De internationale olympiade van revolutionnair theater
door i. van creveld
Deze Olympiade, die in de laatste week van Mei 1933 te Moskou gehouden werd, was geen wedstrijd om prijzen, maar voor alles een monstering van de scheppende krachten van het arbeiderstheater - het arbeiders-dilettanten-tooneel in uitgebreide sociale, kultureele en politieke zin - en een gelegenheid tot uitwisseling van ervaringen der verschillende landen. Niet om te winnen, maar om te leeren, waren de troepen en gedelegeerden bijeengekomen.
In het algemeen viel er een tamelijk scherpe scheiding te konstateeren, tusschen het arbeiderstheater van de Sowjet-Unie en dat van de kapitalistische landen: een scheiding die hier echter geen principiëele tegenstelling was, doch een kwestie van verdere ontwikkeling in de S.U. door de andere omstandigheden dan in de kapitalistische landen; een gradueel verschil dus.
De Russische revolutie bracht de agitprop.-vorm voort, de revolutionnaire tooneelvorm die geheel met het burgerlijke tooneel brak en die het tooneel in dienst stelde van aqitatie en propaganda om de arbeidersmassas met de ideeën en leuzen van de revolutionnaire beweging vertrouwd te maken en die arbeidersmassa's voor de verdere strijd tegen het kapitalisme te organiseeren. Die agitprop.-vorm was onafhankelijk van het ‘tooneel’ zelf; ze kon overal gebracht worden: in de bedrijven, in de fabrieken, op straten en pleinen, overal waar arbeiders bijeen waren. Haar vorm was buitengewoon elastisch, want ze gebruikte alles, wat voor haar doel bevorderlijk was: liederen, korte speelscènes, dans enz., maar één kenmerk bleef haar van het begin af bij, het spreekkoor met het kort-afgebeten rhythme.
De revolutionnaire arbeiders-spelen in de kapitalistische landen, namen - en terecht - de agitprop.-vorm over voor hun strijd tegen het kapitalistische stelsel; naar inhoud en vorm onderscheidden zij zich dus van andere dilecttanten, die het beroepstheater trachtten na te doen.
De Olympiade gaf het resultaat van het werk van de laatste jaren, wat voor vele landen van het laatste jaar of half jaar beteekende. Het was jammer, dat niet alle landen der wereld aanwezig konden zijn. Voor Amerika waren voor het zenden van een troep de onkosten te hoog. In Japan was het op straffe van gevangenis en zelfs den dood, verboden propaganda voor de Olympiade te maken; propaganda is er toch gemaakt, maar de grenzen waren voor de troepen hermetisch gesloten.
Zoo bleef voornamelijk West-Europa over en men moet zeggen, dat de agitprop. daar goed wortel heeft geschoten, hoewel in het eene land beter dan in het andere.
De Hollanders - ik noem ze het eerst, omda ze plotseling de eerste dag moesten optreden en voor de volgende dagen het vergelijkingsobjekt werden voor de andere troepen, gaven met hun scènes, de anti-religieuze en de anti-fascistische, te zien wat de Russen de goede oude agitprop. noemden, met zijn fouten en goede hoedanigheden. De troep, ‘de Zeven Provinciën’ genoemd, was kort voor het vertrek samengesteld uit spelers van verschillende troepen uit verschillende plaatsen van het land. Toch werd er met een bewonderenswaardige discipline gespeeld: de tafereelen volgden elkaar vlot op, het spel was enthousiast, jong en vol toewijding, de opstelling op het groote tooneel overblufte, het spreekkoor klonk als één duidelijke stem, de liederen met de bijbehoorende bewegingen werden met overtuiging gebracht. Heel wat troepen van de A.T.B.H. hadden nog van die voorstelling kunnen leeren.
De Zwitsers waren zwak, langzaam en onbeholpen; de Franschen in hun spreekkoor typisch-Fransch: pathetisch; de Engelschen hadden twee troepen gezonden, waarvan een zich onderscheidde door zijn tempo en korte, pittige scènes ten opzichte van de andere; beiden bleven ze in één lijn op het tooneel opgesteld, bij de Belgen was het spreekkoor uitstekend, ze lieten hooren, dat het Fransch ook het korte, krachtige rhythme verdraagt; de jonge Deensche groep overtrof de Hollanders door haar fleurigheid en haar verovering van het vreemde publiek met een krantenscène en door de poging de meerwaarde-leer uit te beelden.
Zoo liet dus op de Olympiade bijna ieder land een ontwikkeling van revolutionnair tooneel zien, die in vergelijking met vroeger een flinke stap vooruit beteekent en waarop de revolutionnaire arbeidersbeweging trotsch kan zijn. Desondanks was de algemeene indruk, dat er voor de verdere voortgang nieuwe wegen moeten worden ingeslagen.
Hoe elastisch de agitprop. ook is, men ontkomt niet aan het gevoel, dat er een zekere verstarring is opgetreden: overal ontwaart men dezelfde schablone, de scènes zijn oppervlakkig en schematisch uitgewerkt, de donkere trainingspakken werken op den duur doods en vervelend, de inhoud is meestal te abstrakt en staat ver van de dagelijksche werkelijkheid der arbeiders, de leuzen worden als hoofdartikels gebracht, ze komen niet uit de samenhang van het vertoonde voort en ook de politieke ondergrond is vaak heel zwak of zelfs geheel onjuist. De troepen hebben van de Olympiade als