Zetfouten
In deze diplomatische editie is afgezien van normalisering van de spelling of verbetering van de tekst. Een consequentie hiervan is dat ook evidente zetfouten niet zijn gecorrigeerd. Zo staat in Exodus 31:1 oMse te lezen, terwijl duidelijk sprake moet zijn van Mose. Nog enkele voorbeelden van door ons niet-gecorrigeerde zetfouten: HEREEN (Leviticus 10:7, sc. HEEREN); Heoffer (Deuteronomium 12:6, sc. Hefoffer); vermabedijen (Deuteronomium 23:4, sc. vermaledijen); pulpe (Deuteronomium 33:26, sc. hulpe); Ieusalem (Ezra 6:3, sc. Ierusalem); Lazazarum (Johannes 12:17, sc. Lazarum).
Wanneer een letter in beide geraadpleegde exemplaren in het zetsel ontbrak, is die door ons niet toegevoegd, maar overgenomen als spatie, conform het origineel. Aldus bv. het woord culdich in Lucas 16:17: de ontbrekende s aan het begin is ook in het Meermanno-exemplaar niet afgedrukt. Vgl. ook ghe oorte in de noot bij Genesis 15:4, sc. gheboorte.
Ook foutieve of merkwaardige cijfers en getallen zijn door ons niet verbeterd. Zo verwijst de Liesveltbijbel in de kanttekeningen naar de Psalmen volgens de Vulgata-nummering, terwijl in de verstekst zelf de protestantse psalmnummering wordt gehanteerd (vgl. bv. Deuteronomium 32:9, noot, alwaar wordt verwezen naar Psalm 77:55 die in de Liesvelt het nummer 78 draagt).
Omgekeerde letters zijn overgenomen zoals zij er staan: wanneer bv. staat Ouam (Genesis 36:23), waarbij de u van Ouam een n is die de zetter per ongeluk op zijn kop heeft gezet, is dit ook overgenomen als Ouam, niet gecorrigeerd tot Onam. In twijfelgevallen is de voorkeur gegeven aan de meest voor de hand liggende lezing. Omgekeerd gezette letters die geen andere interpretatie toelaten, hebben wij als een normale letter overgenomen. Een voorbeeld is de omgedraaide tweede t in het woord Capittel in Job, inleiding hoofdstuk 11 en in 2 Korintiërs, inleiding hoofdstuk 9. Een enkele keer staat ook de margeletter C of D duidelijk op de kop afgedrukt (zie bv. Efeziërs 5:17, 2 Tessalonicenzen 2:10, Hebreeën 6:17). Zo ook de letter R in HEREN in Ezechiël 6:3, in Romeinen 6:16 de e van sonde alsmede het vraagteken in 2 Korintiërs 12:18.