Liederen der orde van St. Peter, voor de loge De zon
(1781)–Anoniem Liederen der Orde van St. Peter, voor de loge De zon– Auteursrechtvrij
[pagina 26]
| |
[pagina 27]
| |
Wie onze Tekens zoekt
Of denkt ons Woord te weeten
Word, door zich zelv' gedoekt,
By ons voor dwaas versleeten:
Dat is als naar de maan
Te grypen om haar' loop te doen bedaaren.
Wy zouden zelv' er zo meê staan, } bis.
Zo wy geen Broeders waaren. }
Men heeft alreeds gezien
Voorlang in andere oorden
Dat de allerbraafste Liên
Tot onzen Rang behoorden,
En om zo nut een zaak
Hun rykdom eere en aanzien graag vergeeten,
En 't achten voor hun zoetst vermaak } bis.
Dat wy hen Broeders heeten. }
Ja zelfs wyst de Oudheid aan
Dat in ons t'zamenleven
Veel loflyks word gedaan
En nooit iets kwaads bedreeven;
Dat, naar 't bestier der Deugd,
Ons werk geschied als we iets verrichten zullen,
Laat ons dan nu, in 't hart verheugd, } bis.
Der Broedren glaasjes vullen. }
Komt, Broeders! hand aan hand!
Wy moeten ons verbinden
Met zulk een vasten band
Als ergens is te vinden.
Men roep' dan dat het klinkt;
Dat niemand, waar hy ook genodigd worde,
Een edeler conditie drinkt } bis.
Dan 't heil van Peters Orde. }
|
|