| |
| |
| |
Nieuws
Jacob van Maerlant in Lyon
Dank zij de moderne reproduktietechnieken verdwijnt er langzamerhand niets meer van de Middelnederlandse letteren door oorlog of andere rampen, terwijl er aan de andere kant steeds meer bijkomt. Bezig met iets anders - uiteraard - vond ik in de Bibliothèque de la ville van Lyon fragmenten van de drie Martijn-gedichten van Jacob van Maerlant.
De (best leesbare) helft van een der bladen van de Maerlantfragmenten in Lyon
Ze zijn bewaard in de vorm van twee perkamenten bladen, aangebracht ter versteviging van een boekband om een exemplaar van een Latijnse incunabel van 1490. In totaal moeten deze bladen een kleine 700 regels tekst bevat hebben, maar door versnijding en zware lijmsporen is thans slechts ⅓ daarvan geheel leesbaar, ⅓ ten dele te ontcijferen terwijl de rest zich grotendeels bevindt op de recto-zijde van één der bladen die vastgeplakt zit aan de binnenkant van het voorplat van de band. Ter plaatse is dank zij de bereidwilligheid van de assistent-conservator geprobeerd om dit los te weken. Maar de tekst liep over op het hout en werd compleet onleesbaar, vandaar dat de poging gestaakt is, onder de belofte dat men zich zou bezinnen op adequater technieken. Wel werd met succes een achttiende-eeuws ex-libris losgeweekt dat centraal op de zichtbare zijde van het blad geplakt zat: de vrijkomende tekst is goed bewaard. Naar zeer voorlopig oordeel moeten de fragmenten gedateerd worden in het laatste kwart van de veertiende eeuw. Nu is er overigens geen gebrek aan bronnen voor wat de Martijn-teksten betreft. Ze zijn bewaard in liefst vijf handschriften en één druk, terwijl er daarnaast nog zes fragmentarisch bewaarde handschriften zijn. Aan die laatste categorie kan dan een zevende fragment toegevoegd worden: op afzienbare termijn zal ik aard en inhoud van de bladen elders bekend maken.
HP
| |
Nieuwe ‘Karel ende Elegast’-fragmenten te Gent
Toen ik in oktober j.l. voor codicologisch onderzoek in de UB Gent was, trof ik in een der handschriften onbekende fragmenten van de Karel ende Elegast aan. De fragmenten bestaan uit 17 strookjes perkament, die gebruikt zijn als zgn. ‘hartstrookjes’, dit zijn perkamenten reepjes die aangebracht zijn in het midden van papieren katernen, zodat het bindgaren het papier niet insnijdt. De strookjes zijn ca 20 × 205 mm groot en gesneden uit twee dubbelbladen van een tweekolommig handschrift met 39 à 40 regels per kolom.
Hoewel er boven noch onder regels afgesneden zijn, is - door de geringe breedte van de reepjes - geen der verzen compleet bewaard. In het gunstigste geval mist men slechts enkele letters bij de overgang van het ene strookje naar het aansluitende reepje. Doorgaans echter is nog maar ongeveer de helft van de kolom bewaard gebleven. Bij twee kolommen zijn zelfs slechts de begin- en/of slotletters niet verloren gegaan.
In totaal beslaan de fragmenten de resten van 618 verzen, welke overeenkomen (met leemtes) met de regels 1-321 en 1020-1339 in de editie-Duinhoven. De fragmenten dateer ik voorzichtig op het tweede kwart van de 14e eeuw; ze zijn dan dus ouder dan de tot nu toe bekende Karel ende Elegast-fragmenten.
Thans ben ik bezig een uitgave van de nieuwe fragmenten voor te bereiden, die in de loop van 1986 zal verschijnen.
Jan Willem Klein
| |
Literatuur op de radio
De wijzigingen van het luisterbestel op 1 december 1985 hebben gevolgen gehad voor de verschillende literaire radioprogramma's. Doorgaans betreffen de veranderingen de uitzendtijden en de zenders, die vanaf die datum niet langer Hilversum maar Radio 1 tot en met 5 zijn gaan heten. Voor de volledigheid geven wij hieronder nogmaals een zo compleet mogelijk overzicht van de literaire radioprogramma's.
| |
| |
De kro zendt op zaterdag van 23.00-24.00 u. het programma Spektakel uit op Radio 4. Daarnaast zijn er korte programma's over kunst en cultuur en over poëzie op Radio 4, beide op maandag, resp. 13.50-14.00 u. en 16.50-17.00 u. Op donderdagavonden van 18.30-19.00 u. wordt het programma Lezen voor de lijst op Radio 5 uitgezonden.
De vpro verzorgt het programma Boeken, vanaf 1 december 1985 op Radio 1 op dinsdag 19.00-21.00 u. Daarnaast is er Het evenement eens in de 14 dagen op donderdag, 23.00-24.00 u. Beide programma's worden geheel op geluidsband vastgelegd en kunnen bij de Publieksservice van de vpro worden besteld.
De vara bleef met het Zout in de pap op Radio 4 op maandagavond, 23.00-24.00 u. Daarnaast is er Zout in de pap, Zondagmagazine onder redactie van Berend Boudewijn, 11.30-13.00 u. op Radio 1.
De ncrv hield ook de oorspronkelijke uitzendtijden aan. Het programma Literama met literaire informatie wordt uitgezonden op Radio 4, dinsdagmiddag 16.00-16.50 u., en de Literama specials op dinsdagavond 21.30-22.30 u. op Radio 4.
De avro verstopt informatie over boeken tussen twee hoorspelen op woensdagavond rond 23.00 u. op Radio 4. Hierin kan men interviews, voordrachten e.d. horen.
De tros zendt op zondag 23.00-23.30 u. op Radio 4 het programma Om het boek uit onder eindredactie van Joop de Vries. Per keer omvat het programma een drietal items, waaronder interviews met auteurs.
De eo zendt een cultureel magazine uit onder de titel Zeggen en schrijven onder redactie van Hans Koning. Uitzending: donderdag 15.30-16.00 u. op Radio 4.
De nos verhuist met het programma nos-cultuur naar Radio 5, woensdag 21.00-22.00 u. In feite is het geen speciaal literair programma, maar wel een programma met veel aandacht voor literatuur. Op maandag 18.30-18.40 u. op Radio 5 wordt het programma Dichter bij de dichter uitgezonden. Daarin zullen herhalingen van programma's uit 1985 en historische archiefopnamen ten gehore worden gebracht.
GvB
| |
Nieuw Populair Proza
Aan de reeks ‘Populair Proza uit de 17e en 18e eeuw’ is eind vorig jaar een vijfde deel toegevoegd. Ditmaal betreft het een tekst uit de tweede helft van de achttiende eeuw die door editeur én uitgever Arno van der Plank ingeleid en op de markt gebracht is, nl. de Engelsche vrouwelyke Robinson of de zeldzame gevallen van Charlotte (Amsterdam, S.J. Baalde, ± 1760). Van der Plank wil met deze serie een aantal populaire romans uit de 17e en 18e eeuw beter bereikbaar maken voor bestudering. Daartoe worden ook romans uit verschillende genres aangeboden: de delen 1-3 vielen in de categorie ‘libertijnse romans’; dl. 4 en 5 kunnen gekarakteriseerd worden als ‘zedekundige (pseudo-auto-)biografieën’.
Van de Engelsche vrouwelyke Robinson is geen auteur of buitenlands voorbeeld bekend. Het verhaal is een pseudoautobiografie waarin Charlottes afkeurenswaardige levenswijze als afschrikwekkend voorbeeld gepresenteerd wordt. De prijs van dit deel 5 uit de pp-serie bedraagt ƒ 27,50 of BFr. 500. Deel 4 uit de serie, De verliefde non; of de zonderlinge leevensgevallen van Charlotte van S*** (± 1777), is uitverkocht. Nog wel verkrijgbaar zijn:
dl. 1: De belydenis van een lichtmis (± 1770), gebonden ƒ 25, -;
dl. 2: Het net der wellustigheyt vermeerderd met de Uytgelese minne-zangen (1646), gebonden ƒ 26, -;
dl. 3: Venus in het klooster, of de nonnen in haar hembde (± 1730), gebonden ƒ 25, -.
Bestellingen kan men richten aan uitgeverij Sub Rosa, Postbus 575, 7400 NA Deventer, tel. 05705-410.
PJV
| |
Poëzie in Vlaanderen
De poëzie leeft in Vlaanderen. Dat blijkt niet alleen uit de overstelpende hoeveelheid poëzie die er geschreven en gepubliceerd wordt, maar ook uit een tweetal fenomenen die in Nederland nauwelijks een overlevingskans zouden hebben. Ik doel hier op de Poëziekrant die inmiddels al aan de 10e jaargang is begonnen en op het Poëziecentrum VZW te Gent dat de Poëziekoerier uitgeeft.
Voor wie geïnteresseerd is in de nieuwste ontwikkelingen in de poëzie is de Poëziekrant een niet te versmaden bron van informatie. Het blad behandelt niet alleen oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie, maar ook poëzie in vertaling. Bovendien verschaft het blad nieuws op het gebied van poëziedebuten, poëziemanifestaties, uitgaven over poëzie, prijsvragen en toekenning van prijzen. De Poëziekrant verschijnt maandelijks onder redactie van Willy Tibergien. Men kan zich op het blad abonneren door storting van ƒ 22, - op rekeningnummer 10.12.06.232 van de rabo-bank te Aardenburg (postgiro 35047) of Bfrs. 365, - op rekeningnummer 737-4400463-04 van de Raiffeisenkas in België. Losse nummers kosten resp. ƒ 3,50 of Bfrs. 60, -.
De eerder genoemde Willy Tibergien is tevens de initiatiefnemer en drijvende kracht achter het Poëziecentrum te Gent. Het centrum stelt zich ten doel individuele belangstellenden en verenigingen en groepen informatie te verschaffen door middel van documentatie- en studiemateriaal in verband met poëzie. Daartoe staat het publiek een bibliotheek ter beschikking waarin behalve poëziebundels, bloemlezingen, tijdschriften e.d. ook secundaire publikaties over poëzie in de vorm van studies, naslagwerken, knipsels, interviewbundels e.d. zijn opgenomen. Deze bibliotheek omvat inmiddels ook audiovisueel materiaal, folders, posters en ander documentatiemateriaal.
Het Poëziecentrum organiseert cursussen en werkgroepen rond poëzie, stimuleert de uitgave van poëzie, richt tentoonstellingen in, zet poëziemanifestaties op en geeft een Poë- | |
| |
ziecatalogus uit. Sinds 1981 bestaat er een vaste dichterswerkgroep, de Literaire tafel, die maandelijks op woensdagmiddagen bijeenkomt.
Het Poëziecentrum heeft een eigen verkoopafdeling waar men bundels poëzie, bloemlezingen, bibliofiele uitgaven van poëzie en ook secundaire literatuur kan aanschaffen. Bij deze verkoopafdeling behoort een modern en gewoon antiquariaat en de zogenaamde Art Gallery waar men posters, kaarten en andere geschenkartikelen kan kopen. Een opmerkelijk initiatief is de Poëzietelefoon. Op het nummer 091/243243 krijgt men wekelijks (dag en nacht) een nieuwe tekst te horen, meestal voorgedragen door de auteur ervan.
Het Poëziecentrum vzw is gevestigd in de Hoornstraat 11, B-9000 Gent (tel. 091/252225), van maandag tot en met zaterdag geopend van 9.00-18.00 u. en op vrijdag bovendien nog tot 21.00 u. Men kan het Poëziecentrum financieel steunen door een gift van minimaal Bfrs. 1000, - (ongeveer ƒ 55, -) over te maken op rekeningnummer 737-4400460-01 ten name van het centrum. Donateurs ontvangen een geschenk waarbij men kan kiezen uit een luxe poster met een gedicht van Maurice Gilliams of het boek Er is nog olie in de lamp der taal van Rudolf van de Perre. Op het stortingsbewijs kan men zijn keuze kenbaar maken.
GvB
| |
De/constructie
Het tekstwetenschappelijk tijdschrift Restant (Antwerpen) bereidt een boek voor over ‘deconstructie’, onder de redactie van S. Heyvaert, K. Humbeeck en L. De Vos: de/constructie. Het is de bedoeling, nu deze invloedrijke strategie om de tekstwerkelijkheid te benaderen ook in de Lage Landen voet aan de grond krijgt, hierover bijdragen te bundelen van Belgische en Nederlandse auteurs. Het boek zal bestaan uit:
I. De/Constructie
A. De komst van de deconstructie: theoretisch overzicht en historische situering van het fenomeen deconstructie in al zijn aspecten. (Met bijzondere aandacht voor de relatie tussen de zgn. postmodernistische teksttypen en de deconstructie).
B. Doe de deconstructie: praktische toepassingen van de deconstructieve ‘methode’ op verschillende tekstmodi (literatuur, filosofie, film, plastische kunsten, geschiedenis, etc.)
II. De/Constructie voorbij
C. Kritiek van het deconstructieve vernuft: de beperkingen van de deconstructie geïllustreerd aan de kritische praktijk (literatuur, filosofie, film, plastische kunsten, geschiedenis, etc.). D. De Barst in de Onschuld en Andere Verhalen: kritische overwegingen bij de deconstructie als aanzet tot nieuwe theorievorming.
Bijdragen die één van de hierboven beschreven domeinen bestrijken, worden verwacht vóór 15 juli 1986, op volgend contactadres: K. Humbeeck, uia - Dept. Germaanse filologie, Universiteitsplein 1, B-2610 Wilrijk.
De auteurs wordt verzocht hun bijdrage, getypt met dubbele interlinie, in drievoud op te sturen, met een korte samenvatting en een beknopte bio/bibliografische noot.
K. Humbeeck
| |
Gentse Bijdragen Literatuurstudie
In de serie Gentse Bijdragen tot de Literatuurstudie onder de redactie van Prof. dr. Ada Deprez zijn in 1985 nog twee nieuwe delen verschenen (zie ook Literatuur 2 [1985], p. 306) over resp. Guido Gezelles lidmaatschap van de Vlaamse Academie en Gerrit Achterbergs Thebe. Beide publikaties zijn oorspronkelijk Gentse licentiaatsverhandelingen. Het is goed dat op deze wijze anders ‘grijs’ gebleven secundaire literatuur in de openbaarheid wordt gebracht.
Dl. viii uit de serie is een studie van Wim Depoortere over Gezelles lidmaatschap van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1886-1899, 288 pagina's, BFr. 500 of ƒ 28, -. In inleidende hoofdstukken behandelt de auteur het ontstaan van de Academie en Gezelles rol daarbij. Het eigenlijke doel was niet alleen een volledig overzicht te geven van Gezelles officiële werkzaamheden (dat is voor een belangrijk deel reeds gedaan door Rombauts in 1981), maar ook na te gaan hoe hij zelf zijn lidmaatschap heeft ervaren, wat hij wilde bereiken en wat er uiteindelijk van terechtgekomen is. Depoorteres conclusie kan niet anders luiden dan dat Gezelle met zijn taalkundig streven weinig weerklank in de Academie heeft gevonden, maar dat hij toch een redelijk trouw en plichtbewust lid is gebleven, al voelde hij zich vaak de vreemde eend in de bijt.
Dl. ix van de Gentse Bijdragen is de licentiaatsverhandeling van Gert van Hoe met Interpretaties van de gedichten van Gerrit Achterbergs Thebe, 238 bladzijden, BFr. 420 of ƒ 23, -. Alle 34 gedichten uit de bundel worden door Van Hoe geanalyseerd en van synthetische commentaar voorzien. Thebe verscheen in 1941, kort nadat Achterberg ontslagen was uit de psychiatrische inrichting waarin hij wegens moord op zijn hospita eind 1937 was opgenomen.
Beide publikaties zijn verkrijgbaar bij het Cultureel Documentatiecentrum van de Rijksuniversiteit, 't Pand, Onderbergen 1, 9000 Gent, tel. 091/239989.
PJV
| |
Afscheidsbundels dr. C. Reedijk
Op 28 april 1986 neemt dr. C. Reedijk, wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, afscheid als bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek. Bij deze gelegenheid worden hem twee bundels aangeboden.
De eerste bundel draagt de titel Opstellen over de Koninklijke Bibliotheek en andere studies. Bundel samengesteld door medewerkers van dr. C. Reedijk ter gelegenheid van zijn aftreden als bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek te 's- | |
| |
j. van dongen
Dr. C. Reedijk
Gravenhage. De bijdragen zijn geschreven door medewerkers van de Koninklijke Bibliotheek en van andere instellingen waarover Reedijk de leiding heeft. Voor het grootste gedeelte handelt deze bundel over de Koninklijke Bibliotheek. Met name wordt rekenschap gegeven van beleid en ontwikkeling in de periode van bijna vijfentwintig jaren dat Reedijk bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek was, een periode waarin meer dan in enig ander tijdvak ingrijpende wijzigingen in het bibliotheekbestel hebben plaatsgevonden.
De tweede bundel is getiteld Boek, bibliotheek en geesteswetenschappen. Opstellen door vrienden en collega's van dr. C. Reedijk geschreven ter gelegenheid van zijn aftreden als bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage. In deze bundel weerspiegelt zich mede de verscheidenheid van de terreinen waarop Reedijk zich bewogen heeft: men vindt hierin studies over Erasmus, over boek- en bibliotheekwetenschap, over bibliofilie, over het bibliotheekbedrijf, over grafische kunst en over andere aspecten die te maken hebben met de betekenis van het boek voor de geesteswetenschappen.
Achterin de bundels zullen lijsten van intekenaren worden opgenomen. De uitgave wordt verzorgd door Uitgeverij Verloren te Hilversum. Beide bundels worden gebonden in linnen op een formaat van 165 x 245 mm. De omvang van de eerste bundel bedraagt ca. 570 bladzijden, die van de tweede bundel ca. 440 bladzijden.
De prijs van beide bundels samen bedraagt ƒ 125, -, die voor de eerste bundel alleen ƒ 75, - en die voor de tweede ƒ 60, -. Men kan de bundels bestellen door overmaking van genoemde bedragen op postrekening 2021982 of op bankrekening 24.63.44.202 t.n.v. Redactie Feestbundel dr. C. Reedijk te Wassenaar onder vermelding ‘Bundel i en ii’, ‘Bundel i’ of ‘Bundel ii’. Na 28 april zullen de bundels ook in de boekhandel verkrijgbaar zijn.
GvB
| |
Barbarber
In het najaar van 1958 verscheen het eerste nummer van het legendarisch geworden tijdschrift Barbarber. Tot aan het zevenentachtigste en laatste nummer wisten de redacteur J. Bernlef, G. Brands en K. Schippers er een blad van te maken dat de gemoederen in letterlievend Nederland bezighield. En nu nog, blijkt: van 1 maart tot 1 mei is in het Letterkundig Museum te Den Haag een expositie te bezichtigen over Barbarber. Het museum putte haar materiaal voornamelijk uit de eigen collectie.
Onlangs verscheen ook een monografie over het tijdschrift. De auteur, Hans Renders, heeft zich tijdens zijn onderzoek kunnen baseren op het ‘Barbarber-archief’ dat zich ten huize van een van de oud-redacteuren bevindt. Misschien kan men het predikaat ‘oud’ beter achterwege laten, want Bernlef, Brands en Schippers werken alweer aan een nieuw Barbarber-boek.
uitgeverij komplement, tilburg
Barbarbertentoonstelling: 1 maart - 1 mei 1986, Letterkundig Museum, Prinses Irenepad 10, Den Haag, tel. 070-471114. Openingstijden: dinsdag tot en met zaterdag van 10-17 uur, zondag van 13-17 uur.
Barbarber (1958-1971), Martinus Nijhoff, Leiden 1986.
Hans Renders
| |
Leesbevorderingsproject CPNB
De Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (cpnb) is in 1983 begonnen met een leesbevorderingsproject voor jongeren vanaf ongeveer 14 jaar. De verhalenbundels Nooitgedacht (1983) en Ooitgedacht (1984) bleken zo'n succes dat de cpnb nu zelfs een gedichtenbundel aandurfde. Willem van Toorn - ooit zelf leraar Nederlands - stelde een bundel gedichten samen onder de titel Ooitgedicht. Hij heeft niet gezocht naar ‘gemakkelijke’ gedichten, ook niet naar bekende gedichten, maar naar gedichten die zonder tekstuele verklaring ‘ervaren’ kunnen worden. Het enige wat Van Toorn gedaan heeft, is de gedichten groeperen rondom een thema, zoals verbazing, werk, school, verliefdheid, familie, dood, dieren enz. Ieder thema wordt voorafgegaan door een summiere inleiding. Tussen de gedichten van de min of meer bekende Nederlanders staat ook poëzie van buitenlanders in vertalingen die vooral ontleend zijn aan vijftien jaar Poetry International. Tussendoor zijn enkele songteksten opgenomen van Bruce Springsteen, Jackson Browne en Paul Simon ‘om te laten zien dat poëzie niet iets deftigs is’, aldus Van Toorn in het persbericht. Dat er met
| |
| |
songteksten toch iets bijzonders is, blijkt uit het feit dat ze blijkbaar niet vertaald hoeven te worden in tegenstelling tot ‘gewone’ poëzie.
Ooitgedicht, een groot aantal gedichten verzameld in een boek, samengesteld door Willem van Toorn en uitgegeven door de cpnb met steun van het Ministerie van wvc in 1985, telt 172 pagina's, bevat vrij uitgebreide bio-bibliografische informatie over de auteurs en kost slechts ƒ 7,90.
Tegelijk met Ooitgedicht werd op 7 november van vorig jaar in de Meervaart in Osdorp tijdens een driedaags leesfeest voor jongeren een door Boudewijn Büch samengestelde verhalenbundel gepresenteerd. Büch's boeket 1 bevat een keuze uit verhalen van auteurs van uitgeverij Bert Bakker, die dan ook samen met de cpnb deze leesbevorderende bundel op de markt brengt. De boeketten 2, 3 en 4 zullen verhalen brengen van schrijvers uit de fondsen van Querido, Meulenhoff en de Bezige Bij.
De nu verschenen eerste bundel bevat (veel nog niet eerder gepubliceerd) werk van o.a. Gerben Hellinga, J.P. Guépin, Henk Hofland, Tim Krabbé, Beatrijs Ritsema, Hans Warren, Riekus Waskowsky, Ivo de Wijs, Hans Dorrestijn, Martin Hartkamp, Helen Knopper, Marga Minco, Bert Voeten en Willem Wilmink. Büch zelf vertelt in een vervolgverhaal dat zich over de vier bundels zal uitstrekken hoe hij schrijver werd. Büch's boeket 1 telt 192 pagina's en kost in de winkel ƒ 10, -.
PJV
| |
Bilderdijk-Museum
Op de jaarvergadering-1985 van de vereniging Het Bilderdijk-Museum in december jl. is aan prof. dr. J. Bosch ter gelegenheid van diens vijfenzeventigste verjaardag de bundel Folia Bilderdijkiana, Bladen voor Bosch aangeboden. Deze ruim honderd pagina's tellende bundel bevat Bilderdijk-artikelen van M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, Willem Breekveldt, P.J. Buijnsters, A.J. Hanou, Heleen C. Gall, W. van den Berg, Hans H. Meier, G.J. Vis, J.L. van Essen, Peter van Zonneveld, M. van Hattum en Margaretha H. Schenkeveld.
Voor leden van de vereniging is de aanschafprijs ƒ 20,30 (incl. porto); niet-leden kunnen in het bezit ervan komen door ƒ 22,80 over te maken op postgiro 3054 van de amro-bank, Korte Vijverberg 4, Den Haag ten name van ‘Bilderdijk-Museum’ of op bankrekening 47.29.85.809.
Via genoemde nummers kan men ook contributie betalen: ƒ 15, - per jaar. Alleen als lid kan men ook in het bezit komen van het mededelingenblad van de vereniging. Dat blad is niet in de boekhandel verkrijgbaar en ook niet als los nummer (dit in tegenstelling tot wat in Literatuur 2 [1985], p. 371-372 gemeld is). Alleen bibliotheken kunnen voor ƒ 7,50 in het bezit komen van dit vorig jaar voor het eerst verschenen periodiek.
PJV
| |
Festschriften: feest of plaag?
Het is een oude gewoonte in de wetenschap om bij een persoonlijke herdenking of bij een afscheid de jubilaris of emeritus een bundel aan te bieden. Zo'n bundel kan opstellen bevatten van oud-leerlingen, vrienden en collega's of een bundeling zijn van verspreid werk van de desbetreffende persoon. Naarmate het aantal wetenschappers groeide, nam ook het aantal feestbundels toe. Het is natuurlijk prachtig om bij een afscheid of verjaardag een bundel aangeboden te krijgen (scripta manet!), veel leuker dan een sportfiets, stereoinstallatie of reis naar de Egyptische piramiden.
Er zit echter ook een keerzijde aan dit feestelijke gebeuren. Tal van oud-leerlingen, vrienden en collega's moeten telkens maar weer vóór een bepaalde datum kopij ingeleverd hebben, een vaak tijdrovend proces dat tussen de gewone werkzaamheden door moet gebeuren. Door de steeds ingewikkelder wordende organisatie van het universitaire onderzoek worden deze tussendoor-klussen moeilijker inpasbaar. Voeg daar nog bij de bundels ter gelegenheid van de herdenking van reeds lang overleden letterkundigen, dan krijgt de term ‘Festschrift’ een masochistische bijklank.
Desondanks is de laatste tijd een respectabel aantal Festschrifte verschenen of aangekondigd. Nog juist in 1983 verscheen Boeken verzamelen, een bundel opstellen bij gelegenheid van het afscheid van Mr. J.R. de Groot, de bibliothecaris van de UB-Leiden, met ook voor de neerlandistiek interessante bijdragen van o.a. W. van den Berg over Jacob Geel, Harry Prick over Kloos, M.A. Schenkeveld-Van der Dussen over Jan Six van Chandelier en Peter van Zonneveld over het leesgezelschap Miscens Utile Dulci.
Onder eindredactie van K. Porteman verscheen bij Acco in 1984 de afscheidsbundel voor de Leuvense hoogleraar en Spiegel der Letteren-redactiesecretaris Lode Roose. Er zijn bijdragen over o.a. Hadewijch, Karel ende Elegast, Anna Bijns, Jan Smeeken, Roemer Visscher, Vondel, Conscience, Couperus, Teirlinck en Willy Spillebeen.
Eveneens in 1984 verscheen De Arte et Libris. Festschrift Erasmus 1934-1984 ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het antiquariaat Erasmus aan het Amsterdamse Spui en van het verlenen van een eredoctoraat door de Universiteit van Amsterdam aan de stichter van Erasmus, Abraham Horodisch. De 37 bijdragen in dit schitterende boekwerk (prijs ƒ 260, -) gaan vooral over de zestiende- en zeventiende-eeuwse boek- en kunstgeschiedenis.
De afscheidsbundels voor de Groningse hoogleraren F. Lulofs en W. Blok zijn al in de vorige jaargang van Literatuur aan de orde geweest, nl. op p. 121-122 en 299. Ic ga daer ic
| |
| |
hebbe te doene en Dit is de vreugd die langer duurt...zijn beide in 1984 uitgegeven door Wolters-Noordhoff in Groningen. Door uitgeverij Het Huis aan de drie grachten werd de afscheidsbundel voor Hans van den Bergh, Staalkaart, op de markt gebracht (zie Literatuur 2 [1985], p. 299).
De op tragische wijze om het leven gekomen Antwerpse hoogleraar Lieven Rens zal herdacht worden met een bundel die als titel zal hebben 'tOndersoeck leert en die zal verschijnen op 19 september 1986 tijdens het tweede colloquium van de Werkgroep xviie Eeuw in Antwerpen. Het boek zal worden uitgegeven door Acco. Vooral taalkundig van aard is de bundel Brussels boeket ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van de oud-hoogleraar aan de Vrije Universiteit, A. van Loey.
In 1985 verscheen ook het Huldealbum Dr. Flor van Vinckenroye bij het vertrek van deze directeur van het Provinciaal Hoger Handelsinstituut te Hasselt. In dit album staan interessante artikelen van Keersmaekers over Bredero, van Van Eemeren over Coster en van Meeus over komische personages in het Zuidnederlandse ernstige toneel.
Het vertrek van de Gentse kunsthistoricus Roger-A. d'Hulst van de Rijksuniversiteit aldaar was aanleiding om een bundel studies van internationale allure aan te kondigen onder de titel Rubens and his world. Temidden van het puur kunsthistorische werk worden ook bijdragen beloofd over Van Mander en Plantijn. De prijs bedraagt BFr. 1400.
Ter gelegenheid van de 65e verjaardag van de dichterhistoricus J.W. Schulte Nordholt in september 1985 werd een liber amicorum aangekondigd met als titel Geen schepsel wordt vergeten. De bundel bevat ook een biografie en bibliografie, benevens de tekst van het afscheidscollege van Schulte Nordholt uit 1983 over ‘De historicus tussen verbeelding en werkelijkheid’. De prijs in de boekhandel bedraagt ƒ 49,50.
De 65e verjaardag van de Gentse hoogleraar Gilbert de Smet is de aanleiding voor de uitgave van de bundel Wortes anst. Verbi gratia met uiteraard vooral taalkundige bijdragen. De intekenprijs bedroeg BFr. 1600; wat de prijs na de verjaardag op 17 januari 1986 zou zijn, was nog niet bekend.
In maart 1986 valt het vertrek van drie hoogleraren in Antwerpen: Andriessen van het Ruusbroec-Genootschap, de neerlandicus Keersmaekers en de historicus Lenders. Hun gemeenschappelijke liber amicorum heeft als titel Cultuurgeschiedenis in de Nederlanden van de Renaissance naar de Romantiek, uitgegeven door Acco.
PJV
| |
Jan Pietersz. Coen van J. Slauerhoff
Het Nederlandstalig Repertoire Gezelschap speelt ‘Jan Pietersz. Coen’ van J. Slauerhoff, een stuk dat tussen 1930 en 1961 zes keer werd verboden. In 1948, bij voorbeeld, zou ‘Jan Pietersz. Coen’ gespeeld worden ter gelegenheid van het boekenbal, maar dit werd verboden door de burgemeester van Amsterdam, aangezien in de tijd van de politionele acties de relatie tussen Nederland en Indonesië gevoelig was. Iets dergelijks gebeurde in 1961, toen burgemeester Van Hall deze voorstelling verbood, omdat op dat moment de kwestie Nieuw-Guinea voor wederom zeer gespannen verhoudingen zorgde. Zo is er nog vier maal vergeefs geprobeerd ‘Jan Pietersz. Coen’ te spelen, maar steeds waren omstandigheden die in feite niets met het stuk te maken hadden, er de oorzaak van dat de voorstelling niet door kon gaan.
J. Slauerhoff
Nu dan, eindelijk, 50 jaar na Slauerhoffs dood (1986 is het Slauerhoff-jaar) zal het stuk gespeeld worden en wel in de regie van Roel Twijnstra. De dekorontwerper en de regisseur kregen van de overheid, die indertijd het stuk verbood, nu de kans om zich op Java, in Jakarta, op de produktie voor te bereiden, om daar te zoeken naar het koloniale verleden en de ontwikkeling in de relatie tussen Nederland en Indonesië te bestuderen.
‘Jan Pietersz. Coen’ speelt zich af in het voormalig Nederlands-Indië. Twee culturen komen in botsing; de strenge calvinistische handelsmoraal van Coen tegenover de inlandse bevolking met haar mysterieuze, mystieke tradities. Het halfbloed-meisje Sara, dat tussen deze twee culturen in staat, maakt dat deze botsing ontaardt in een explosie. Coens agressie ten opzichte van haar en ten opzichte van alle inlanders komt voort uit onbegrip, angst en onderdrukte lustgevoelens. - Een voorstelling over verkapte macht en verdrongen gevoelens, over uitvoerende politici en sterke ambtenaren op de achtergrond.
De première was op donderdag 6 februari 1986 in het Soeterijn Theater in Amsterdam. Daarna volgt, tot en met de maand april, een reeks voorstellingen door het land, waaronder een aantal voor middelbare scholen, deze in samen- | |
| |
werking met het Nikos. Een facsimilé van de eerste druk van ‘Jan Pietersz. Coen’, een tekst die heden alleen verkrijgbaar is binnen het verzameld werk van Slauerhoff, zal dank zij het Nederlandstalig Repertoire Gezelschap worden uitgegeven door Nijgh en Van Ditmar en het Nikos.
Regie: Roel Twijnstra; Dekor: Herman Joosten; Acteurs: Willem Becker, Luuk Eisema, Herman van Elteren, Cok Henneman, Joop Keesmaat (Coen), Son Koper, Debby Kowsolea (Sara) en Valentijn Ouwens.
Stichting Nederlandstalig Repertoire Gezelschap
| |
Literaire prijzen
Sedert het vorige prijzenoverzicht in Literatuur 2 (1985), p. 60-62, is er in de wereld van de literaire prijzen flink wat rumoer geweest. Het niet toekennen van de P.C. Hooftprijs aan Brandt Corstius zorgde in februari 1985 en ver daarna voor tal van opgewonden artikelen in de pers. Een samenvattend overzicht van de reacties verscheen in boekvorm bij uitgeverij Joost Nijsen: De kroon op het kwetsen. De affaire H. Brandt Corstius/P.C. Hooft-prijs 1984 (160 pag., ƒ 14,90). De bemoeienis van minister Brinkman met de staatsprijs voor literatuur is zelfs de aanleiding geweest tot bezinning op een nieuw prijzensysteem (zie Literatuur 3 [1986], p. 59-60).
De kroon op het kwetsen was echter niet de enige publikatie over literaire prijzen. Ook de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (cpnb) wijdde haar Literaire boekengids van voorjaar 1985 aan De literaire prijzen. Rudie Kagie probeert daarin via gesprekken met juryleden en al of niet voldoende bekroonde auteurs achter de werkelijkheid achter de prijstoekenning te komen.
De Jan Campertstichting heeft intussen een vereniging van vrienden van de grond gekregen. Het eerste Bericht aan de Vrienden van de Jan Campert Stichting verscheen in augustus van het vorige jaar (42 pp.; gratis voor contribuanten; contributie ƒ 25, -, Postbus 80.000, 2508 GA 's-Gravenhage). Harry Scholten geeft daarin een historisch overzicht van de stichting over de periode 1947-1985 en verder bevat deze aflevering de juryrapporten van de vijf prijzen en de dankwoorden van de vijf bekroonden uit 1984, nl. J. Bernlef (Huygensprijs), Ad Zuiderent (Campertprijs), Armando (Bordewijkprijs), Cyrille Offermans (Greshoffprijs) en Kees Fens ('s-Gravesandeprijs).
De Campertstichting eerde haar gelauwerden uit 1985 met een bundel essays, uitgegeven door Bzztôh: Jan Campertprijzen 1985. Pierre H. Dubois, Kees Ouwens, J.M.A. Biesheuvel en Willem Wilmink (126 p.). André Mathijsse schrijft over het werk van Dubois (Huygensprijs), Benno Barnard over dat van Ouwens (Campertprijs), Wam de Moor over dat van Biesheuvel (Bordewijkprijs) en Piet Mooren over dat van Wilmink (Nienke van Hichtumprijs). De vier auteurs zijn verder voorzien van zeer uitgebreide bibliografieën. Tenslotte dient nóg een boekwerk over literaire prijzen vermeld te worden, nl. De muze met de Januskop. Dertig jaar Martinus Nijhoff Prijs. Een collage door Peter Verstegen, op verzoek van het Prins Bernhard Fonds uitgegeven door Bert Bakker in 1985 (224 p.). Verstegen heeft de collage samengesteld uit de jaarlijks verschenen boekjes met de juryrapporten, dankwoorden e.d. Hij besluit zijn boek met een overzicht van alle juryleden en bekroonden uit de periode 1955-1984.
Eind 1984 werd prof. dr. H. Freudenthal geëerd met de culturele prijs van de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond (knub), de gouden ganzeveer. Hij kreeg deze onderscheiding voor zijn bijdrage aan de Nederlandse cultuur en de verspreiding daarvan. De joost van den vondelprijs 1984, groot dm 20.000, werd door de Friedrich von Schiller-stichting toegekend aan dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg. Haar dankwoord stond afgedrukt in nrc/Handelsblad van 16 november 1984.
Fritzi ten Harmsen van Beek ontving in december 1984 een bedrag van ƒ 7.000, -, zijnde de trevanian poëzie prijs.
De martinus nijhoffprijzen voor vertalingen van het Prins Bernhard Fonds waren in 1985 voor de docente Engels aan het Calvin College in Michigan, Henriëtta ten Harmsel, en voor de Zürichse hoogleraar in het Japans, Cornelis Ouwehand. Ten Harmsel werd bekroond voor haar vertalingen van Nederlandse poëzie (Revius, Hooft, maar ook Annie Schmidt) in het Engels; Ouwehand kreeg de prijs voor zijn vertalingen van moderne Japanse literatuur in het Nederlands. De prijzen, groot ƒ 7.500, -, zijn op 31 januari 1985 uitgereikt aan de betrokkenen. De Nijhoffprijzen voor 1986 werden op 31 januari 1986 uitgereikt aan Jenny Tuin voor haar vertalingen van Franse en Italiaanse letterkunde en aan M. d'Hane-Scheltema voor haar vertaling van de Satiren van Juvenalis.
Het Fonds voor de Letteren heeft ieder jaar een aantal aanmoedigingsbeurzen van ƒ 9.000, - te vergeven. Op 28 januari 1985 werd bekend gemaakt dat daarvoor in aanmerking kwamen Frans Budé, Adriaan van Dis, Hermine de Graaf, Bas Heijne en Piet Meeuwissen. Eens in de twee jaar wordt een prijs toegekend voor de beste vertalingen van proza en poëzie uit een van de Slavische talen. Deze aleida schot-prijs, groot ƒ 5.000, -, ging in 1985 naar Kees Mercks voor zijn vertalingen uit het Tsjechisch.
Leverde het toekennen van de Eenhoornprijs indertijd onoverkomelijke bezwaren op, dat bleek na wijziging in lubberhuizenprijs minder controversieel te zijn. De jury achtte het debuut van Hermine de Graaf, de verhalenbundel Een kaart, niet het gebied, de ƒ 10.000, - van de Marten Toonder Stichting waard. De prijs werd op 15 maart 1985 in de Nieuwe Kerk uitgereikt.
Een financieel nog aantrekkelijker prijs, nl. van $50.000 en afkomstig van de Alexander S. Onassis Foundation, viel toe aan de Erasmuscommissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Deze prix olympia werd toegekend voor de editie van de Opera omnia van Erasmus die overigens nog lang niet voltooid is. Deel 1 verscheen in 1969 en het laatste (35e of 40e?) deel wordt niet
| |
| |
voor 2005 verwacht.
Voor de grote bedragen blijven we nog even in het buitenland: de prix des ambassadeurs omvat een bedrag van ƒ 30.000, - voor een Nederlandse auteur van onder de 40 jaar die in het Frans schrijft. Els ter Beek uit Bergeijk maakte haar debuut met de in het Frans geschreven roman Sita en won meteen de prijs, die ze op 29 april 1985 uit handen van de Franse ambassadeur ontving.
Voor haar gehele oeuvre kreeg Hella S. Haasse in mei vorig jaar de dr. j.p. van praag-prijs, groot ƒ 3.000, -, van het Humanistisch Verbond.
De literaire prijzen van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde waren in 1985 voor Benno Barnard en Carel Peeters. Barnard ontving de lucy b. en c.w. van der hoogt-prijs voor zijn dichtbundel Klein Rozendaal en Peeters kreeg de dr. wijnaendts franken-prijs voor de essaybundel Houdbare illusies.
De drie reisbeurzen van ƒ 3.000, - die Querido ieder jaar onder de auteurs uit het fonds verloot, vielen in juni 1985 toe aan B. Zwaal, Jan Fontijn en Toon Tellegen. Alleen de laatste had het plan om met het geld op reis te gaan; de andere twee auteurs koesterden andere plannen.
In juni werden de Griffels van de cpnb bekend gemaakt die bij de opening van de kinderboekenweek op 2 oktober 1985 werden uitgereikt. De gouden griffel was voor Els Pelgrom en de zilveren griffels gingen naar Annemie Heymans, Tony Ross, Trude de Jong, Aidan Chambers, Remco Ekkers, Peter van Gestel, Joyce Rockwood, Irina Korschunow en Midas Dekkers.
Het Anne Frank-fonds heeft de anne frank-literatuurprijs 1985, groot ƒ 13.500, -, toegekend aan de Poolse schrijfster Ida Fink voor haar verhalenbundel Een klein ogenblik. De prijs van het in Bazel gevestigd fonds is aan de in Israël wonende schrijfster op 5 september door de burgemeester van Amsterdam uitgereikt.
De louis paul boon-prijs van de stichting Honest Art Movement bestaat alleen uit een oorkonde, geen geldbedrag. De prijs ging in 1985 naar het Gentse Poëziecentrum van Willy Tibergien voor de verdiensten op het gebied van de promotie en verspreiding van poëzie uit Noord en Zuid.
In juli maakte de stichting Amsterdams Fonds voor de Kunst bekend dat in november de herman gorter-prijs uitgereikt zou worden aan Jacques Hamelink. De prijs van ƒ 10.000, - is bestemd voor Hamelinks bundel Gemengde tijd.
Op een wat ander terrein ligt de menno hertzbergerprijs, een vijfjaarlijkse prijs van de Nederlandsche Vereeniging van Antiquaren voor een studie op het gebied van bibliografie en boekgeschiedenis. Tijdens de viering van het vijftigjarig bestaan van de vereniging op 4 september 1985 ontving Frans A. Janssen deze prijs voor zijn indrukwekkende dissertatie uit 1982, die binnenkort herdrukt wordt: Zetten en drukken in de achttiende eeuw: David Wardenaar's ‘Beschrijving der boekdrukkunst’ (1801).
De stripschapsprijs van het Stripschap/Nederlands centrum voor belangstellenden in strips, ging in 1985 naar de tekenaar van de serie De generaal, Peter de Smet. De Stripschappenning voor het beste Nederlandse stripalbum was voor De gouden vogel van Fred Julsing.
Ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan had het tijdschrift De Tweede Ronde de light verse-prijs beschikbaar gesteld. De prijs is toegevallen aan Kees Stip voor zijn gehele lichte oeuvre. De prijs die nu ieder jaar toegekend zal worden, is inmiddels omgedoopt tot Kees Stipprijs.
Armando kreeg op 28 september de eerste jacobus van looy-prijs van ƒ 5.000, -. De prijs is bedoeld voor dubbelgetalenteerde kunstenaars zoals Van Looy én Armando.
Een nieuwe prijs die voor het eerst dit jaar toegekend zal worden, is de tweejaarlijkse anna bijns-prijs van ƒ 10.000, -, in september 1985 ingesteld door de Anna Bijns-Stichting die zo de ‘literaire onderscheiding voor de vrouwelijke stem in de nederlandstalige literatuur’ wil introduceren.
Een andere nieuwe prijs is de driejaarlijkse henriëtte de beaufort-prijs voor biografieën of autobiografieën, afwisselend voor een Nederlander en een Vlaming, mogelijk gemaakt door een testamentaire beschikking van jonkvrouwe A.H.M. Laman Trip-De Beaufort aan de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.
De derde nieuwe prijs waarvan melding gemaakt dient te worden, is de charles nypels-prijs die ƒ 25.000, - zal bedragen en door een internationale jury toegekend zal worden, voor het eerst op 31 oktober van dit jaar.
Cees Nooteboom is onderscheiden met de multatuliprijs van het Amsterdamse Fonds voor de Kunst. De daaraan verbonden ƒ 10.000, - zijn hem op 15 november 1985 overhandigd.
De laurens jansz. coster-prijs is op 1 november vorig jaar uitgereikt aan schoolboekenuitgever Meulenhoff Educatief ‘voor de jarenlange zorg voor de inhoudelijke en uiterlijke vormgeving van schoolboeken’, aldus de jury.
Aan auteur-regisseur-acteur Ger Thijs viel de mattias kemp-prijs ten deel voor zijn roman De huilende man.
Een eredoctoraat in de letteren werd door de Universiteit van Amsterdam toegekend aan Bosboom-Toussaintspecialist en oud-universiteitsbibliotheek-medewerker Hans Reeser. Erepromotor prof. dr. W. van den Berg voorzag Reeser op 8 januari jl. van de bijbehorende versierselen.
De ƒ 2.000, - grote literaire witte-prijs ging naar de in Den Haag geboren Rico Bulthuis voor zijn boek De koorddansers en Nico Scheepmaker verleende zijn cestodaprijs van ƒ 53,64 aan Hugo Claus voor het moeiteloos beoefenen van de Nederlandse taal in al haar genres.
Het gouden ezelsoor voor 1984, de prijs van de Organisatie van Fabrikanten van Grafische Eindprodukten (fge) voor de debuterende Nederlandstalige schrijver van wie in één jaar de meeste boeken zijn verkocht, moest op
| |
| |
A. van Dis met Nathan Sid
basis van dat uitgangspunt toegekend worden aan Adriaan van Dis voor zijn verhalenbundel Nathan Sid.
PJV en GvB
| |
Nieuwtjes
□ Vrij onverwacht besloot het ministerie van wvc een subsidie van een half miljoen toe te kennen aan het Schrijvershuis te Amsterdam. In het Schrijvershuis zijn onder meer het Fonds voor de Letteren, de Stichting Schrijvers, School en Samenleving en de Vereniging van Letterkundigen gevestigd. Om het Schrijvershuis rendabel te maken zal ook het Nationaal Jeugdorkest er officieel domicilie krijgen.
□ In het Klein Raamtheater aan de Lange Gasthuisstraat 26 te Antwerpen wordt vanaf 20 maart tot in juni 1986 De tuinman van de Koning van Walter van den Broeck opgevoerd onder regie van Walter Tillemans.
□ Op 2 november 1985 is in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag officieel het landelijk Platvorm Kinder- en Jeugdliteratuur opgericht. Het platvorm kreeg de vorm van een stichting waarin bibliotheken, universiteiten, boekenbranche, auteurs en illustratoren vertegenwoordigd zijn. Men streeft naar een multidisciplinaire activiteit waarin plaats is voor onderzoek, maar ook voor bevordering van kwaliteit en consumptie van kinder- en jeugdliteratuur. Het dagelijks bestuur van het platvorm bestaat uit H. Verdaasdonk, T. Baudoin, A. Duyckx en K. Fens. Het is verantwoording verschuldigd aan een 11 leden tellend algemeen bestuur waarin de diverse disciplines vertegenwoordigd zijn.
□ In het kader van ‘Het Splendide-Hôtel iii. Elf lezingen over poëzie’, houdt Dick van Halsema op 20 maart 1986 een voordracht over ‘Leopold. Filosofie en poëzie’ in de theaterzaal van het gebouw van de Oude en Nieuwe Nonnen, Grimburgwal 10, Amsterdam, aanvang 20.30 uur. Voor deelnemers aan de literatuurgroepen van Crea is de toegang gratis; anderen dienen 7 dagen van tevoren te reserveren via 020-262412. De toegangsprijs is ƒ 2,50.
Suggesties voor deze rubriek aan: Instituut voor Neerlandistiek Spuistraat 134, kamer 456 (afd. DNL), 1012 VB Amsterdam, tel. 020-5254718
|
|