde, maar waarin ook bio- en bibliografische gegevens zijn opgenomen en enkele stukken over de kunstenaar.
GvB
| |
Project ‘hermeneutiek en narratologie’
Op 14 april 1987 richt de n.f.w.o.-contactgroep Tekst en Geschiedenis (onder voorzitterschap van Cl. Neutjens) een ontmoetingsdag in rond het thema ‘Hermeneutiek en narratologie’. Bedoeling is twee disciplines samen te brengen die dikwijls als incompatibel worden gedacht. Kan de ‘kunst van het begrijpen’ (Gadamer), waarbij de grenzen tussen object en subject, tussen tekst en lezer vervagen, in verband worden gebracht met de instrumentalische/functionalistische aanpak die we narratologie noemen? Bestaat er zoiets als een narratologische hermeneutiek? Omgekeerd: is elke narratologie niet op een bepaalde manier hermeneutisch? De titel van de geplande ontmoeting werd bewust zeer algemeen gehouden - kwestie van een zo ruim mogelijke waaier aan onderwerpen toe te laten. Toch wordt er aan de sprekers gevraagd hun referaat rond één concrete tekst te centreren, hetgeen aan de discussie(s) een solied vertrekpunt zal bezorgen. Referaten kunnen in het Nederlands, het Frans en het Engels worden gehouden.
Indien dit project u aanspreekt, wordt u verzocht zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de contactgroep Tekst en Geschiedenis, Universitaire Instelling Antwerpen, Universiteitsplein 1, b-2610 Wilrijk (Antwerpen), tel. 031-282528.
Franc Schuerewegen
| |
De/constructie
In het voorjaar van 1987 zal het tijdschrift Restant een speciaal nummer in boekvorm over deconstructie publiceren, onder de titel: de/constructie. Naar aanleiding van het verschijnen van dit boek wordt op 15 april 1987, in samenwerking met de n.f.w.o.-contactgroep ‘Tekst & Geschiedenis’, een colloquium rond deconstructie ingericht aan de Universitaire Instelling Antwerpen.
Het is de bedoeling voor een zo ruim mogelijk publiek (ook studenten) een kritische inleiding te geven op deze invloedrijke strategie - of moeten we zeggen: methode? Wat is deconstructie, of beter: is deconstructie? Wat zijn de gevolgen van het deconstructieve vernuft voor de filosofische, wetenschappelijke en literaire praktijk? Wat doen we ermee? Kunnen we er buiten? Is er leven na Derrida? Deze en andere vragen zullen tijdens deze ontmoetingsdag aan de orde komen, zo wel theoretisch als vanuit de praktijk van specifieke wetenschappelijke en filosofische disciplines. Referaten worden bij voorkeur in het Nederlands gehouden, maar andere talen (Frans, Engels, Duits) zijn niet uitgesloten.
Wie belangstelling heeft voor dit colloquium, kan contact opnemen met Kris Humbeeck, u.i.a. - Dept. Germaanse filologie, Universiteitsplein 1, b-2610 Wilrijk (Antwerpen).
Stef Heyvaert
| |
BulkBoek bestaat vijftien jaar
Schroot van Jef Geeraerts en Geef die mok eens door, Jet! van Heere Heeresma waren de eerste romans die in een Bulk-Boek verschenen: op het formaat en papier van een krant. Dat was in 1970. In die vijftien jaar is er welhaast geen enkele Nederlandse schrijver te noemen van wie niet een of meerdere BulkBoeken zijn verschenen: Frederik van Eeden, Louis Couperus, Simon Vestdijk, Hugo Claus, Harry Mulisch, Maarten Biesheuvel en Oek de Jong zijn te vinden in de inmiddels ruim 160 titels omvattende BulkBoek-reeks.
Vorig jaar verwierf de uitgeverij veel bekendheid met het thema-nummer over de middeleeuwen Vensters naar vroeger, eenentwintig schoolvakken in middeleeuws perspectief. Mede dankzij lovende recensies en de toekenning van de Grote Nederlandse Larousseprijs 1986 voor het populariseren van wetenschap werden van dit BulkBoek maar liefst 70 000 exemplaren verkocht.
Uitgeverij BulkBoek presenteert dit nieuwe school- en studiejaar voor de vijftiende achtereenvolgende keer een nieuwe selectie proza en poëzie, die een dwarsdoorsnede van de Nederlandse letterkunde biedt.
De nieuwe reeks brengt wederom een cultuurhistorische oriëntatie op het verleden. In Het Boek der Verlichting, de 18e eeuw van A tot Z wordt de achttiende eeuw verkend aan de hand van een van de eerste Nederlandse encyclopedieën.
| |
| |
Karakteristieke achttiende-eeuwse trefwoorden dienen als uitgangspunt voor een ontdekkingsreis op het gebied van de literatuur - en cultuurgeschiedenis van deze verlichte eeuw. Het Boek der Verlichting werd speciaal voor BulkBoek samengesteld door dr. Bert Paasman, docent aan het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam.
Daarnaast bevat de reeks louter bekende namen, zoals Marcellus Emants (Een nagelaten bekentenis), Herman Heijermans (Op Hoop van Zegen), Drs. P. (Plezierdichters en hun vak), Heere Heeresma (Een Dagje naar het Strand), Marja Brouwers (Havinck), Jan Wolkers (Terug naar Oegstgeest) en Cees Nooteboom (Rituelen).
Nieuw is de samenwerking met de Nederlandse Onderwijs Televisie (not). In december zal de not in een serie van drie uitzendingen het fenomeen strip in een breder kader plaatsen. Aan de hand van het Suske & Wiske-album Het Spaanse spook wordt geprobeerd inzicht te geven in het historische kader waarin het verhaal zich afspeelt en komen onderwerpen zoals (kunst)geschiedenis, geografie en literatuur aan de orde. Aansluitend bij de tv-serie verschijnt er in november een speciaal themanummer over strips, bestemd voor de laagste klassen van het voortgezet onderwijs. Een in het voorjaar van 1987 verschijnende Literatuurkrant, de bijlage van BulkBoek, is gewijd aan de middeleeuwse ridderromans, die ook het uitgangspunt vormen voor vier not-afleveringen in februari en maart, die een toelichting geven op de middeleeuwse literatuur en cultuur en op de maatschappelijke functie van literatuur in de middeleeuwen.
BulkBoek heeft bewezen een succesformule te zijn. Niet alleen voor scholieren en studenten, maar in toenemende mate voor een algemeen publiek, dat zich de aanschaf van boeken nog niet of niet meer kan permitteren.
Een abonnement op BulkBoek kost ƒ 37, -. cjp-houders en studenten betalen ƒ 33, -. Hiervoor ontvangt elke abonnee 8 BulkBoeken en 2 Literatuurkranten. Toezending van de gratis informatiekrant is mogelijk: BulkBoek, Postbus 67, 3770 ab Barneveld (03420-94200) of Singel 266, 1016 ac Amsterdam (020-279549).
| |
Werk voor neerlandici?
Steeds meer neerlandici moeten buiten het onderwijs werk zien te vinden. Dat kan, want er blijken veel meer mogelijkheden te zijn dan vaak wordt verondersteld. Maar hoe moet dat?
Daar is informatie voor nodig. Om die te verzamelen en uit te wisselen vindt op 21 november a.s. in Utrecht een symposium plaats, dat om 14.30 uur aanvangt. Aan de orde komen punten als: de rol van de overheid, mogelijkheden in het bedrijfsleven, sollicitatiestrategieën. Er zijn sprekers gevraagd die, merendeels als neerlandici, juist op die terreinen vanuit hun ervaring belangrijke informatie kunnen geven. Tijdens de bijeenkomst wordt ook een landelijke vereniging van neerlandici opgericht, die zich vooral met beroepsmogelijkheden zal bezighouden.
Afgestudeerde neerlandici en studenten Nederlands in de afstudeerfase zijn van harte welkom. Aanmelding bij mevrouw drs. H. Doeksen, p.a. Instituut De Vooys, Padualaan 14/Postbus 80.091, 3508 tb Utrecht, tel. 030-534142; men ontvangt dan programma en nadere gegevens over de plaats van samenkomst.
Er zal een bijdrage in de kosten worden gevraagd van ƒ 10, -.
W.G. Klooster
| |
Tentoonstelling Conrad Busken Huet (1826-1886)
Tegelijk met het verschijnen van een schrijversprentenboek over de dit jaar honderd jaar geleden overleden Conrad Busken Huet, samengesteld door Olf Praamstra en Bernt Luger, is op 7 november in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage een expositie geopend over leven en werken van Huet, een van de belangrijkste Nederlandse critici uit de vorige eeuw. Deze tentoonstelling besteedt aandacht aan Huet als student theologie en Waals predikant, aan de periode van zijn redacteurschap van De Gids en zijn vriendschap met de oprichter van dat blad, E.J. Potgieter, aan zijn jaren als dagbladredacteur, -criticus en -journalist in Nederland en Nederlands-Indië en, tenslotte, aan de schrijver van kritieken en cultuurgeschiedkundig werk die op 1 mei 1886 te Parijs overleed, zittend aan zijn bureau waar hij het artikel ‘De Romantiek in Nederland’ zat te schrijven.
Met behulp van handschriften, documenten, boeken, foto's en schilderijen wordt een beeld gegeven van Huets bewonderenswaardige werkkracht en brede belangstelling en van de reacties die zijn scherpe pen, zijn roman Lidewyde en zijn vertrek naar Nederlands-Indië opriepen. Er zal, evenals in het schrijversprentenboek, veel door Olf
| |
| |
Praamstra aan het licht gebracht onbekend materiaal met betrekking tot Huet te zien zijn. De expositie zal worden geopend met lezingen van de Huet-kenner bij uitstek, Olf Praamstra en de belangrijke hedendaagse criticus Carel Peeters.
De tentoonstelling is gratis toegankelijk. Mits ruim van tevoren aangevraagd, is voor groepen van meer dan tien personen kosteloos een inleiding op de tentoonstelling mogelijk. De expositie loopt tot 1 februari 1987.
Het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum is gevestigd op Prinses Irenepad 10, in het complex van de Koninklijke Bibliotheek, nabij het Centraal Station, achter het winkelcentrum Babylon en vlakbij de uitvalsweten naar Rotterdam, Utrecht en Amsterdam. Openingstijden: dinsdag t/m zaterdag 10.00-17.00 u.; zondag 13.00-17.00 u. Telefoon: 070-471114.
Arie Pos
| |
Zeebelt
Theater Zeebelt in Den Haag startte met ingang van oktober 1986, onder de titel ‘Zeebelt-literair’ een serie lezingen over de wederzijdse invloed van literatuur en de beeldende kunst. Op 15 oktober gaf de literatuur-criticus Tom van Deel de eerste lezing over de poëzie van Vestdijk. Van Vestdijk is bekend dat hij zich vaak liet inspireren door de beeldende kunst. Met name Vestdijks vroegere gedichten zijn dikwijls gebaseerd op schilderijen, gravures of foto's.
Voor de Zeebelt-lezingen zijn enerzijds schrijvers uitgenodigd die iets vertellen over de invloed van de beeldende kunst op hun eigen werk of die zelf beeldend kunstenaar zijn. Anderzijds komen ook schrijvers aan het woord die ingaan op de invloed van de beeldende kunst op een bepaalde literaire stroming of auteur. In totaal zal Zeebelt acht lezingen organiseren verspreid over de maanden oktober 1986 tot en met mei 1987. In principe vinden de lezingen elke tweede woensdag van de maand plaats.
Rein van der Wiel, die onlangs debuteerde met de verhalenbundel ‘Gezicht op Haarlem’, zal op 12 november de tweede lezing verzorgen. Verder hebben tot nu toe ook Oek de Jong en P.H. Dubois hun medewerking toegezegd. Wanneer zij een lezing zullen geven is op dit moment nog niet bekend.
Theater Zeebelt is in 1983 opgericht om nieuwe impulsen te geven aan het Haagse kunstleven. Het is een klein theater waar hedendaagse kunstenaars, theatermakers en musici zich kunnen presenteren aan een geinteresseerd publiek. Daarnaast organiseert Zeebelt regelmatig lezingen van kunstenaars, architecten en grafisch vormgevers. Bovendien is er elke zondagmiddag kindertheater. Zeebelt-literair betekent een belangrijke uitbreiding van het programma. Het adres van Zeebelt is Willemstraat 7, 2514 hj Den Haag. Zeebelt is goed bereikbaar met lijn 7 of bus 14 (vanaf Centraal Station) en lijn 8 of bus 5 (station Holland Spoor).
| |
Nieuwtjes
□ De redactie van de radiorubriek Literama van de ncrv is bekroond met de Anne Frankpenning 1986. Het bestuur van de Anne Frank Stichting honoreerde hiermee de voortdurende aandacht die in deze rubriek geschonken werd aan boeken over de Tweede Wereldoorlog en aan onderwerpen over discriminatie, racisme en antisemitisme.
□ Angèle Manteau is op grond van haar bijzondere verdiensten voor de Vlaamse literatuur als uitgeefster door koning Boudewijn in de adelstand verheven. Ze is daarmee de eerste vrouw uit de Vlaamse literaire wereld die op deze wijze de titel barones verworven heeft.
□ In de reeks ‘Toneel’ wordt door uitgeverij Veen een drietal toneelstukken gepubliceerd die geschreven werden in het kader van het in 1984 gestarte project ‘Nederlandse schrijvers, toneelschrijvers?’ Drie auteurs zijn inmiddels met stukken in het project vertegenwoordigd: Adriaan van Dis met Tropenjaren, Mensje van Keulen met De zaak en Thomas Verbogt met Heden Christine. De auteurs die voor deelname aan het project werden utigenodigd omdat ze tot dan toe geen toneel hadden geschreven, kregen de garantie dat hun werk minstens eenmaal zou worden gespeeld. De uitgaven van Veen worden voorafgegaan door een vraaggesprek met de betrokken auteurs waarin ze vragen beantwoorden over het schrijven van toneel en over hun ervaringen bij de opvoering.
□ Het fonds van uitgeverij Houtekiet, waarvoor oud-Manteau-redacteur Weverbergh de verantwoordelijkheid draagt, zal voorlopig moeten verschijnen onder het gemutileerde imprint ‘H’. Uitgeverij Manteau heeft bezwaar aangetekend tegen het gebruik van de naam Houtekiet omdat het boek met die titel van Gerard Walschap tot het fonds van Manteau behoort.
□ pen-kwartaal, het tijdschrift van het pen-centrum Nederland, krijgt een nieuwe redactie en een vernieuwd uiterlijk. Hans van de Waarsenburg volgt Wim Hazeu op als redacteur. Hij zal worden bijgestaan door Rudolf Geel, secretaris binnenland van het pen-centrum.
□ Op 6 augustus 1986 verscheen bij uitgevershuis Heeffer, Postbus 574, 4600 an Bergen-op-Zoom, de geheel herziene, gewijzigde, deels herschreven roman Een zon op Hirosjima van Manuel van Loggem (1e druk 1963). De roman gaat over een van de piloten die op 6 augustus 1945 de atoombom op Hirosjima gooiden.
□ Uitgeverij Holland Music Press, Postbus 574, 4600 an Bergen-op-Zoom, is begonnen met een serie Poëzie-Cassettes Dichters dragen voor uit eigen werk. Als pc 1 verscheen van Jaap Verduyn Fluiten in het donker, als pc 2 Memorie van Jack Feenstra.
□ De Katholieke Hogeschool Tilburg heeft voor het collegejaar 1986/87 plaats ingeruimd voor een reeks gastcolleges, te geven door bekende Nederlandse auteurs over de recente Nederlandse letterkunde. De leerstoel Cobbenhage - zo ge- | |
| |
noemd naar een van de oprichters van de Katholieke Hogeschool Tilburg - zal worden bezet door Sybren Polet en Hella S. Haasse. Zij zullen colleges verzorgen over de letterkunde van na de Tweede Wereldoorlog.
□ Uitgeverij Veen kondigde enige tijd geleden met de nodige trots aan dat zij in de loop van 1987 de nieuwste roman van Gerard Reve onder de titel Bezorgde ouders zal uitbrengen.
|
|