Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)
(2010)–Anoniem Liesveltbijbel– Auteursrechtelijk beschermd¶ Van dat feest der seuender maent, Ende van sine offerhanden. | |
1Ga naar margenoot+ENde den eersten dach der seuender maent, sal heylich bi v heeten, Gheen dienstelic werc en suldy daer inne doen, want het is uwer trompetten dach, | |
2ende ghi sult brantoffer offeren den HERE, tot eenen sueten rueck, eenen iongen verre, eenen ram, ende seuen onbesmette iarige lammeren. | |
3Ende haer spijsoffer, drie thiendendeel bloemen van meele, met olien gemengt opten verre, twee thiendendeel opten ram, | |
4ende op elcke vanden seuen lammeren een thiendendeel, | |
5Ende oock eenen bock tot eenen sondoffer om v te versoenen, behaluen dat brantoffer vanden maenden, met sijn spijsoffer ende sonder dat dagelicxe brantoffer, | |
6met sijn spijsoffer ende met haren drancoffer, na hare rechten, tot eenen sueten rueck, dit is een offer den HERE | |
7Ga naar margenoot+Den thienden dach van deser seuender maent, sal ooc heylich heeten bi v, Ende ghi sult uwe sielen verootmoedigen, ende geen werck daer inne doen | |
8maer ghy sult den HERE brantoffer tot eenen sueten rueck offeren eenen iongen verre, eenen ram, seuen onbesmette iarighe lammeren, | |
9met haren spijsofferen drie thiendendeelen bloemen meels, met olyen gemengt opten verre, twee thiendendeel opten ram, | |
10ende een tiendendeel op elc vanden seuen lammeren, | |
11ende eenen boc tot een sondoffer, sonder dat sondoffer der versoeningen ende dat dagelicx brantoffer met sijn spijsoffer, ende met haren drancoffer | |
12Den .xv. dach vander seuender maent, sal by v heylich heeten, geen dienstwerc en suldi daer in doen ende ghi sult den HERE seuen daghen vieren, | |
13ende ghi sult den HERE brantoffer offeren, tot een offer des sueten ruecx den HERE, Derthien ionghe verren, twee rammen .xiiij. onbesmette iarige lammeren, | |
14met haren spijsoffer. Drie thiendendeel bloemen meels met olien ghemengt, op elcken vanden .xiij. verren, | |
15twee thiendendeel op elc vanden twee rammen, ende een thiendendeel op elcken vanden .xiiij. lammeren, | |
16Ende ooc eenen boc tot een sondoffer, sonder tdagelicx brantoffere met sinen spijsoffer ende sinen drancoffer. | |
17Ga naar margenoot+Opten anderen dach suldy twelf ionge verren offeren, twee rammen .xiiij. onbesmette iarige lammeren, met haren spijsofferen ende drancofferen | |
18op die verren op die rammen ende op die lammeren, in haren getale na den rechte, Ende eenen boc tot een sondoffer, | |
19sonder dat dagelicx brantoffer, met sinen spijsoffer ende sinen drancoffer | |
20Ten derden dage .xi. verren, twee rammen .xiiij. onbesmette iarige lammeren met haren spijsofferen ende drancofferen | |
21op die verren, rammen ende lammeren na haren getale ende recht, | |
22Ende eenen boc tot eenen sondoffere, sonder dat dagelicx brantoffer, met sinen spijsoffer, ende sinen drancoffer. | |
23Ten vierden dage .x. verren, twee rammen .xiiij. onbesmette iarige lammeren, | |
24met hare spijsoffer ende drancoffer, Ga naar margenoot+ op die verren, rammen, ende lammeren in haren ghetale na den rechte, | |
25Ende eenen boc tot een sondoffer, sonder dat daghelicx brantoffer, met sinen spijsoffer ende sinen drancoffer | |
26Ten vijfsten dage .ix. verren, twee rammen, veerthien onbesmette iarige lammeren, met haren spijsofferen ende drancofferen, | |
27op die verren, rammen, ende lammeren, in haren getale ende rechte, | |
28Ende eenen boc tot een sondoffer, sonder dat dagelicx brantoffer, met sine spijsoffer, ende sine drancoffer | |
29Ten sesten dage acht verren, twee rammen veerthien onbesmette iarige lammeren, Ga naar margenoot+ met haren spijsofferen ende drancofferen, | |
30op die verren, rammen ende lammeren, in haren getale nae den rechte, | |
31Ende eenen bock tot eenen sondoffer, sonder dat dagelicx brantoffer, met sinen spijsoffer ende drancoffer | |
32Ten seuenden dage, seuen verren, twee rammen .xiiij. onbesmette iarige lammeren, met haren spijsofferen, ende drancofferen, | |
33op die verren, rammen, ende lammeren, in haren getale naden rechte, | |
34Ende eenen boc tot eenen sondoffer, sonder dat daghelicx brantoffer met sinen spijsoffer, ende sinen drancoffer | |
35Ten achsten daghe suldi vergaderen, ende tsamen brengen, Ghi en sult dan geen werc doen, | |
36maer ghy sult brantoffer offeren, tot eenen offer des sueten ruecx den HERE, Eenen verre, eenen ram, seuen onbesmette iarige lammeren met haren spijsofferen ende drancofferen, | |
37opten verre, opten ram, ende op die lammeren, in haren ghetale, na den rechte, | |
38Ende eenen boc tot eenen sondoffer, sonder dat dagelicx brantoffer, met sinen spijsoffer, ende sijn drancoffer | |
39Dese dingen suldy offeren den HERE in v feesten, dat wtgenomen dat ghi ghelooft, ende vrywillich gheeft totten brantofferen, spijsofferen, drancofferen ende dootofferen, | |
40Ende Moses seyde den kinderen van Israel al dat hem die HERE gheboden hadde. |
|