de tooneelschool te Leningrad, die door meer dan driehonderd leerlingen bezocht wordt. Zij worden door ervaren regisseurs in alle geheimen van het vak ingewijd, terwijl aan de muzikale ontwikkeling van den acteur veel tijd en aandacht wordt besteed.
Verschillende klassen van de tooneelschool hebben ons een staaltje van hun kunnen gedemonstreerd en wij stonden geslagen van de wijze waarop een groepje leerlingen uit een der laagste klassen ons een scène uit ‘De Revisor’ van Gogol voorspeelde. Een andere klas, bestaande uit leerlingen van het platte land, uit dorpen, waar nog nimmer een tooneelopvoering heeft plaats gevonden, speelde ons een aantal door de leerlingen bedachte scenes voor, deze getuigden van een dusdanige fantasie en aanleg, dat wij tot de conclusie kwamen, dat er in iedere Rus een geboren acteur of actrice moet schuilen.
Terloops deelde men ons mede, dat iedere leerling een maandelijksche toelage geniet, waardoor het mogelijk wordt, dat ieder die zich geroepen acht en waardig bevonden wordt, niet uit financieele en macht zijn tooneelloopbaan moet prijsgeven. De opleiding aan de school duurt drie jaar, daarna wordt twee jaar aan een theater gefigureerd en eerst dan komt men in aanmerking voor een klein rolletje. Geen wonder dus, dat met een dergelijke ondergrond de Russische acteur zijn vak goed verstaat.
Van de tooneelbouw viel op, dat men niet, zooals hier nog veelal gebruikelijk is een decor samenstelt uit beschilderde vakken. Alles is constructie en wel zoodanig, dat het met een bepaalde verplaatsing voor verschillende tafreelen bruikbaar is. Zelden is de speelruimte alleen gelijkvloers. Meestal heeft het decor verschillende plateaus waarop gespeeld wordt. Dat heeft dit voordeel, dat de mise en scène beweeglijker wordt en sterker dramatische mogelijkheden biedt. Wij woonden een opvoering bij van de bekende operette ‘De klokken van Corneville’. Ook daarvoor werd een constructief decor gebruikt en wij moeten zeggen nimmer een levender opvoering van een operette te hebben gezien. Wanneer de soubrette een lied moest zingen, van laten we zeggen drie coupletten, dan werd ieder couplet op een andere plaats in het decor gezongen.
Toch maakt het geheel geen onrustigen indruk, integendeel het wordt boeiender en het krijgt iets penetrants.
Het interessantste was een bezoek aan het Realistisch theater, waar wij een opvoering bijwoonden. Het was een klein theater zonder tooneel. Wel was er tot op de helft van de zaal een podium ingebouwd, doch daar zat ook publiek. Het decor was aangebracht langs de wanden van het theater en bestond uit twee boven elkaar aangebrachte smalle bruggen van ongeveer een meter breed. Het moest een dorp voorstellen, of liever de acteurs suggereerden ons een dorp en het kostte inderdaad weinig fantasie zich in den localen toestand te verplaatsen. De wijze waarop het spel zich op die bruggen bewoog was van dien aard, dat wij al heel spoedig met de plaatselijke toestand op de hoogte waren. Een groot gedeelte van het stuk speelde op een kleine ruimte in de zaal midden tusschen het publiek, die ruimte stelde om beurten iets anders voor. Eerst een kamer, dan een dorpsplein, een kerkhof, een koelakenbergplaats enz. enz. met niets anders dan een enkel voorwerp aangeduid. Toch twijfelt men geen oogenblik aan de juiste beteekenis. Het stuk behandelde de enorme moeilijkheden die Sovjet-Rusland heeft in zijn strijd tegen het koelakendom, dat met alle ten dienste staande middelen probeert de collectieve landbouwbedrijven te doen mislukken. Geen wapen is hun te perfide om de twijfelaars in het dorp, die niet weten aan welken kant zij zich scharen moeten, op hun hand te krijgen. Ook krijgen wij een inzicht in de fouten en tekortkomingen van de