te kunnen vragen, toevoegingen in de trant van zeer zeldzaam, of rare.’ ‘Nee,’ vervolgt Wilma, ‘dat doen we niet. Een boekbeschrijving maak je met gevoel voor het bijzondere. Ik vermeld zaken die typisch zijn voor een bepaalde druk, maar ik schrijf er nooit een romance omheen. Zo van dit was de bundel die...en dan volgt meestal een hoop onzin. De beschrijvingsvolgorde is altijd van het meest algemene, als schrijver, titel, druk, naar uiteindelijk de staat van het aangeboden exemplaar. Eerst komen alle gegevens van de titelpagina en tussen ronde haken staat datgene wat wel in het boek maar niet op de titelpagina vermeld is. Tenslotte staan feiten die ik er verder nog bij gezocht heb tussen vierkante haken. Ach, en voor kopers zal al die kennis niet eens zo belangrijk zijn: u hóeft niet te weten dat een bepaald werk gezet is in de letter Romulus, maar het is zo aardig het uit te zoeken en dus te vermelden.’
Een goed voorbeeld van deze werkwijze leveren de nummers 66 en 67 van catalogus 205, rond W.F. Hermans, die enige jaren geleden uitkwam:
66 Horror Coeli en Andere
Gedichten. 1e (&enige) druk (1946)
[zeer beperkte keuze (11 v.d. 69) in Overgebleven Gedichten, op veel plaatsen herzien, m.n. het slot van Een straat:
Horror: geen naam die haar wildgroote oogen ontging...
...en ik, die wist dat al lang, ergens buiten,
mijn zusters geraamte in het water verging.
Ov. Ged: Geen naam die haar ogen ontging.];
gaaf ex.; lichte sporen v. paperclips;
ingeplakt notitie i.v.m. recensies. 285, -
67 id.id. ex. met opdracht: ‘Voor Adriaan Morriën, die ook afschuw van den hemel heeft, en deze opdracht zelf heeft verzonnen, in hartelijke vriendschap WillemFHermans 26 Aug '46’; deel rug ontbr. 2600, -.
Wilma: ‘Dit soort bibliografische grappen doe je omdat je het leuk vindt. Wij kunnen hier ontdekkingen doen bij het vergelijken van teksten die in bibliotheken onmogelijk zijn. Het komt voor dat we van één boek zeventien exemplaren hebben. Ik vergelijk dan het zetsel. Je laat een denkbeeldig loodlijntje neer en als er dan letters op dezelfde pagina in een ander exemplaar van een boek verspringen, dan heb je te maken met een andere druk. Vroeger vergeleek ik ook teksten, bijvoorbeeld van Nijhoff of van Couperus, in de opeenvolgende drukken. In Het Uur U heb ik zo binnen de zogenaamde eerste druk drie drukken gevonden. En mijn Couperus-catalogus is indirect één aanklacht tegen die vervloekte Stuiveling-editie van het Verzameld Werk waar niets van klopt. Iedere roman van Couperus leverde me weer veel plezier op omdat je bij de vergelijking van de verschillende edities tegen zoveel rare dingen oploopt. Van een bepaalde roman heb ik ontdekt dat de zogenaamde derde druk uit 1936 gewoon dezelfde druk is als de eerste. De uitgever had in zo'n geval het boek nog in plano's op zolder liggen en die haalde hij in '36 te voorschijn voor de zogenaamde derde druk.’
Het pulpromannetje ‘Moord aan de Noordpool’, geschreven door W.F. Hermans onder het pseudoniem Fjodor Klondyke - volgens Max Schuhmacher om geld te verdienen tijdens het schrijven van ‘Conserve’
Een opdracht van G.K. van het Reve aan J.C. Bloem uit 1965: Zeer geachte Heer Bloem, Ik stuur U deze liederen, omdat ik U erg dankbaar ben dat U Uw werk opnieuw & volledig, hebt willen bundelen. Ik houd namelijk erg veel van Uw werk. Ach, allemaal gelul. Ik bedoel dat U wel een twaalf, vijftien gedichten geschreven hebt, die zullen leven zolang als Nederland & het Nederlands bestaan zullen. En voorts wil ik graag erkennen, dat iemand blz. 203 (Het Gesloten Kerkhof) heeft overtroffen, zodra ik de dichter, die die tekst verbeterd heeft, in levenden lijve zie. Zo is het toch. Veel liefs wenst U de burger-schrijver Gerard K van het Reve.’ ‘Gedachtig aan het Licht dat nimmer meer door enige duisternis overwonnen wordt, zend ik u, met liefste groet, deze liederen. Trooste en leide u de Geest, die niet de wil van mensen gehoorzaamt, maar die waait, waar hij wil. Gerard K van het Reve.’ Greonterp, Advent 1965 (Huize ‘Het Gras’, Jesaja 40:8)