Links Richten
(1932-1933)– [tijdschrift] Links richten– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| |
De man die niet applaudisseerde.
| |
[pagina 40]
| |
waren vast op elkaar geperst en hij staarde ingespannen naar den spreker. De schurk. Waarom zat hij zoo te staren? Waarom prentte hij het gezicht van den spreker zoo nauwkeurig in het notitieboek van zijn hart? Blijkbaar was die dekoratie van de vorige oorlog hem nog niet voldoende! Kijk toch eens naar dat litteeken, zoo'n slavenziel! Jammer dat het kanon, dat honderden eerlijke werkers gedood heeft, jouw smerige snuit ook niet naar de hel zond! Ik keek hem hardnekkig en uitdagend aan. Zoo lang de vergadering duurde, had hij nog geen enkele keer geklapt, geen uitroep was over zijn lippen gekomen. Het scheen alsof de woorden van de sprekers geen uitwerking op hem hadden. Een vreemd gevoel bezielde me. Of hij was een nieuweling in dit russenwerk, òf hij was een door de wol geverfde. - Kijk me aan! schreeuwde ik, niet meer in staat om me in te houden, en zonder op den spreker te letten. Een eigenaardig licht glansde in zijn oogen. Wonderlijk! Het scheen toch dat de vent iets kon vóélen. De man lichtte zijn arm op, alsof hij van plan was te applaudisseeren; maar zij viel zwaar terug op zijn knieën. In de schemering glansden zijn oogen. Het was of het bloed in mijn aderen stolde. Op zijn knieën lagen twee kunstarmen. De man had geen handen. |
|