| |
| |
| |
Bredero in Texas
H. David Brumble III
H. David Brumble III is Associate Professor of English aan de Universiteit van Pittsburgh in Pennsylvania U.S.A. Behalve zijn vertaling van Bredero's Spaanschen Brabander publiceerde hij artikelen op het gebied van literatuur en kunst uit de Middeleeuwen en de Renaissance, alsmede artikelen en een boek over de literatuur van de Amerikaanse Indianen.
De bekendste vreemdeling uit onze zeventiende eeuw, Bredero's Spaanse Brabander, is nu echt het land uit gereisd. Voor de eerste keer heeft Jerolimo zijn krulletjes laten bewonderen buiten de Nederlanden; voor de eerste keer heeft hij zijn afkeer van de Amsterdammers uitgesproken in een andere taal dan zijn eigen Brabants - in het Engels, in Texas. Ik denk dat een beschrijving van deze opvoering interessant kan zijn voor Jerolimo's Nederlandse vrienden, maar eerst wil ik schetsen hoe Jerolimo en Robbeknol in Cow Town zijn beland.
| |
Een tentoonstelling
Als onderdeel van de viering van de tweehonderdste verjaardag van de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en de Verenigde Staten heeft de Nederlandse regering een schitterende collectie schilderijen uit het Mauritshuis op reis gestuurd naar vier Amerikaanse musea: de National Gallery in Washington D.C., het Kimbell Art Museum in Fort Worth, Texas, het Art Institute of Chicago, en het Los Angeles County Museum of Art. Tussen april 1982 en september 1983 hebben vele duizenden Amerikanen de kans gekregen hier zelfportretten van Rembrandt te zien, de Boerenherberg van Adriaen van Ostade, Portret van een jongen van Frans Hals, Muzikaal gezelschap van Gabriël Metsu, So voorgesongen, so nagepepen en Bezoek van de dokter van Jan Steen, De brief van Gerard ter Borch, Gezicht op Haarlem van Jacob van Ruisdael, en negenentachtig andere zeventiende-eeuwse Nederlandse schilderijen.
De bestuurders van het Kimbell Art Museum hadden ruimte genoeg op hun muren en de benodigde spijkers om de schilderijen op te hangen - maar daarmee waren ze niet tevreden. Het jaar daarvoor hadden ze een tentoonstelling van Bernini's beeldhouwwerk gehouden, en in verband met deze tentoonstelling hadden ze een plaatselijke groep beroepsacteurs, de Hip Pocket Players, erbij gehaald om Bernini's enig overgeleverde toneelstuk op te voeren, de zeer scabreuze Impressario. Dit toneelstuk was heel goed ontvangen, en de museumbestuurders, directeur Edmund Pillsbury en Associate Curator Michael Mezzatesta, waren ervan overtuigd dat de opvoering veel mensen naar de tentoonstelling had gelokt die anders niet gekomen waren en die ervan hadden genoten. En andersom leerden de kunstliefhebbers een leuk toneelstuk kennen, dat ze op geen enkele andere wijze zouden hebben gezien. Dus ging Mezzatesta op zoek naar geschikt gezelschap voor Rembrandt, Steen en de rest. Hij vond mijn vertaling van de Spaanschen Brabander - de enig bestaande vertaling, voorzover ik weet.
| |
Schilderijen als inspiratiebron
De Hip Pocket Players zagen in het begin niet veel in Bredero en de Brabander. Dat is best te begrijpen als je let op de aard van deze groep. Een typerend lid ervan is bijvoorbeeld Jimmy Joe Steenbergen, die Gierighe Geeraart speelde. Zes jaar lang was hij predikant en toen liep hij weg om trapezeacrobaat te worden in het circus. Nu treedt hij elk jaar, wanneer het circus voor de winter is opgeslagen, als toneelspeler op. Verder zijn de Hip Pocker Players geschoold in de commedia dell'arte-techniek, en het spreken van versregels zo formeel als die van Bredero is ver van hun gewone praktijk verwijderd. Daarop heeft Mezzatesta aan Johnny Simons, de leider van het Hip Pocket Theater, de schilderijen uit het Mauritshuis laten zien, en uitgelegd hoe gelijk van geest Bredero was met Steen en Metsu en Van Ostade. Simons bleef eerst nog wat onwillig.
Maar toen zag hij De Herberg van Frans van Mieris de Oudere - waar het decolleté van de meid en de invitatie in haar ogen de soldaat lokken, terwijl de honden de weg naar het genot wijzen. Daarbij sloeg zijn afkeer om in enthousiasme. Om met Simons te spreken: ‘When I saw those dawgs, I said, Hail, yes, let's do this play!’
Frans van Mieris, De herberg (Mauritshuis)
Het was dus van het begin af de bedoeling om met deze opvoering de schilderijen uit het Mauritshuis tot leven te brengen, die er dertig meter vandaan hingen: het vrolijke gelach, de schuine praatjes en de dronkemansliedjes die zij in stilte uitbeelden. Simons en zijn Hip Pocket Players trachtten op het kleine toneel van het Kimbell Museum de oesters, de kleuren, de liefde, de koppelaarsters, de zijden stoffen, de oogopslagen en al de levengevende
| |
| |
De auteur (met wortel!) tussen Jerolimo, Robbeknol en de twee snollen
kleinigheden te vertonen die de magie uitmaken van die schilderijen - en van de Spaanschen Brabander.
Dit doel kwam nergens duidelijker uit dan in de eerste scène. Simons propte het kleine toneel vol met vijfendertig toneelspelers, twee kippen en een geit. Aart en Krelis zitten elkaar achterna door de menigte heen; kleine kinderen botsen voortdurend tegen de knieën van de volwassenen; een venter zwaait zijn wortels omhoog; Byateris, Bleke An en Trijn maken op professionele wijze avances; mensen verschijnen in het raam; anderen komen op en hollen weer weg. Vanuit die menigte - en het lijkt een massa met al dat gewirwar van de opzichtige kostuums van Diane Simons - komt Jerolimo naar voren voor zijn openingsmonoloog. Jerolimo kan echter niet lang weerstand bieden aan de stroom. Al gauw wordt hij door de mensenvloed opgeslokt. De massa ebt terug; Jerolimo komt weer te voorschijn. En zo gaat het door gedurende de hele, lange alleenspraak van Jerolimo.
| |
Van tekst naar actie
We hebben zo al een indruk gekregen hoe Simons de strijd zal aanbinden met een van de grootste problemen waarvoor de Spaanschen Brabander een regisseur stelt. Er wordt veel gepraat in dit stuk. Hoe maak je van een goede tekst goed toneel? Simons, getrouw aan zijn voorliefde voor commedia dell' arte, onderbreekt het gepraat met actie. Hij brengt bijvoorbeeld zijn menigte
Trijn Jans (Libby Villari) en Jerolimo (Richard Herris)
- iedereen over wie hij maar kan beschikken, inclusief de kinderen van zijn acteurs - bij elke gelegenheid weer naar voren. Zij stromen binnen om de Bekendmaking te horen in het derde bedrijf, en met luide stem geven ze commentaar op alles wat er wordt gezegd. Een ander voorbeeld: als Gierighe Geeraart op de deur van Jerolimo bonst, zegt Byateris:
Well, Geeraart, perhaps you're used to knock at greater houses -
You knock the neighbors wide awake.
(Trouwen vrient jy hebt wel meer gheklopt an huysen die groot sijn. Jy klopt al de buurt wacker.)
Simons weet hoe hij daarop moet inspelen. Als Geeraart klopt, zien we plotseling nieuwsgierige gezichten voor elk raam en in elke deuropenìng. Een moment later zegt Geeraart ‘Let's knock again’ (‘Hey noch iens’), en alle gezichten verdwijnen.
Simons verlevendigt voortdurend het gepraat met actie. Gedurende Robbeknols lange autobiografische monoloog (r. 70-170) vertolken mimespelers zijn wederwaardigheden als hij ze vertelt, terwijl Robbeknol zelf deel neemt aan het gebarenspel wanneer zijn verhaal dat eist. Actie onderbreekt eveneens de alleenspraak gedurende de monoloog van Byateris aan het begin van het vierde bedrijf. Als zij de bekoorlijkheden van een van haar vrouwtjes begint te schilderen - ‘tc heb daar nou een meysje’ - verschijnt een meisje dat zich zo weet te presenteren, dat we Byateris graag geloven als ze zegt ‘o bloet! sy ken heur ambacht freytjes.’
En als Byateris vraagt:
‘Might any of you here desire the little tidbit?
Do come forward - she'll repay your money's worth, a bargain.’
(Isser yemant belust op wat versnapelinghs onder den hóóp,
Die komt en reys an, sy gerijft elck na sijn gelt, en hiel goet koop.)
dan zijn we helemaal niet verbaasd als Simons de oude hinkende Jan Knol het toneel opstuurt. Jan dingt wat af, betaalt zijn muntje en kan vertrekken met zijn buit voor een half uurtje.
| |
Een kat en een biggetje
De vier oude mannen, Floris, Jan, Andries en Thomas, hebben ook veel te zeggen - en Bredero's tekst suggereert heel weinig actie. In de opvoering te Kimbell houden de oude mannen af en toe met hun gebabbel op wegens hevige aanvallen van een bijna tuberculeus hoesten, rochelen en spugen. Na de Be- | |
| |
Trijn Jans (Libby Villari), Floris Harmensz. (Gene Woods) en Bleeke An (Roxanna Rogers)
kendmaking haalt Thomas Trek, terwijl ze over de vreemdelingen kibbelen, ergens een kat vandaan, en deze kat springt nu en dan krijsend tegen Jan of Floris aan - en elke keer kan Thomas hem maar nauwelijks bedaren en weer tot spinnende tevredenheid brengen.
Nu heeft Bredero natuurlijk geen kat bij zijn dramatis personae genoemd, maar geheel in de traditie van de commedia dell'arte helpt de kat met zijn capriolen de acteurs om de scène te verlevendigen, en dit alles zonder een enkele versregel van Bredero op te offeren of tegen de bedoelingen van Bredero in te gaan.
Er verschijnen nog andere dieren ten tonele. Simons wil het karakter van Geeraart laten zien en daarom laat hij, voor Geeraart voor het eerst opkomt, een vrouw met haar kind dwars over het toneel wandelen. Die vrouw probeert haar kind een worteltje te laten eten, maar het kind wil er niets van hebben. Ten slotte gooit ze de wortel weg en gaat af; dan treedt er een jongen op met een biggetje. De varkenshoeder ziet de wortel en wil deze aan zijn biggetje voeren - maar die moet er ook niets van hebben. Als die twee afgaan, verschijnt Geeraart. Hij ziet het worteltje, pakt het op, kijkt ernaar alsof het een flesje van het bloed van
Jerolimo (Richard Harris) en Robbeknol (Douglas Balentine)
Christus is, en stopt het in zijn zak. Dit staat natuurlijk nergens in de tekst, maar het werkt uitstekend om het karakter van Geeraart goed te laten uitkomen - nog voor hij een woord gesproken heeft. En het weerspiegelt ook de strekking van De Herberg van Frans van Mieris: net als dat schilderij demonstreert dit tafereeltje dat de mensen vaak dichter bij de beesten dan bij de engelen staan. Dit alles is volledig in overeenstemming met Bredero's intenties.
| |
Muziek
Ook muziek wordt gebruikt om het gepraat te onderbreken, muziek gecomponeerd door Douglas Balantine en gespeeld door een klein ensemble (blokfluiten, basschalmei en slagwerk). Deze muziek was heel simpel, voornamelijk variaties op één thema:
Dit wordt het thema van Jerolimo; het dient evengoed als een kleine ouverture als om het trotse stappen van Jerolimo te begeleiden. Er is ook een ruige, guitige mars voor de lijkstoet in het derde bedrijf - en de muzikanten staan altijd klaar om te zorgen voor een juist van pas komende en een beetje vals klinkende fanfare of een stoot als een wind op de basschalmei.
| |
Dialect
Men kan wel zeggen dat er in de Spaanschen Brabander veel wordt gepraat, maar dat gepraat heeft ook nog een bijzonder karakter. Bredero kon meesterlijk dialecten en taalvarianten weergeven en dit toneelstuk is zo een soort Nederlands Babel geworden. De aantrekkelijkheid van de Brabander vloeit juist in belangrijke mate voort uit de Amsterdamse, de Brabantse en de andere dialecten die we tegen elkaar in horen gaan. Bredero schreef echter niet alleen voor de aardigheid in dialect. Hij en de andere leden van Costers Nederduytsche Academie hebben veel zorg besteed aan de zuivering van de Nederlandse taal en hij moet die vreemde dialecten gezien hebben als een vervalsing van het ‘zuivere Hollands’ - als een extra bewijs van de slechte buitenlandse invloeden waar Jan, Andries, Harmen en Thomas zoveel over te zeggen hebben. (En we moeten eraan denken dat voor Bredero en andere geboren Amsterdammers in de zeventiende eeuw zelfs Drenthe ‘buitenland’ kon zijn.) De dialectische afwijkingen en de niet-Nederlandse uitdrukkingen representeren morele afdwalingen. Toen ik de Spaanschen Brabander ging vertalen, heb ik echter al snel besloten de variatie in dialect niet te behouden. Om dat wel te doen, moet een vertaler bekend zijn met tenminste drie dialecten. Maar er zijn nog grotere problemen: we hebben alle- | |
| |
maal verschillende vooroordelen over verschillende dialecten. In Amerika bijvoorbeeld denken we nu heel anders over de tongval van Boston dan vóór de Kennedys plotseling ten tonele verschenen. En het is moeilijk voor Amerikanen niet aan gangsters en films uit de jaren veertig te denken, als we over goils horen spreken in plaats van girls. Op dezelfde manier komen Neger-Engels, Cockney-Engels, BBC-Engels en andere taalvarianten elk met hun eigen lading aan associaties - en die associaties vallen moeilijk te rijmen met die welke Bredero voor ogen had. Ik kon alleen hopen dat als ik de spraak van Jerolimo ook in het Engels pretentieus zou kunnen maken, en als ik zijn vreemde - en dikwijls verkeerd uitgesproken - uitdrukkingen zou kunnen bewaren, dat ik dan Bredero's zorg voor de zuiverheid van de Nederlandse taal in de aandacht van de lezer zou kunnen houden.
De Hip Pocket Players hebben echter een aanzienlijke verbetering in de vertaling tot stand kunnen brengen. Ze hebben de toneelspelers gewoon hun eigen dialect laten spreken. Enkele figuren spreken dus zoals in de televisieserie Dallas J.R. Ewing probeert te spreken. Bij andere figuren is het dialect niet zo sterk, en in nog andere horen we het helemaal niet. Jerolimo wil natuurlijk geen spoortje uit Texas in zijn beschaafde ‘Brabants’ laten horen, en dus contrasteert zijn spraak leuk met de rasechte down-home Robbeknol. De Schout is verwaand - en een fatje - en dus vertoont het tikje Oxford in zijn uitspraak een fraaie tegenstelling met de zware Texas-tongval van Geeraart. Dit is bijzonder duidelijk als Geeraart probeert om de verheven dictie van de Schout te evenaren:
A certifyment or attachment attestification -
What do you call it? I forget. Let me see, how was it?
(Ick souw daer garen een Certeficacy of een attestacy beleggen.
Hoe hietet nou oock? 'tis men vergheten, laat sien, hoe wast?)
V.l.n.r. Trijn Jans (Libby Villari), Jerolimo (Richard Harris), Krelis (David Yeakle), Floris Harmensz. (Gene Woods), Bleeke An (Roxanna Rogers)
Dus zonder opvallende kunstgrepen staat deze Brabander uit Texas in dialectisch opzicht dichter bij de oorspronkelijke Brabander dan mijn vertaling.
| |
Succes
Hoe werden Bredero en de Brabander in Texas ontvangen? Heel hartelijk. De opvoeringen werden goed bezocht - en de kranten, die van Dallas zowel als die van Fort Worth, hebben deze Brabander gunstig besproken. Perry Stewart bijvoorbeeld beschreef in warme bewoordingen hoe goed de Hip Pocketopvoering de tentoonstelling uit het Mauritshuis complementeerde. Dan Hulbert, van de Dallas Times Herald, noemde het toneelstuk ‘a comic masterpiece’ en ‘a feast for the senses’. Het is de moeite waard zijn beschrijving van de mise-en-scène in vertaling uitvoerig aan te halen:
...de ontwerpers van het decor hebben hun voordeel gedaan met de geringe breedte van de zaal. Mark Walker heeft in samenwerking met Arthur en Kathleen Runge uit New York een krankjoreme Amsterdamse straatscène geschapen, in heldere kleuren geschilderd op ruwe, gewatteerde stof. Wankele half-houten huizen lijken vanuit een kleine binnenplaats duizelingwekkend hoog op te rijzen en bovenaan tegen elkaar te leunen. Boven de schoorstenen kijken kolossale stoffen beelden van een zeventiende-eeuwse man en vrouw vanaf het gewelfde plafond naar beneden - ze lijken op de reusachtige monsters van papier-maché die langs de straten van New Orleans zwaaien op Mardi Gras.
Hulbert heeft uitstekend begrepen waarom het in deze Brabander ging. De opvoering is vol leven, zelfs als de spelers niet op het toneel zijn. Zelfs de handkar die Byateris duwt schijnt levend te zijn, tjokvol met belletjes, knopjes, tweedehands kousen en fladderende stukjes stof. Haar handkar is haast surrealistisch in zijn evocatie van oude Amsterdamse straatventers. Net zoals de schilderijen uit het Mauritshuis die het nabootst, is dit toneel kwistig met levendige details, waardoor het 't zeventiende-eeuwse Amsterdam toegankelijk maakt voor toeschouwers uit de twintigste eeuw. Of zoals Jeremy Gerard van de Dallas Morning News het stelt: deze opvoering ‘is infused with...social commentary that speaks with startling contemporaneity’. Jerolimo en Robbeknol hebben inderdaad vrienden gemaakt in Cow Town.
| |
Literatuuropgave
De gebruikte vertaling van de Spaanschen Brabander is G.A. Bredero's Spanish Brabanter, trans. and with an introduction and footnotes by H. David Brumble III (Binghamton, N.Y.: Medieval and Renaissance Texts and Studies, 1982). De Nederlandse citaten zijn ontleend aan: Spaanschen Brabander, ingeleid en toegelicht door C.F.P. Stutterheim (Culemborg 1974). Daar vindt men ook verdere literatuur over het stuk. Zie over de morele boodschap van het stuk de ‘Introduction’ tot mijn G.A. Bredero's Spanish Brabanter; zie ook mijn G.A. Bredero's Spaanschen Brabander’, Spektator, 5 (1975-1976), p. 660-67. De opvoering is gerecenseerd in: Star-Telegram (21 Nov., 1982), Dallas Times Herald (23 Nov., 1982), Dallas Morning News (18 Jan., 1983). De foto's zijn gemaakt door Dan Bartow. |
|