Afbreektekens en dubbele namen
In de Liesveltbijbel ziet het Fraktur-afbreekteken, waarmee woorden aan het eind van de regel worden afgebroken, er enigszins uit als een =-teken: twee liggende schuine streepjes boven elkaar. Dit teken is door ons in de transcriptie niet weergegeven.
Bij ruimtegebrek is er af en toe gebruikgemaakt van een dubbele punt in plaats van liggende streepjes als afbreekteken. Soms treffen we ook wel een punt of komma als afbreekteken aan. Deze gevallen zijn verwerkt als afbreekteken. Zie bv. Exodus 9:24 (grouwelic); Deuteronomium inleiding hoofdstuk 17 (Coninc); Leviticus 2:12 (comen); 2 Samuel 8:12 (HadadEser); 1 Koningen 15:20 (Naphthali), Jesaja 33:21, noot a (hulpe), Judit 5:11 (zijnre), Sirach 34:1 (onuoorsichtighe), 1 Makkabeeën 2:38 (bleuen) en 3:13 (vergaderde); 2 Makkabeeën 6:28 (achter) en 15:8 (vermaende); Johannes 4:21 (comen); Hebreeën 4:1 (belofte).
In enkele gevallen staat in de druk per abuis een loos afbreekstreepje terwijl een ander teken lijkt bedoeld. In evidente gevallen hebben we het afbreekstreepje vervangen door het evident bedoelde teken. Aldus is in Leviticus 6:18 een spatie geplaatst na slaet en in Leviticus 7:12 na doen; en is in de titel van Psalm 11 een punt geplaatst achter het woord Dauid. Loze afbreektekens zonder duidelijke betekenis zijn niet weergegeven, bv. in 2 Makkabeeën 12:40 achter wil (op de volgende regel ontbreekt de lettergreep le), in Deuteronomium 12:29 achter besitten, in 13:13 achter segghende en in 17:12 achter doet. Deze kleine editorische ingrepen worden in de bijlage verantwoord.
In Nehemia 3:23 en Jeremia 20:2 wordt het woord BenIamin aan het eind van de regel na Ben afgebroken met een afbreekteken . Dit is een duidelijke aanwijzing dat deze dubbele naam als één woord aan elkaar kan worden geschreven: BenIamin. Hoewel in de Liesveltbijbel aan de hoofdletter midden in zo’n dubbele naam soms wat tussenwit vooraf lijkt te gaan, is ervoor gekozen deze namen aaneen te schrijven. Aldus schrijven we bv. BathSeba, SeruIa, AbIathar en MirIam. De Liesvelt is in dit opzicht ook niet consequent, zo lezen we EliMelech naast Elimelech, BethEl naast Bethel, BenIamin naast Beniamin. Alleen waar sprake is van een overduidelijke spatie, zijn deze dubbele namen los geschreven (bv. Jesaja 16:20: Kir Hares; 3 Ezra 2:8: Ben Iamin)