toepassen, die de regeering van dat andere kaaslandje een beetje minder geraffineerd in praktijk gebracht had. Het congres mocht in Amsterdam gehouden worden, maar gedelegeerden die men gevaarlijk achtte, moesten aan de overzijde van de grens blijven. Gevaarlijk was natuurlijk iedereen, die uit het door god en het kapitalisme verlaten Rusland kwam. De beroemde Hollandsche vrijheidszin eindigde daar waar de proletarische belangen begonnen.
De Nederlandsche gastvrijheid is een zeer bizondere, een dom berekende, een buitengewoon laffe en eenzijdige gastvrijheid. Zij geldt voor iedereen die aan de kant van de geldzak staat; voor den proleet en voor allen die de proletarische zaak tot de hunne maken, bestaat zij eenvoudig niet. Wilhelm II, koning en keizer aller Duitschers, heldhaftige nakomeling van Frederik de Groote en regisseur van het bloedige oorlogsdrama, dat aan millioenen menschen het leven kostte, vindt in Nederland gastvrij onderdak en zijn leven wordt, als dat van een koninklijk-keizerlijke zuigeling, angstvallig behoed en zorgvuldig beschermd door politiemannen, die betaald worden met het geld der Nederlandsche belastingbetalers. De moordenaar van Karl Liebknecht, Rosa Luxemburg, werd hier met open armen ontvangen en leefde jaren lang gezellig in het Haagje; vreemdelingen als de fascisten Patzig en Janke, mogen rustig de Nederlandsche onderdanen tegen elkaar ophitsen; Hitleriaansche vlegeltjes, die uit Duitschland naar het Amsterdamsche Waterlooplein komen, om Nederlandsche Joden te beleedigen en rassenhaat te zaaien, worden door de politie, die de gesarde Joden op de gummiknuppel tracteert, in bescherming genomen. Voor een schrijver als Maxim Gorki echter, iemand wiens leven gewijd was aan de verdediging van de rechten der verdrukten, die nimmer volksmassa's in paradepakjes in de dood joeg, die nooit zijn hand ophief om een medemensch verraderlijk te vermoorden en die zijn leven lang streed voor de verzoening der rassen, voor dezen Maxim Gorki is in dit landje, waarin wij ‘vrij en blij op dierb'ren grond leven’, geen plaats. De regeering van dit land van Colijns, Deterdings en Philipsen weet in betrekking tot een schrijver van wereldreputatie niets anders te doen dan zich belachelijk te maken, omdat...... deze schrijver onderdaan is van een land, waar de oude rekening met het kapitalisme eindelijk wordt vereffend. Nederlandsche belangen zijn de kapitalistische belangen der olie-, suiker-, rubber- en lampenkoningen. Met de proletarische belangen veegt deze regeering rustig haar ware aangezicht af, ook al komt zij door dit te doen in haar naakte achterste te staan. Deze weigering der Russische delegatie, waarbij zich mannen als Gorki en Radek bevonden, past volkomen bij de houding van een regeering, die de belangen van haar troetelkinderen, de kapitalisten, meent te kunnen dienen, door met kinderachtige hardnekkigheid te doen alsof er van zooiets als een Sovjet-Rusland heelemaal geen sprake is. Het is overigens best mogelijk, dat er voor deze regeering werkelijk geen Sovjet-Unie bestaat: de moderne psychologie geeft een duidelijke verklaring van dit ‘wegdenken’, als een gevolg van angst of gevoel van onlust. Sir Henri werd gedwongen zijn Russische olie weg te denken en de Nederlandsche regeering volgde gedwee met het wegdenken van de rest van de Sovjet-Unie. Inplaats van de gelegenheid aan te grijpen om door export naar Rusland althans te trachten éénige verbetering in de binnenlandsche economische toestand te brengen, schudden de heeren